'Net als mijn oma en moeder kreeg ik last van extreme angsten': Hoe de oorlog wordt doorgegeven
- Artikel
- 12 aug 2021
- 7 minuten leestijd
Op 15 augustus herdenken we het einde van de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië. Hoewel het aantal directe betrokkenen afneemt, veroorzaakt de oorlog nog steeds diepe wonden - ook bij mensen die ná 1945 zijn geboren.
Eerder schreven we al eens over waarom het vreemd is dat we tijdens de Nationale Herdenking alleen stilstaan bij wat ons als Nederland is overkomen. Hiermee gaan we voorbij aan wat we in de jaren voor en na de Tweede Wereldoorlog zelf hebben veroorzaakt in voormalig Nederlands-Indië.
Het leven in het Japanse interneringskamp was zwaar voor de oma van Jesse (25): eten was schaars en de straffen vreselijk. Zij werd geboren in Nederlands-Indië en belandde op 16-jarige leeftijd in zo’n kamp met haar moeder, zusjes en jongere broertje. Werden de bevelen niet opgevolgd? Dan moest de oma van Jesse urenlang in de brandende zon zitten. Ook werd ze een keer misbruikt door een groep bewakers.
Hoewel Jesse zijn oma niet heeft gekend, omschrijft zijn moeder haar als een veelal verbitterde, getraumatiseerde vrouw. Op haar zestiende – de leeftijd waarop haar eigen moeder in het kamp terecht was gekomen – kreeg de moeder van Jesse last van extreme angsten. Toen ook haar zoon op deze leeftijd hiermee te maken kreeg, ging er bij haar een belletje rinkelen: dit zou zomaar eens een oorlogstrauma kunnen zijn dat generatie op generatie wordt doorgegeven.
Angsten
Zo ontwikkelde Jesse verschillende angsten waardoor hij zowel thuis als op school ineens compleet onbereikbaar was en niet meer kon praten. “Vaak hadden die angsten te maken met mijn zelfbeeld,” vertelt hij. “Ik twijfelde of ik goed genoeg was en paste mezelf constant aan, zodat ik zeker wist dat mensen mij leuk genoeg vonden. Ik was altijd bezig met het vermijden van confrontaties en nog steeds vind ik het moeilijk om voor mezelf op te komen.”
Later besefte Jesse pas dat hij dit gedrag herkent van zijn moeder die kampte met een naoorlogs trauma. “Natuurlijk speelde er ook andere dingen mee. Mijn vader werd ernstig ziek toen ik twaalf jaar was en ook mijn zelfacceptatie werd op de proef gesteld toen ik ontdekte dat ik op mannen val.”
De situatie van Jesse is herkenbaar voor Patricia Dashorst. Ze is psychiater, relatie- en gezinstherapeut én doet onderzoek naar intrusies (dwanggedachten) van de Tweede Wereldoorlog bij de naoorlogse generatie. Ze is werkzaam bij ARQ Centrum’45, een landelijk behandel- en expertisecentrum voor psychotrauma. “Sommige kinderen hebben last van terugkerende gedachtes of nachtmerries over ouders die in een Japans interneringskamp zitten,” legt Dashorst uit. “De een heeft er wekelijks last van, bij de ander wordt dit gevoel sterker tijdens een herdenkingsmoment”,“Ook hebben de kinderen soms het gevoel dat ze een stukje informatie missen of dat er een geheim is.”
Indisch zwijgen
Jesse kampte met angsten, maar de 24-jarige Juliette Dominicus voelt juist een enorme leegte als het gaat om het verleden van haar familie. Haar opa en de broer van haar oma zaten in een Japans interneringskamp. Hoewel ze last hadden van heftige herbelevingen en nachtmerries, spraken de twee nooit over wat ze hebben meegemaakt. Juliette: “Er werd alleen gesproken over de tijd vóór de oorlog.”
Momenteel werkt ze aan de documentaire Indisch Zwijgen die gaat over hoe het is om Indisch te zijn voor de derde generatie en welke invloed het verzwijgen van het verleden op hen heeft.
Maar ho eens even: hoe kun je een oorlogstrauma krijgen zonder dat je de oorlog hebt meegemaakt? Dashorst legt uit dat dit vaak komt door spanningen thuis, verhalen die zijn verteld of juist niet worden verteld. “Bij dat laatste,” zegt Dashorst, “gaan kinderen op onderzoek uit en dan kunnen ze dingen zelf gaan invullen of verbanden leggen. Zwijgen lijkt zinvol, maar op de langere termijn is dat het vaak niet.”
Dit betekent volgens de psychiater niet dat je alles tot in detail moet vertellen en uiten: “Het is moeilijk om woorden te vinden voor gebeurtenissen waar eigenlijk geen woorden voor zijn. Het kan voorkomen dat in naoorlogse gezinnen vervelende dingen gebeuren als geweld of verwaarlozing.”
Conflicten
Herkenbaar, vindt Juliette. Zelf dook ze in de geschiedenis van haar familie na de dood van haar oma. “Ik voel een bepaalde leegte wanneer het om mijn Indische identiteit gaat, omdat er zoveel zaken onbeantwoord zijn gebleven. Ik merk dat verhalen over de oorlog me raken en emotioneren.”
Net als Jesse gaat ook Juliette conflicten uit de weg; een overgenomen trauma uit het verleden van haar familie, denkt ze. “Het oorlogstrauma van Indische mensen uit zich vaak in zwijgen. Bij de eerste generatie gebeurde dat vanuit pijn, bij de tweede generatie was het onwetendheid en bij de derde generatie is het frustratie.”
Hoewel Jesse niet de stempel ‘oorlogstrauma’ op zichzelf wil plakken, beseft hij wel dat aspecten van het trauma als angsten en gedragingen bij hem zijn doorgegeven. “Ik heb dat op mijn beurt meegekregen van mijn moeder. Ze wilde vaak controle uitoefenen. Ik denk dat ze overcompenseerde wat ze zelf had gemist.”
Zo wilde Jesse’s moeder vaak voorkomen dat hij in moeilijkheden kwam of ziek werd, een angst die voortkwam uit het oorlogstrauma van haar eigen moeder. “Ze maakte zich zorgen voordat er überhaupt iets gebeurde. Als ik ging stappen met vrienden was ze bang dat ik moe zou worden of te veel zou drinken. Het was altijd uit liefde en bescherming, maar vaak dacht ik: kun je niet gewoon eens enthousiast of blij voor me zijn? Zonder dat ze het doorhad, maakte ze heel veel keuzes voor mij waardoor ik niet leerde om volledig mezelf te zijn en mijn eigen keuzes te maken.”
Therapie
De moeder van Jesse is hulp gaan zoeken bij ARQ Centrum ’45 en ook Jesse ging in therapie. “Ik en mijn moeder konden samen een verband zien dat begon bij mijn oma. Veel mensen denken dat een oorlogstrauma alleen voorkomt bij mensen die een conflict actief hebben meegemaakt, maar zij beseffen niet dat het bij die generatie niet meteen is opgelost.”
Juliette sluit zich daarbij aan en denkt dat het belangrijk is om deze problemen bespreekbaar te maken. “Praten kan helen, maar ik besef ook dat het bij de eerste generatie niet altijd een kwestie is van er niet over willen praten. Het heeft er ook mee te maken dat ze er niet over kunnen praten, omdat er te veel is gebeurd. Met mijn documentaire ga ik in gesprek over het verleden, maar tegelijkertijd probeer ik trauma’s te respecteren.”
Klachten van een oorlog die je ouders of grootouders meemaakten kunnen dus evengoed voorkomen bij de derde generatie. Volgens Dashorst is het vooral belangrijk dat je bepaalde patronen duidelijk krijgt, maar ook dat je weet dat je niet raar bent. “Ik benadruk altijd dat veel mensen die last hebben van de manier waarop ze zijn opgegroeid ook voordelen hebben. Vaak zijn het doorzetters die veel weten te bereiken.”
Herken je jezelf in dit verhaal? Klik hier om bij het aanspreekpunt Naoorlogse Generaties te komen.
Sinds 1988 vindt de Nationale Herdenking plaats bij het Indisch Monument in Den Haag om het einde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en van de Tweede Wereldoorlog te eren.