Jos vecht tegen onzin: 'Online goeroes roepen vaak maar wat'
- Artikel
- 19 dec 2023
- 6 minuten leestijd
OPINIE: Presentator Jos de Groot confronteert liegende lui voor zijn camera met hun eigen misinformatie – vaak tevergeefs. Jos: “Ik wil laten zien dat online goeroes vaak gewoon maar wat roepen."
Tekst: Jos de Groot
“Jij vindt het onzin, maar niet iedereen vindt het onzin,” klinkt het aan de telefoon. “Wel mensen die verstand van zaken hebben,” zeg ik. Ik heb een snelle jongen aan de lijn die zijn geld verdient met de verkoop van bol.com-cursussen. Op zijn socialmediakanalen verspreidt hij aan de lopende band onzin en misinformatie. Over mentale gezondheid, de lhbti-gemeenschap, het belang van studeren (‘stop met school!’) en klimaatverandering. Ik bel hem voor Pointer Checkt, het YouTube-programma dat ik presenteer voor NPO3, om te vragen waarom hij verkondigt dat klimaatverandering geen groot probleem is. We bekvechten een kwartier heen en weer tot ik mezelf het telefoongesprek hoor afsluiten met: “Ik denk dat we er niet uitkomen”.
Je vraagt je misschien af waarom ik überhaupt met dat soort lui in gesprek ga.
Hoeveel filmpjes krijg jij te zien als je op een duffe dinsdagavond door TikTok zit te scrollen? Tientallen? Honderden? Ik weet (gelukkig) niet wat jouw algoritme je voorschotelt, maar ik weet wel dat het heel moeilijk is om goede informatie en onzin van elkaar te onderscheiden.
Daar had ik zelf ook last van toen mijn TikTok-algoritme me overspoelde met video’s over haargroeiolie: elke dag een paar druppels op je hoofdhuid inmasseren en je kale kruin maakt in no-time plaats voor een volle haardos. Maar ik dacht bij mezelf: zijn deze video’s wel te vertrouwen? En is de werking van het middeltje dat wordt aangeprezen eigenlijk wetenschappelijk onderzocht? Of loop je de kans geld uit te geven aan rotzooi die niet werkt? Dat soort zin/onzin-cases zoeken we dus uit in Pointer Checkt.
Dit doen mijn collega’s en ik door wetenschappelijke onderzoeken door te spitten, artikelen te lezen en wetenschappers en experts het hemd van het lijf te vragen. Zo kwamen we er tijdens ons onderzoek naar haargroeiolie achter dat er eigenlijk maar één middel is waarvan wetenschappelijk vaststaat dat het haaruitval tegen kan gaan: minoxidil – en zeker niet de olietjes die ik op TikTok tegenkwam.
Als mijn team en ik kunnen onderbouwen dat iemand online onzin uitkraamt of onbewezen troep verkoopt, bellen we diegene of gaan we langs voor een gesprek. Als een of andere online coach schijt heeft aan wetenschappelijke consensus, dan ‘komen we er niet uit’ in zo’n gesprek. Maar ik hoop ermee te laten zien dat veel types op social media, soms met een gigantisch bereik, verhalen verspreiden zonder enige kennis van zaken.
Gasten exposen
Als ik door de comments scroll onder onze video’s, zie ik wat onze aanpak losmaakt:
“Ik schrik echt van hoeveel mensen liever een yogaleraar vertrouwen dan iemand die ervoor heeft geleerd”
En: “Goed dat jullie deze gasten exposen”
Maar ook: “Ik blijf het gek vinden dat mensen meer vertrouwen hebben in de wetenschap dan in de natuur.”
“Soros en Klaus Schwab zijn trots op jullie.”
En: “Wat ben ik blij dat de NPO wordt stopgezet” (dit gaat trouwens niet gebeuren).
Het blijkt comfortabel om vast te blijven zitten in je eigen gelijk. Aan ons de taak zo transparant mogelijk te werk te gaan en geen kruimels over te laten voor het kamp dat de wetenschap wantrouwt.
Vals evenwicht
Een vraag die vaak terugkomt in de comments is: waarom laat je zo’n influencer niet zelf in gesprek gaan met een wetenschapper? Dat is nou precies géén goed idee. Als journalist maak je je dan schuldig aan ‘bothsideism’, ook wel ‘false balance’ genoemd. Vals evenwicht dus, waarbij het voor jou als kijker lijkt alsof je de woorden van iemand die toevallig een groot TikTok-kanaal heeft net zo serieus moet nemen als het verhaal van iemand die ergens jaren voor heeft gestudeerd. Het is aan journalisten om dat te voorkomen. Zeker omdat ‘false balance’ in verslaggeving tot gevolg kan hebben dat het publiek gaat twijfelen aan wetenschappelijke consensus. Dus nee, wij zullen een hoogleraar niet ‘in debat’ laten gaan met iemand die zijn kennis bij elkaar googelt.
Daarbij heb ik niet de illusie dat ik de mensen die ik interview overtuig met de wetenschappelijke feiten waarmee ik ze confronteer. Dat is ook niet het doel. Door in gesprek te gaan met verspreiders van misinformatie wil ik laten zien dat online goeroes vaak gewoon maar wat roepen.
Rauwe melk
Voor de aflevering van Pointer Checkt die we maakten over de ‘geneeskundige werking’ van rauwe melk, interviewde ik holistisch therapeut Nick Alper over de onzin die hij op zijn socialmediakanalen de wereld inslingert. Hij verkondigt bijvoorbeeld dat mensen die door hun lactose-intolerantie geen gewone melk kunnen drinken, wél rauwe melk zouden kunnen drinken. Zijn redenering: in rauwe melk zit het enzym lactase, dat de lactose in melk verteert. En als je rauwe melk verwerkt tot gepasteuriseerde supermarktmelk, gaat die lactase verloren en wordt het ondrinkbaar voor mensen met lactose-intolerantie. Dat klinkt misschien logisch, maar wanneer ik dat verhaal voorhoud aan een wetenschapper die al zijn halve leven melk onderzoekt, is zijn antwoord kort: het enzym lactase zit überhaupt niet in melk. Niet in rauwe melk, niet in gepasteuriseerde melk. Het is alsof je zegt dat er thee in koffie zit. Al kijk je nog honderd keer door een microscoop naar rauwe melk: lactase zit er niet in.
Toch worden tienduizenden kijkers met deze misinformatie bestookt via de kanalen van Nick Alper.
Hoe komt het toch dat zo iemand vol overtuiging onzin blijft verkondigen? Mensen die zich niet baseren op wetenschappelijke expertise, maar wel een grote mond hebben op social media, zijn vaak zó overtuigd van hun gelijk, dat ze hun eigen kennis en kunde enorm overschatten. In de psychologie staat dit verschijnsel bekend als het Dunning-Krugereffect.
Bij wetenschappers werkt het juist andersom: zij hebben zich vaak zo goed en specifiek in een onderwerp verdiept, dat ze precies weten waar ze onderbouwd iets over kunnen zeggen, en welke kennis ze niet hebben. Waar die genuanceerde houding naar mijn idee juist méér vertrouwen zou moeten wekken, gebeurt vaak het tegenovergestelde.
Als journalist moet je de zorgen van mensen die wetenschap wantrouwen wel serieus nemen (iets waar EO-journalist Tijs van den Brink mooi op reflecteert in Dit is de kwestie-aflevering ‘De coronakloof’), maar dat kan nooit leiden tot het inhoudelijk gelijk trekken van beide standpunten. Uiteindelijk is een goed uitgezocht, genuanceerd en wetenschappelijk onderbouwd verhaal het sterkste wat we kunnen bieden. Daar hoort bij dat we het gesprek aan moeten gaan met onzinspuiende influencers.
En als we dat blijven doen, denk ik dat we er misschien toch ooit een keer uitkomen.