Mbo-studenten voelen zich niet gewaardeerd. Wat moet er veranderen?
- Artikel
- 01 nov 2022
- 7 minuten leestijd
Geen ‘echte’ studenten, niet mogen meedoen met introweken: de mbo-student wordt te vaak vergeten en genegeerd. Wordt het niet onderhand tijd dat we gaan luisteren naar de mbo’ers?
Ik kan me nog goed herinneren dat ik op de basisschool vmbo-advies kreeg. Dat sommige mensen het als iets minderwaardigs zagen, had ik toen nog niet door. Mijn ouders waren tevreden en samen met mijn moeder ging ik op zoek naar een middelbare school die bij me paste.
Trots als een pauw begon ik aan het vmbo, maar mijn veren werden er door de buitenwereld een voor een hardhandig uitgerukt. Als ik aan de moeder van een vriendin of de neef van een vriend vertelde waar ik op school zat, kreeg ik vaak een vieze blik. “Die school is toch hartstikke slecht?”, vroegen ze dan.
"Iedereen in de journalistiek heeft de universiteit afgerond. Dat zit er voor jou niet in", zei hij glimlachend.
Ga maar in een dagboek schrijven
De meest pijnlijke ervaring? De keer dat ik een snuffelstage bij een lokale krant had geregeld. Nadat ik vol spanning mijn eerste artikel had ingeleverd – iets over een auto-ongeluk op de snelweg – kwam een van de journalisten tegenover me zitten. Met zijn armen over elkaar nam hij me van top tot teen in zich op. Om zijn lippen hing een klein glimlachje. Ik kreeg geen compliment, maar een sneer.
“Weet je wat het is? Iedereen in de journalistiek heeft de universiteit afgerond. Dat zit er voor jou niet in. Dan moet je nog zoveel opleidingen doen. Misschien moet je het gewoon bij een dagboek houden”, zei hij. Teleurgesteld en met een brok in mijn keel fietste ik die dag naar huis.
Op het mbo veranderde er niet veel. Tientallen botte afwijzingen voor stages (die ik later als hbo-student nooit kreeg), stageplekken met alleen vergoedingen voor hbo’ers en honderd keer de opmerking ‘dat ik goed kon schrijven voor iemand van het mbo’: de erkenning waar ik als student op hoopte, bleef uit.
Mbo’ers geven aan dat ze zich niet gehoord of gewaardeerd voelen door beleidsmakers of onderzoekers.
Nauwelijks gehoord door politiek
Ik vind het dus niet gek dat mbo-studenten zich niet gewaardeerd voelen. Dit komt overigens niet alleen door de opmerkingen en het gedrag van vrienden, familie, kennissen en werkgevers. Uit recent onderzoek naar de mentale gezondheid van mbo-studenten door het RIVM en het Amsterdam UMC geven mbo’ers aan dat ze zich niet gehoord of gewaardeerd voelen door beleidsmakers of onderzoekers. Zo is er nauwelijks meerjarig onderzoek gedaan naar de mentale gezondheid van deze studenten.
Jongeren die deelnamen aan het onderzoek gaven ook aan dat ze nauwelijks worden gezien door de politiek en media. De media die het altijd maar heeft over ‘hoog’ en ‘laag’, premier Mark Rutte die mbo-studenten niet benoemt tijdens de corona-persconferenties, minister Sigrid Kaag die tijdens een politiek debat in 2021 aan een mbo-student vraagt welke cursus zij doet, de afgewezen motie van BIJ1 en BBB over de afschaffing van de termen hoog- en laagopgeleid binnen de Rijksoverheid en onderwijsminister Robbert Dijkgraaf die bekent dat hij ‘een beetje blinde vlek had voor het mbo’ helpen daar niet bij. Tja, dat krijg je als er amper mensen met een mbo-achtergrond in de politiek hebt zitten.
Daar komt bovenop dat mbo-studenten niet dezelfde voordelen hebben als hbo- en wo-studenten. Zo komen ze niet in aanmerking voor studentenkortingen en zijn ze niet welkom bij introweken. Dit jaar vertelde student Nikki nog aan RTL Nieuws dat ze werd geweigerd bij een studentencafé vanwege haar mbo-opleiding.
Pas sinds 2020 worden mbo’ers (ein-de-lijk) bij wet student genoemd, maar om ze er echt bij te betrekken moeten ze aanspraak kunnen maken op dezelfde privileges en moeten media, beleidsmakers en politiek ze erbij betrekken.
Hoe vaak hoor je een ouder wel niet zeggen: “Mijn zoon gaat naar het vmbo, maar hij heeft ‘havo-niveau’ hoor.”
Rol van ouders
De support van je ouders speelt ook een rol bij het gebrek aan waardering. Hoe vaak hoor je een ouder wel niet zeggen: “Mijn zoon gaat naar het vmbo, maar hij heeft ‘havo-niveau’ hoor.” Zulke opmerkingen zorgen voor (onnodige) prestatiedruk en dat is slecht voor de mentale gezondheid van jongeren blijkt uit eenrapport van Health Behaviour in School-aged Children.
In het rapport staat dat de mentale gezondheid van jongeren - en dan met name meisjes - de afgelopen vier jaar is verslechterd. Dit heeft te maken met corona, maar ook met de gestegen prestatiedruk op school. De stijging van die druk komt volgens de onderzoekers door “het toegenomen belang dat door jongeren, hun ouders en de maatschappij in het algemeen gehecht wordt aan het behalen van een zo hoog mogelijk opleidingsniveau”. Kinderen lopen al vanaf groep acht op hun tenen om te voldoen aan hoge verwachtingen.
Ook Maarten Wolbers, hoogleraar onderzoek van onderwijs aan de Radboud Universiteit Nijmegen, ziet dat kinderen van universitair geschoolde ouders teleurstelling voelen als ze een mbo-opleiding gaan doen. “Voor hoger opgeleide ouders is het onverteerbaar dat hun kind niet op de universiteit terechtkomt. Kinderen voelen die druk natuurlijk. En die ervaren vervolgens een gevoel van mislukking”, vertelt de hoogleraar in NRC.
Gaat dan werkelijk alles mis? Nee, er gaan gelukkig ook dingen goed. In 2020 werd in de wet aangepast dat we mbo-studenten gewoon studenten kunnen noemen in plaats van deelnemers, sinds 2019 zijn de stagevergoedingen van mbo-studenten, die lange tijd lager was dan die van hbo- en wo-studenten, gelijkgetrokken, en organisaties als Women Inc. roepen op om definitief stoppen met de termen hoog- en laagopgeleid.
We hebben het te weinig vakmensen (lees: mbo’ers) en die zijn van cruciaal belang om de samenleving draaiende te houden.
Tekort aan MBO’ers
Het is een stap in de juiste richting, maar we zijn er nog niet. Het wordt tijd dat we mbo’ers écht gaan waarderen, iets wat al lang had moeten gebeuren en vanzelfsprekend moet zijn. Niet alleen omdat ze evenveel erkenning verdienen als hbo- en wo-studenten, maar ook omdat ze broodnodig zijn. Voor het komende schooljaar hebben zich opnieuw minder mensen ingeschreven voor een mbo-opleiding. Adnan Tekin, voorzitter van de MBO Raad, zegt hierover in het NOS Radio 1 Journaal dat dit komt door vergrijzing en prestatiedruk. "We zitten in een opwaartse druk. 'Hoger is beter', in zo'n samenleving leven we."
Uit een prognose van het ministerie van Onderwijs is dit een trend die de komende jaren zal aanhouden. Dit komt deels door vergrijzing, maar ook doordat de politiek in 2004 ervoor wilden zorgen dat meer dan de helft van de studenten in Nederland en Europa een academische opleiding heeft. ‘Alleen dan kan onze kenniseconomie de concurrentie bijbenen’, was het idee.
Uit cijfers van CBS blijkt dat dit plan inmiddels is gelukt, maar nu zitten we met een groot probleem. We hebben het te weinig vakmensen (lees: mbo’ers) en die zijn van cruciaal belang om de samenleving draaiende te houden. Uit het coalitieakkoord blijkt dat er op het gebied van onder meer zorg, klimaat en energie, infrastructuur en woningbouw vakmensen nodig zijn om alle doelen te halen.
Het is duidelijk: als we mbo-studenten willen waarderen, moet er een hoop dingen veranderen. Van meer vertegenwoordiging in de politiek tot het gelijktrekken van voordelen voor studenten en ze ook echt gaan zien als studenten in plaats van ‘deelnemers’. Want ja, ook dat is waardering. Kijk anders tegen mbo’ers aan en neem ze alsjeblieft serieus. Het wordt tijd dat we gaan luisteren naar de mensen die zo belangrijk zijn voor deze maatschappij als alle anderen: de mbo’ers.