Zal racisme op een dag verdwijnen?
En, nog belangrijker misschien, hoe dan? Asking for a friend.
Soms overkomt het me weleens: dat bijvoorbeeld een twintigjarige Franse couchsurfer een Aziaat langs de Amsterdamse grachten ziet lopen en grappend tegen mij zegt, "Hey, daar loopt je broer." De lichte shock die door me heen ging was natuurlijk niet dat hij helemaal niet naar mijn broer wees, maar dat deze Fransman even mijn progressieve anti-racisme-zeepbubbel door prikte. Nog zo'n voorbeeld: laatst was een vriendin van mij ontzettend verbaasd en geshockeerd dat een vriendin van haar niet meer welkom is bij diens oma, omdat ze date met een Marokkaanse jongen. “Ik had niet verwacht dat racisme zo dichtbij en nu nog zou voorkomen.”
“Nu nog”. Los van de grenzen van de (Rand)stedelijke bubbel lijken we het ook in ons hoofd te hebben gehaald dat zoiets als racisme tanende is, want: is onze generatie niet progressiever en vocaler dan ooit? Ik grap weleens met mijn vrienden dat alle racisten, homohaters en seksisten over twee, drie generaties zijn uitgestorven en we dan met z’n allen uitgerust wakker worden in een woke wereld. Tot een Fransman je wakker schudt met zijn ogenschijnlijk genormaliseerde opmerking – "want het is toch een grapje?"
Maar anders dan bijvoorbeeld homoseksualiteit is racisme niet aangeboren. En het zal een van de weinige dingen zijn waar iedereen het over eens is – niemand vindt zichzelf immers een racist. Dus wat weerhoudt ons er dan van om racisme helemaal uit te roeien?
Gelukkig brengt een artikel in The Washington Post verlichting. Naar aanleiding van de rellen in Charlottesville afgelopen maand de wereld die in brand staat, vroeg de krant twee sociaal psychologen of racisme ooit zal verdwijnen.
Maar eerst: waarom zijn we weleens racistisch? Inderdaad, het ligt natuurlijk niet aan de mensen zelf, maar aan hun omgeving. Jennifer Richeson van Yale University gaat nog een stap verder: “Tenzij de ouders de kinderen actief leren om niet racistisch te worden, zullen ze het wel worden.”
Eric Knowles van New York University beaamt dat: “Het wij-zij-denken zit in onze biologie … maar hoe we de ‘wij’ en ‘zij’-groepen indelen op basis van ras is maatschappelijk bepaald.” En hoe we dat doen, dat wordt weer bepaald door hoeveel je blootgesteld wordt aan een ideologie: we hebben allemaal vooroordelen, maar in bepaalde kringen zijn die meer genormaliseerd.
Oké, vooruit, biologie, ideologie, maar: lettend op de mensen om ons heen moet het toch wel zo zijn dat er steeds minder mensen racistisch zijn? Harde woorden van Richeson: het is een fabeltje dat de wereld progressiever wordt. "Volgens de statistieken zijn jongeren inderdaad progressiever en egalitarisch, maar dat gaat dan meestal over onderwerpen als klimaatverandering en het homohuwelijk, en niet over hun eigen interne vooroordelen."
De enige manier om vooroordelen de kop in te drukken volgens Richeson is het veranderen van wat er acceptabel is in de hele maatschappij – wat de norm is. "We kunnen niet pas wachten tot die paar uitgesproken racistische oude mannen uitsterven. De retoriek voor racisme is er nog steeds. De omgeving voor racisme is er ook nog steeds. Tenzij we dat veranderen, vermindert racisme niet." Knowles heeft ook wel ideeën hoe dat kan: “We hebben een geintegreerde maatschappij nodig, met zoveel mogelijk sociaal-economische gelijkheid en eerlijkheid — zoiets creëert vertrouwen aan beide kanten."
Dus nee, racisme gaat voorlopig niet mee het graf met die eerdergenoemde racistische oma mee – tenzij we de hele wereld veranderen. Zoals iemand in een artikel op NPR het stelt: "As long as there's racism in this generation, there's going to be racism in the next generation. It might dwindle, but it won't disappear."
Headerfoto: ANP