Het verleden van onze voorouders in Nederlands-Indië is misdadig. De vraag is hoe we het verwerken
- Artikel
- 15 aug 2020
- 6 minuten leestijd
Op 15 augustus herdenkt Nederland het einde van de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië. We staan – we zijn niet anders gewend – vooral stil bij de slachtoffers. Terecht natuurlijk. Maar journalist Eelco Couvreur vraagt zich af: vergeten we niet iets?
Door Eelco Couvreur
De website van het comité Nationale Herdenking stelt: “Op 15 augustus herdenken we álle slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. De oorlogservaringen en de grootschalige ontheemding die volgde, werken door tot op de dag van vandaag bij inmiddels twee miljoen Nederlanders met een Indisch oorlogsverhaal in de familie en ook in onze samenleving als geheel.”
Oorlogservaring, ontheemding, samenleving als geheel. Die woorden, ze resoneren, zeker ook bij mij, ik ben een van die twee miljoen. Maar er schuurt iets. Het debat over ons dubieuze koloniale verleden, de Nederlands-Indonesische oorlog die daaruit voortvloeide: Nederlands daderschap wordt niet volmondig erkend. Toen Koning Willem-Alexander eerder dit jaar Indonesië excuses voor het Nederlandse geweld aanbood, reageerde het kabinet verrast. De koning zou op eigen houtje acteren, Indonesië wacht nog altijd op excuses van de Nederlandse staat.
Het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederlandse-Indië is óók een onvergetelijk keerpunt omdat ons land vanaf dat moment zelf weer dader werd. De onafhankelijkheidsverklaring van Soekarno ging in Den Haag linea recta richting prullenbak, gevolgd door een enorme militaire operatie om Indonesië na de Tweede Wereldoorlog terug aan de onderhandelingstafel te krijgen. Tot op de dag van vandaag is deze Nederlandse oorlog tegen Indonesië de grootste militaire operatie uit onze geschiedenis. 100.000 dienstplichtigen, 50.000 oorlogsvrijwilligers, enkele duizenden beroepsmilitairen en zo’n 70.000 mannen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) raakten verwikkeld in een oorlog. Inzet: een geroofde kolonie behouden.
Volgens historicus Elsbeth Locher-Scholten klopt Nederland zichzelf vooral op de borst wanneer we aan die oorlog terugdenken: “De herinneringen aan de koloniale tijd concentreren zich op de positieve kanten, zoals de bouw van bruggen of medische hulpverlening. De schaduwkanten, discriminatie, racisme, geheime diensten of gevangenissen, worden buiten beschouwing gelaten.”
De geschiedenis van de Nederlands-Indonesische oorlog (1945-1949) hangt van zwarte bladzijden aan elkaar.
Wanneer we op 15 augustus stilstaan bij wat ons is overkomen, is het dan niet vreemd om voorbij te gaan aan wat we in de jaren voor en na de Tweede Wereldoorlog hebben veroorzaakt?
De geschiedenis van de Nederlands-Indonesische oorlog (1945-1949) hangt van zwarte bladzijden aan elkaar. Historicus Rémy Limpach schrijft in zijn boek De brandende kampongs van Generaal Spoor over een bloedbad op 1 februari 1947. Op een drooggevallen rijstakker bij het Indonesische dorp Galung Lombok op Zuid-Sulawesi drijft het Nederlandse leger zo’n drieduizend Indonesische mannen bijeen, waarvan er minstens 346 zonder proces worden geëxecuteerd. De lichamen verdwijnen in een massagraf, omliggende kampongs worden platgebrand.
Die eerste februari van 1947 geldt als een van de zwartste dagen van een gewelddadig dekolonisatieproces, maar het is slechts een voorbeeld uit een reeks van systematische moordpartijen op vaak willekeurige slachtoffers. Tijdens zogenaamde ‘zuiveringen’ gericht tegen het Indonesisch verzet werden onder de ogen van de plaatselijke bevolking vermeende verdachten ‘standrechtelijk’ geëxecuteerd. Het zijn de pijnlijke feiten van een Nederlandse geschiedenis die lang onder het tapijt zijn geveegd.
Wie over een pijnlijk verleden blijft zwijgen, laat het onbewust etteren in het heden.
Limpach concludeert niet alleen dat Nederland zich wel degelijk schuldig maakte aan structureel extreem geweld, maar ook dat Indonesische levens minder waard waren dan Europese. Als een van de oorzaken van het buitensporig geweld noemt hij racisme. Limpach schrijft: “De minachting voor Indonesiërs in het algemeen en de Indonesische tegenstander in het bijzonder werd nog eens gevoed door het standaardgebruik van denigrerende kwalificaties in de militaire rapportages. De voorlichtingsdiensten schilderden de tegenstanders af als barbaars, laf, crimineel of extremistisch.”
In een interview met NRC verbindt de historicus de verdoezelde geschiedenis met het heden. Limpach: “Als je kijkt naar de beeldenstorm nu, dan is een van de grieven van veel demonstranten dat Nederlanders nog te weinig stilstaan bij het racisme waarop dat zogenaamd grootse koloniale verleden rustte. Deze monumenten verheerlijken personen, maar van de schaduwkanten van de geschiedenis weet men te weinig.”
Het wordt tijd dat we wat steviger aan ons zelfbeeld gaan morrelen. Een Nationale Herdenking zoals vandaag is bij uitstek een manier om die confrontatie aan te gaan. We moeten slachtoffers vooral de eer blijven bewijzen die ze verdienen, maar we kunnen dit soort momenten ook aangrijpen om te reflecteren op ons eigen handelen, op het handelen van onze gemeenschap. Zo begin je met het uitvegen van blinde vlekken. Wie over een pijnlijk verleden blijft zwijgen, laat het onbewust etteren in het heden.
Het verleden van onze voorouders, van Nederland, is misdadig. De vraag is hoe we het verwerken. Een lesje omgang met pijnlijke verledens kunnen we van onze Oosterburen krijgen. Duitsers erkennen verantwoordelijkheid voor een besmet verleden, er is een publiek en institutioneel besef dat openheid en confrontatie superioriteitsdenken in de kiem kan smoren.
Ik zie herdenken niet enkel als stilstaan bij de wereld zoals die was, maar ook als een kans om na te gaan hoe een geschiedenis de actualiteit bepaalt, om te beseffen dat het verleden niet in marmer is gebeiteld. Als we herdenken kunnen we juist ook nadenken over de wereld zoals die zou moeten zijn. Gelijkwaardiger. Grijp dit soort herdenkingen aan om de status quo uit te dagen, om ons af te vragen: wat kan ik doen om recht te breien wat krom is? Zo overwin je schaamte over een besmet verleden. Laat het niet vastroesten, gooi het open.
Als we herdenken zonder vooruit te kijken, zonder de wil om alle losse eindjes aan elkaar te knopen, zonder onszelf een spiegel voor te houden, kan je je afvragen wat er verloren zal gaan in de verhalen die we elkaar vertellen. Vanuit een louter positief zelfbeeld is het moeilijk bruggen bouwen.
Wanneer we het verleden durven te wegen, er open en eerlijk over durven zijn, wakkert dat automatisch compassie en empathie aan. Voor je eigen verleden, omgeving en realiteit, maar zeker ook voor die van anderen.
Op 15 augustus 1945 kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog in toenmalig Nederlands-Indië. Slachtoffers worden herdacht bij het Indisch Monument in Den Haag