‘Wanneer worden we minder bang voor de dood?’ Romano (23) en Jaap (26) zijn uitvaartverzorgers
- Artikel
- 07 maa 2023
- 8 minuten leestijd
‘[In 2022] zijn er in Nederland voor het eerst sinds 1900 meer mensen overleden dan er zijn geboren’, kopte NOS onlangs. Weten we anno 2023 nog hoe we moeten praten over lijden en sterven, vraagt journalist Tom Grosfeld zich af.
“In gesprekken met vrienden gaat het eigenlijk nooit over doodgaan,” zegt Romano Ruchtie (23). Dat is ergens wel zonde, denkt hij. Zelf werkt hij al zes jaar lang in de uitvaartbranche. Daardoor is hij - in tegenstelling tot de meeste leeftijdsgenoten - wél bezig met zijn eigen sterfelijkheid. “Ik vind dat wel positief. Enerzijds is het een wake-upcall: het kan zomaar afgelopen zijn. Anderzijds werkt het relativerend: bijna alle begrafenissen die ik bijwoon, zijn van mensen op leeftijd.”
Praten over je sterfelijkheid. Het voelt als iets waarmee we beginnen wanneer we een jaar of zestig zijn. Tijdens de coronacrisis waren we vooral bezig met niet besmet raken en het dodental zo laag mogelijk houden. Begrijpelijk, natuurlijk.
Toch plaatsten filosofen, psychiaters en meedenkende burgers, toen het virus pas een paar weken in ons land genesteld was en de eerste maatregelen werden uitgerold, al vraagtekens bij onze drang om het virus onder controle te houden. Want kunnen we eigenlijk nog wel omgaan met lijden, pijn en onze sterfelijkheid?
Psychiater Damiaan Denys beweert dat we niet meer goed kunnen omgaan met tegenslag en pijn, zaken die nu eenmaal bij het leven horen. In een interview met NRC zei hij: “De heersende maakbaarheidsopvatting is dat mensen zélf wel kunnen bepalen hoe we leven, hoelang we leven en zelfs hoe we sterven. Ik doe vooral een aanklacht tegen onze behoefte om het leven en de dood tot in den treure te controleren. De discussie over sterfelijkheid wordt nu door het virus eindelijk concreet.”
Nu het ergste achter ons lijkt te liggen, is er een mooi moment aangebroken om terug te kijken wat deze critici nu eigenlijk beweerden. Want hoewel het misschien een moeilijke boodschap is, en het sterven wellicht voelt als een ver-van-ons-bedshow, kunnen we er, door er alvast over na te denken en het gesprek erover te voeren, wellicht iets van opsteken.
‘Afstand tot de dood wordt groter’
Ook Jaap Hezemans (26) begeleidde net als Romano uitvaarten. Hij werd daardoor comfortabeler met zijn eigen sterfelijkheid. Hij vertelt over onze uitvaartcultuur, hoe er tot in de jaren zeventig door de buurt of nabestaanden voor de overledene werd gezorgd en hoe dat de laatste decennia in verregaande mate is uitbesteed aan begrafenisondernemers.
Jaap: “Bij Islamitische begrafenissen zit dat persoonlijke er nog meer in. Nabestaanden wassen het lichaam, dragen de kist, gooien het graf dicht. Dat kan het verwerkingsproces bespoedigen. In het Westen hebben we de overledene op zo’n afstand geplaatst, en dus ook de zorg die ermee samenhangt, dat er een soort stigma is ontstaan op de dood. Het is eng.”
Het zou goed zijn, vervolgt Jaap, wanneer we onze begrafeniscultuur weer wat personaliseren. “Zo gaan we automatisch meer nadenken over onze sterfelijkheid, waardoor we uiteindelijk minder bang zullen worden voor onze eigen dood.”
Lijden is noodzakelijk
Het lijkt op wat filosoof Marli Huijer zei in de Volkskrant: “Uiteindelijk kunnen we er niet omheen dat doodgaan bij het leven hoort. Het lijkt alsof we dat niet langer accepteren. We leven zo veel langer dan voorheen, maar het is natuurlijk nooit genoeg. Het gaat volgens mij om een ander, onderliggend gevecht dat we op voorhand verliezen: dat tegen onze sterfelijkheid.”
Afgelopen zomer verscheen van Huijer het boek De toekomst van het sterven, waarin ze schrijft over dit thema. En ja, ons sterven voelt waarschijnlijk nog ver weg. Toch kan het lezen van Huijers boek louterend en relativerend werken. Ze bekritiseert het ‘rechthoekige leven’, waarmee ze doelt op de wens om honderd jaar oud worden zonder ziekten of gebreken, en dan, pats-boem, de geest geven. Lijden en sterven hebben in dat ideaal geen waarde of betekenis. Dus worden ze vermeden.
Volgens Huijer is lijden een noodzakelijk onderdeel van het bestaan dat wordt voortgestuwd door het verlangen naar het hogere of diepere. Huijer: “Onderweg naar de hoogste liefde, de hoogste top of de diepste roes stuit het verlangen altijd op weerstanden. Je wordt keihard afgewezen, je raakt bedolven onder een lawine of je krijgt een psychose. Het lijden is heviger naarmate het verlangen groter is.”
Dus: wie ten volle wil leven, wil genieten van de intensiteit ervan, zou ook de tegenstand moeten waarderen die dat hevige verlangen oproept. Wie het lijden en de pijn het liefst vermijdt, bereikt misschien ook minder makkelijk het ‘volle, intense leven.’
Te gericht op positiviteit
Dat is geen gemakkelijke opgave, weet uitvaartbegeleider Jaap. “In onze cultuur moet alles continu leuk en mooi en Instagramwaardig zijn. Maar ik denk dat het ook belangrijk is om af en toe te accepteren dat dat niet zo is en dat je ook bij tegenslag uiteindelijk weer je draai kunt vinden, dat je niet reddeloos verloren bent op het moment dat er een keer iets tegenzit, wanneer je een keer ergens onder lijdt.’
Wanneer we op die manier met onze pijn omgaan – het dus accepteren –kan er ook iets als maatschappijkritiek ontstaan. En andersom: door de pijn weg te stoppen, wordt die kritiek verstomd. Dat legt de Duitse filosoof Byung Chul-Han uit in zijn boek De palliatieve maatschappij.
Doordat we tegenwoordig zo gericht zijn op positiviteit en gelukkig zijn, zien we pijn en lijden als iets waar we zo snel mogelijk weer vanaf moeten. Chul-Han: “Het lijden waarvoor de maatschappij verantwoordelijk zou zijn, wordt geprivatiseerd en gepsychologiseerd. Niet de maatschappelijke maar de psychische toestanden moeten verbeterd worden. Dat verhult maatschappelijke misstanden. Op die manier bezegelt de positieve psychologie het einde van de revolutie. Geen revolutionairen maar motivatietrainers betreden het toneel en zorgen ervoor dat er geen misnoegen, laat staan woede opkomt.”
Niet wegstoppen
Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat de toegenomen eenzaamheid onder jongeren tijdens de lockdowns iets zegt over onze maatschappij, namelijk dat de maatregelen voor deze groep te streng waren. Wanneer de pijn die werd veroorzaakt door die eenzaamheid zichtbaar wordt, kan er gezamenlijk een vuist worden gemaakt. Er kan verzet ontstaan tegen de maatregelen. Het besef kan doordringen dat we als maatschappij er misschien wel ten onrechte vanuit gingen dat de jongeren wel konden dealen met die langdurige lockdowns.
Maar wanneer we ons lijden zouden wegstoppen, wordt het ook minder zichtbaar. Daardoor blijft een maatschappelijk debat misschien wel uit. Door de pijn er niet te laten zijn, kan die ook niet worden omgezet in taal en uiteindelijk kritiek, schrijft Chul-Han. “De pijn verliest zo haar maatschappelijke karakter.”
Leerproces
En uiteindelijk kan lijden ook onszelf iets opleveren. Denys zei in de Volkskrant dat het voor ons mentaal welbevinden nodig is dat we te maken krijgen met problemen en tekortkomingen. Daarvan kunnen we groeien en weerbaar worden.
Denys: “Je wilt je baan houden, maar je wordt ontslagen, je wilt een partner, maar die gaat bij je weg, je wilt slagen voor een studie, maar het mislukt. Je verlangens botsen met de werkelijkheid en dat resulteert in lijden. Maar juist in die discrepantie schuilt een leerproces, om je verlangens aan te passen, om flexibeler om te gaan met de werkelijkheid.”
Positieve consequenties
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. “Lijden is in mijn ogen toch iets wat we zo snel mogelijk weer willen verhelpen,” zegt Romano. “Dat doe ik ook. Je wilt je nu eenmaal zo goed mogelijk voelen. Het ligt denk ik in de natuur van de mens om dat lijden weg te stoppen.”
Jaap vertelt dat hij twee jaar lang depressief is geweest. Voor een deel zag hij het als falen dat het hem overkwam. “Wanneer het leven niet perfect, mooi en gelukkig is, weet je niet goed hoe je daarmee om moet gaan. Mijn eerste neiging was daarom om het te onderdrukken.”
Uiteindelijk accepteerde hij de situatie. Hij vond een manier om met de pijn om te gaan. “Wanneer je zoiets meemaakt, en je gaat dat vervolgens aan, dan kom je daar – hoe cliché ook – alleen maar sterker uit. Met meer kennis over jezelf. Ik denk dat lijden, achteraf bezien, positieve consequenties voor ons kan hebben.”