In het zorgcentrum van Jans oma woedt corona: “We zijn alleen, maar niet eenzaam”
- Artikel
- 14 mei 2020
- 6 minuten leestijd
Jan van Poppel sprak met vier ouderen uit het zorgcentrum van zijn oma. Hoe is dat?
In coronatijd praat ik vaak met mijn oma. Meer dan normaal zelfs. We Facetimen: ik vanuit mijn studentenkamertje in Utrecht, zij vanuit haar appartement in Vitalis WoonZorg Groep Wilgenhof in Eindhoven. Ze is 87, woont alleen, en is fan van yahtzee (online yahtzeeën met oma is inmiddels een dagtaak geworden).
Ze hoort bij een groep die het huidige gesprek van de dag is: ouderen van boven de zeventig lopen het meeste risico ziek te worden, en de kans op overlijden is voor deze groep veruit het grootst. Binnenzitten is vreselijk. Niemand zien maakt eenzaam (er worden zelfs hekken om verzorgingshuizen heen gezet). En zonder verzorging ben je nergens. Althans, dat vullen we vaak voor hen in. Maar hoe zien ouderen dat zelf? Ik sprak hierover met vier ouderen uit het zorgcentrum van mijn oma waar corona heerst.
“Ik speel keyboard voor mijn vrouw”
Jan Didden (82) zit op zijn balkonnetje als ik hem bel. Op de achtergrond klinken pimpelmeesjes luidkeels boven de stilte van de straat. “Ze zijn bezig hun nestjes te bouwen, prachtig om te zien joh”, zegt Jan enthousiast. Hij woont met zijn vrouw Sjaan (83) op de derde etage van het zorgcentrum. “Normaal is het een dolle boel hier, maar nu is het doodstil in het gebouw”, zegt Jan. Sjaan vult aan: “Het is ontzettend saai hier.”
De twee waren op 17 maart zestig jaar getrouwd. “We zouden gaan spelen met ons ‘grijze-koppenorkest”, zegt Jan. “Maar alle orkestleden zaten stilletjes en alleen op hun kamertje.” Hij heeft toch een liedje kunnen spelen voor zijn vrouw: Blueberry Hill van Fats Domino. Echte liefde.
Zijn dagbesteding: keyboard spelen. Hij zoekt de bladmuziek op het internet, en tekent het over. “Dan hoef ik het niet te kopen”, gniffelt Jan, wetend dat dat niet mag. Hij neemt er de tijd voor. Tijd die hij normaal opvult met ommetjes door het park en familie over de vloer. Beiden kunnen niet meer. “Je kunt nog wel door het gebouw lopen, maar veel demente ouderen snappen niet wat ‘dat corona’ precies betekent, en houden geen afstand”, zegt Jan. “Maar het virus heerst hier wel degelijk, dus we blijven lekker binnen.” Sjaan roept: “Ja, want als wij het krijgen, staan we boven aan het lijstje om te gaan.”
Soms wordt de stilte doorbroken door een artiest die ‘voor op het pleintje’ komt zingen. Bij liedjes als Brabantse nachten zijn lang staan Jan en Sjaan dansend en zwaaiend op hun balkonnetje. “Ik heb van die sambaballen, dus ik kan lekker meedoen”, zegt hij. Een duimpje van de artiest in zijn richting maakte zijn dag weer goed.
“Ik kijk veel Netflix”
“Die feeststemming, met een goede kop koffie, of een lekker wijntje mis ik wel”, zegt Miek van Putten (75). Ze woont een etage hoger dan Jan en Sjaan, en is met wat ‘andere kwalen’ ook bang om besmet te raken. Ze komt zo min mogelijk buiten haar kamertje van een kleine dertig vierkante meter, en als ze de post moet halen, gebruikt ze handschoenen en een mondkapje. “Het is niet anders, maar het is wel rot hoor”, zegt Miek.
Ze zit bij de schrijf- en haakclub waar ze normaliter toch wel “eventjes zoet mee is”. Nu schrijft ze alleen op haar kamertje. Vooral dagboeken. Als ik haar vraag of ze wat voor wil lezen, deinst ze terug: “Dat doe ik liever niet, beetje persoonlijk.”
Miek mist vooral het persoonlijke contact met vriendinnen uit de flat. Ze gaan niet bij elkaar op bezoek. “Dat durven we niet vanwege het virus. Je zit echt opgesloten”, zegt ze. “Dus nu bellen we elke dag met elkaar, maar dat is toch anders.”
Het alternatief: Netflix. Ze is net klaar met de serie Hollywood. “Prachtig! In deze tijd is het fijn om even helemaal meegenomen te worden in zo’n verhaal.” Ze barst van de kijktips: “De serie Unorthodox. Dat gaat over een Joodse gemeenschap in New York. Die moet je ook kijken.” Ik kan het niet laten ook een tip te geven: The Two Popes. “Ohja, die heb ik al gezien”, lacht ze. “Maar je hebt een goede smaak.”
“Mijn latrelatie gaat de eenzaamheid tegen”
“Lachen helpt je de dag door”, zegt Marije van Leuven (77). Waar ze haar lach kwijt kan? Bij de man die afgelopen september ‘aan haar fiets is blijven hangen’. De zelfbenoemde latrelatie met haar scharrel van de zevende etage gaat de eenzaamheid tegen. “We lezen samen een krantje, kletsen lekker, en brengen elkaar koffie”, zegt ze. “Heel gezellig!”
“Maar er is ook veel leed in de flat hoor”, zegt Marije. “Soms kun je de ellende en leegheid van de gezichten aflezen.” Ze probeert haar buren op de vijfde verdieping, allemaal 90-plussers, een hart onder de riem te steken met briefjes en lieve berichtjes die ze onder de deur doorschuift. “Ik weet dat ik ‘het hele coronagebeuren’ er niet mee wegneem, maar het is tenminste iets.”
Haar kleindochters, en die van haar vriend, kwamen laatst met een verse paling van de markt: “Lief toch?” Er wordt volgens Marije sowieso goed aan de ouderen in de flat gedacht. Bij de hoofdingang staat een tafel, waar kaartjes van kinderen uit de buurt op staan. “We zitten binnen opgesloten, maar mensen denken aan ons. Dat is echt heel fijn”, zegt ze. “We zijn alleen, maar niet eenzaam.”
“Ik wil ze zo graag knuffelen”
“Ik hoop dat het beter wordt, maar tot die tijd kijk ik niet verder dan morgen”, zegt Therèse van Helvoirt (93). Ze geniet van de zon, van een wandeling langs de warme ruiten van het gebouw, en de zalm (mét lekkere saus) op donderdagavond. Maar ze mist haar kinderen en kleinkinderen. “Hier is al zeven weken niemand binnen geweest”, zegt Therèse. “Ik wil ze gewoon zo graag knuffelen.”
Therèse krijgt vaak kaarten van ze. “Ja, dan komt er wel eens een traantje bij kijken”, lacht ze. “Eentje van geluk hoor.”
In de flat vindt Therèse het veel te stil. “Af en toe zie je een zuster lopen”, zegt ze. “Maar ze zijn onherkenbaar door die mondkapjes en grote brillen.” Het blijft even stil: “Ik blijf positief hoor.” Ze lacht tevreden. Volgens haar moet je genieten van al het kleins dat in deze tijd gelukkig kan maken.
“Al m’n kinderen zijn begin mei jarig, dus ik heb al wat ‘envelopjes’ klaarliggen”, zegt ze. “Ik kan niet wachten op die blije gezichten, als ze het open maken. Andermans geluk maakt ook gelukkig.”
Therèse moet ophangen. Ze gaat een stukje wandelen met haar vriendin An. “Fijn dat ik even kon praten met iemand”, zegt ze tegen me. “Dat hebben we hier soms hard nodig.”