De springplank van Peter Kwint
- Springplank
- 12 apr 2019
- 6 minuten leestijd
In de rubriek Springplank vertellen bekende en minder bekende Nederlanders wie de bepalende persoon in hun carrière of leven is geweest. Ditmaal: SP-Kamerlid Peter Kwint (1984), die vorige week vierde dat hij twee jaar geleden werd beëdigd als Kamerlid.
“Mijn springplank is iemand die me door zijn situatie dusdanig inspireerde dat ik de politiek in ging. Zijn naam is Adrie, hij heeft Korsakov. Ik leerde hem kennen toen ik in de lange vakantie na mijn examens van het vwo solliciteerde bij een grote zorginstelling. Ik verwachtte een zomerbaantje in de keuken, maar belandde tot mijn stomme verbazing als woonbegeleider op een groep met twaalf verstandelijk en lichamelijk beperkte ouderen. Schijnbaar kon dat gewoon zonder opleiding in die richting.”
“Eén van de bewoners was de oude Adrie, een vanaf zijn geboorte licht verstandelijk gehandicapte. Hij was heel zijn leven metselaar geweest en al het geld dat hij daarmee verdiende, zoop hij destijds avond na avond op in de kroeg. Door die gewoonte had hij Korsakov gekregen, dermate ernstig dat hij regelmatig geen idee had waar hij was. Sterker nog: hij dacht in het verzorgingshuis vaak dat hij nog altijd in de kroeg zat. Als er iemand binnenkwam riep hij: ‘Doe maar twee bier!”
Ik heb wel eens een blauw oog gehad of een tand door de lip, maar ik heb er nooit iets serieus aan overgehouden.Peter Kwint, SP-Kamerlid
“Ik kon het goed met hem vinden en dat was niet vanzelfsprekend. Aangezien hij nogal groot en sterk was en onvoorspelbaar agressief uit de hoek kon komen, liepen mensen vaak met een boog om hem heen. Dat geldt niet beslist voor het personeel, want dat is ervoor getraind, maar wel voor de andere bewoners. Niet iedereen kan eraan wennen af en toe een tik te krijgen, maar hij was regelmatig verward of gefrustreerd wat zich uitte in agressie. Dan gooide hij iets naar je hoofd of begon hij te slaan.”
“Als gevolg heb ik wel eens een blauw oog gehad of een tand door de lip, maar ik heb er nooit iets serieus aan overgehouden. Ik herinner me nog een zaterdagochtend waarop hij me enthousiast verhalen vertelde over zijn werk van vroeger. Van het ene op het andere moment sloeg het om in gescheld, gevloek en een dreun in mijn gezicht. Ik pakte zijn pols beet en zette zijn elleboog klem om te voorkomen dat er meer klappen zouden volgen. Hij was gewoon even in de war. Later op die dag vroeg de grapjas me uiterst kalm: ‘Wat heb je gedaan met je oog?’. Vermoedelijk was hij het voorval oprecht alweer vergeten.”
“Op een dag gingen we samen naar Feyenoord. We waren allebei fan, maar hij had geen idee van wie er speelde en waarom. Het laatste wat hij zich concreet van Feyenoord kon herinneren was van ergens in de jaren 70. Daarna was niks meer in zijn hoofd blijven hangen. Hij had het idee dat hij nog altijd naar hetzelfde team zat te kijken. Dus elke keer als de bal naar links vloog, schreeuwde hij hard: ‘Koen Moulijn!’. Hij had het fantastisch naar zijn zin, zo druk schreeuwend langs de zijlijn, maar ik moet je heel eerlijk zeggen: ik denk dat hij het twee dagen later alweer vergeten was.”
“Hij was iemand die veel en intensieve begeleiding nodig had en nog best veel plezier kon beleven, als daar de tijd voor werd genomen. Het kwalijke is dat we daarna nooit weer zo’n uitstapje hebben kunnen doen, omdat het daarvoor te druk was op de woongroep. Die ene keer was er een stagiaire, maar anders had mijn collega in haar eentje elf bovengemiddeld zware mensen uit een rolstoel in bed moeten tillen. Dat lukt fysiek en qua tijd niet, want daar ben je gewoon een paar uur mee kwijt.”
"Ik vond het raar dat het in een redelijk rijk land als Nederland niet lukt om voor deze oudjes iets te regelen, zodat ze wat vaker iets leuks kunnen doen."Peter Kwint, SP-Kamerlid
“Je doet het werk omdat je wilt dat die mensen op hun oude dag fatsoenlijk en leuk verzorgd worden en dat ze een leuke tijd hebben. We deden allemaal hartstikke ons best, maar vaker zulk soort uitstapjes doen was niet mogelijk. Daarvoor waren we niet met genoeg personeel. Ik vond het raar dat het in een redelijk rijk land als Nederland niet lukt om voor deze oudjes iets te regelen, zodat ze wat vaker iets leuks kunnen doen. Dan is er iets niet goed geregeld in dit land.”
“De omgang met Adrie en de andere mensen van die woongroep waren voor mij heel bepalend voor de keuzes die ik vervolgens maakte in mijn leven. Ik besefte dat ik me op een andere manier voor die mensen wilde inzetten en belandde in een soort stroomversnelling. Ik werd politiek geïnteresseerd, sloot me aan bij de SP, werd actief binnen die politieke partij en ben politicologie gaan studeren. Het was het begin van een soort van sneeuwbaleffect.”
“Ik wilde me graag bemoeien met zaken waarover het in de politiek te weinig gaat. Zo gaat het in de Tweede Kamer bijvoorbeeld weinig over basisscholen, middelbare scholen en het mbo. De problemen zijn echter dusdanig groot dat ik ervan overtuigd ben dat ze hoger op de politieke agenda moeten staan. Neem bijvoorbeeld de vierdaagse schoolweken, klassen die worden opgesplitst of laatst las ik zelfs dat er een groep 7 van een school in Haarlem was opgeheven.”
“Ik zet me graag in voor betere leeromstandigheden. Zo houd ik me bezig met de dure materialen die mbo-studenten moeten aanschaffen zoals de kappersset van €1000,- voor de kappersopleiding. Het hele idee is juist dat het mbo voor iedereen betaalbaar moet zijn en dat is dus nog niet het geval. Bovendien heb ik me ingezet voor zwangerschapsverlof voor meiden op het mbo. Dat bestond niet waardoor als zij zwanger werden, een paar maanden afwezig waren met als gevolg dat ze van hun stage en vervolgens ook van hun studie werden afgegooid. Dan verander je dus in korte tijd van een jong iemand die een opleiding doet in een jonge moeder die thuis zit en geen diploma of werk heeft, maar wel een kind. Inmiddels is het voorstel voor zwangerschapsverlof aangenomen in de kamer en zou het volgend jaar geregeld moeten zijn. Dat is een eerste stap.”
“Of ik ooit nog terugkeer in de zorg? Dat zou zomaar kunnen, want ik heb het altijd met extreem veel plezier gedaan. Het lijkt me ook ontzettend tof om nog een keer iets in het speciaal onderwijs te mogen doen en daar mijn ervaring in de gehandicaptenzorg te combineren met onderwijs. Dat zijn de twee zaken die mij sterk interesseren en bovendien hebben ze hard mensen nodig.”