We moeten in 2022 wat minder geforceerd geluk najagen
- Artikel
- 10 jan 2022
- 7 minuten leestijd
Geluk is tegenwoordig niet meer iets wat we kúnnen, maar moéten bereiken. Dat legt heel veel verantwoordelijkheid bij het individu, ziet journalist Tom Grosfeld. “Voor het eerst in onze geschiedenis kunnen we ongelukkig worden omdat het ons niet lukt om gelukkig te zijn.”
Ben ik gelukkig? Haal ik het maximale uit mijn leven? En moet ik niet wat meer mijn best doen om mezelf te verbeteren?
De laatste maanden word ik via allerlei advertenties aangespoord om mijn meest gelukkige en succesvolle leven te leiden. Dat verbaast me niets. In onze samenleving hechten we veel waarde aan persoonlijke groei, vaak met het doel om ons geluk te maximaliseren. Uit nieuwsgierigheid (en verveling) klik ik eens op een advertentie. Ik beland op de site van 365 Dagen Succesvol; voor iedereen die meer uit zijn leven wil halen.
Op de website staat dat het hun missie is om Nederland het gelukkigste land ter wereld te maken. ‘Stel je eens voor hoe het zou zijn als je wél jouw gelukkigste leven zou leven. Als je barst van de energie, liefde voelt en lacht van oor tot oor. Een hoger cijfer voor jouw leven is nu dichtbij.’
Zeg daar maar eens nee tegen.
Sterk staaltje marketing
Net als veel andere cursussen, gaat ook deze cursus ervan uit dat geluk maakbaar is. Want: ‘geluk is een vaardigheid die je kunt leren, net als lopen, fietsen en autorijden.’ De methodiek van de cursus is gebaseerd op onderzoek uit de positieve psychologie. In het kort: er zijn vier gebieden die bijdragen aan ons geluk. Mentale en fysieke gezondheid, (betekenisvol) werk, (liefdes)relaties en financiën. Die gebieden kun je verbeteren, maximaliseren, is het idee. Dat schijnt te werken: deelnemers gaven hun leven voor de cursus gemiddeld een 5,5 en daarna, een half jaar later, een 8,8, lees ik op de website.
Zoals het fictieve personage Don Draper zegt in de tv-serie Mad Men: ‘Geluk is het moment voordat je weer méér geluk nodig hebt.’
Dat is een sterk staaltje marketing. Het illustreert wat de Amerikaanse schrijver en historicus Cody Delistraty recent schreef in zijn essay The Happiness Ruse, namelijk dat geluk de marketingdoorbraak is van het afgelopen decennium. Het zou hebben geleid tot een cultuur waarin geluk wordt beloond, alsof het een prestatie is, en waarin mensen via Instagram een publiekgericht leven optuigen dat louter uit ‘piekervaringen’ bestaat. ‘Verdriet en teleurstelling worden niet geduld – zelfs neutrale of alledaagse levenservaringen worden buiten beeld gehouden. Wie ongelukkig is, heeft niet hard genoeg gewerkt of heeft onvoldoende in zichzelf geloofd,’ schrijft Delistraty.
Verlangen naar het volgende
Maar is geluk wel maakbaar? En, minstens zo belangrijk: wat is geluk nou eigenlijk? Filosofen buigen zich al eeuwen over die vraag. Aristoteles vond bijvoorbeeld dat een gelukkig mens een goed mens is. De Epicuristen hadden niet meer nodig dan een gerstekoek en water om gelukkig te zijn.
De Duitse filosoof Arthur Schopenhauer beweerde dat mensen die geluk najagen teleurgesteld zullen worden, omdat de steeds voortrazende wil van de mens maakt dat zodra we ons verlangen naar iets hebben bevredigd, we alweer verlangen naar het volgende.
Zoals het fictieve personage Don Draper zegt in de tv-serie Mad Men: ‘Geluk is het moment voordat je weer méér geluk nodig hebt.’
Geluksideaal en hoge eisen
De Zweedse onderzoeker en filosoof Carl Cederström legt in zijn boek Ons geluksideaal uit dat hoe we nu over geluk denken, is ontstaan in de jaren zestig, toen de Californische tegencultuur de onorthodoxe ideeën van de Oostenrijkse psychoanalyticus Wilhelm Reich (1897-1957) omarmde. Die stelde dat geluk kon worden bereikt door jezelf beter te leren kennen en door, jawel, klaar te komen.
Dat sloeg enorm aan. In Amerika ontstonden trainingscentra voor zelftransformatie die honderdduizenden mensen trokken. Halverwege de jaren zeventig kozen veel van die trainingscentra voor een meer commerciële benadering. Je kon er een betere en succesvollere professional worden, persoonlijk geluk vinden binnen je carrière. Dat was een omslagpunt: het geluksideaal van radicale groepen uit de jaren zestig had de middenklasse bereikt. Het had niets meer te maken met afzetten tegen het kapitalisme en verlangen naar revolutie. Het was juist onderdeel van het kapitalisme geworden.
Twee decennia later ontstond de wetenschappelijke discipline die geluk onderzoekt, de positieve psychologie. Grondlegger ervan is de Amerikaan Martin Seligman. Hij vond dat de psychologie zich niet alleen moest focussen op stoornissen, maar ook op positieve emoties, die mensen richtlijnen konden geven voor het goede leven. Zo ontstond zoetjes aan het idee dat geluk maakbaar was. Onderzoek binnen dat veld liet namelijk zien dat we veertig procent van ons geluksniveau kunnen beïnvloeden met ons gedrag (tien procent zou worden verklaard door verschillen in leefomstandigheden en vijftig procent zou genetisch bepaald zijn).
Geluk kunnen we niet rechtstreeks bereiken. Het duikt op wanneer je met iets anders bezig bent.
Tel daarbij op dat de meeste mensen in het Westen niet meer in God geloven - en dus beseffen dat ze maar één keer leven en dat het nú moet gebeuren - en het hedendaagse geluksideaal ontvouwt zich als een routekaart: ontdek wie je bent, haal er het maximale uit door al je vermogens te ontwikkelen, leef je eigen, authentieke leven, ben gelukkig in je werk, investeer in je (mentale) gezondheid, denk positief en stel doelen.
Dat zijn nogal hoge eisen, schrijft ook de Britse filosoof Alain de Botton in zijn boek Een ode aan de arbeid. Hij vindt het bijvoorbeeld erg ambitieus om te eisen dat we onze passie in ons werk kwijt kunnen, dat het bijdraagt aan onze persoonlijke ontwikkeling en we er elke dag met plezier naartoe gaan, en tegelijkertijd een fijne relatie met onze vrienden of partner willen onderhouden. ‘Je kunt ook zeggen: mijn werk is prima en ik verdien er geld mee.’
Toegiftverschijnsel
Ik voel daarnaast ongemak bij het meten van mijn eigen geluk, zoals 365 Dagen Succesvol van me vraagt in een mailtje. Alsof mijn leven een project is, en ik de manager die naar verbeterpunten speurt. Cederström zegt in een interview met Filosofie Magazine dat door dit soort metingen het fenomeen geluk zo sterk aanwezig is in ons leven. En dat dat juist veel ongeluk veroorzaakt. Omdat geluk niet meer iets is wat we kúnnen bereiken, maar moéten bereiken. Dat legt heel veel verantwoordelijkheid bij het individu. Voor het eerst in onze geschiedenis kunnen we ongelukkig worden omdat het ons niet lukt om gelukkig te zijn.
Is het daarom niet verstandiger om te wachten tot geluk per toeval naar ons toe komt, in plaats van het zo bewust na te jagen? We kunnen geluk bijvoorbeeld als ‘toegiftverschijnsel’ zien, zoals filosoof Koo van der Wal het in 1996 met een mooi woord noemde in zijn bundel De omkering van de wereld. Hij schrijft dat we geluk niet rechtstreeks kunnen bereiken. Het duikt op wanneer je met iets anders bezig bent.
Wat een geruststellende, relativerende gedachte, denk ik, terwijl ik het mailtje over de cursus van 365 Dagen Succesvol naar de prullenbak verplaats.