Deze jongetjes moeten China in 2030 wereldkampioen voetbal maken
- Recap
- 05 sep 2017
- 3 minuten leestijd
Terwijl bij ons somberte over de toekomst van het vaderlandse voetbal overheerst, zetten ze in China hoog in.
Hoe maakbaar is de wereld eigenlijk?
De Chinese economie groeit sinds 1980 jaarlijks met tien procent, waardoor 700 miljoen Chinezen de armoede ontstegen – iets meer dan 41 keer de totale Nederlandse bevolking. Ongelooflijke aantallen, die er mede voor zorgen dat het land de Verenigde Staten het komende decennium al zou kunnen onttronen als voornaamste economische grootmacht. Met dat brood lijkt het wel goed te komen, wat rest zijn de spelen.
President Xi Jinping formuleerde met het oog daarop een nieuwe doelstelling: ook de voetbalwereld dient te worden veroverd, en wel per 2030. Dat moet het jaar worden waarin China het WK wint. Het land kan met zijn ruim 1,3 miljard inwoners weliswaar niet buigen op enige voetbaltraditie, dat mag de pret niet drukken. Want alles is maakbaar, kneedbaar, leerbaar, redeneert Xi Jinping.
En daarom verrijzen in China steeds meer gigantische voetbalscholen. In Brandpunt bezocht onze Henk van der Aa er deze week twee, waaronder de Guangzhou Evergrande – “een soort Zweinstein voor voetbaltalent”. Daar proberen 200 veelal Europese trainers 2600 piepjonge Chinezen de kneepjes van het vak te leren. De studenten wonen allemaal zeven dagen per week op deze voetbalschool, waar ze tussen het passen en dribbelen door les krijgen in vakken als Engelse taal en Europese cultuur.
Intussen strooien Chinese voetballiefhebbers ongeveer even enthousiast met geld als studenten op de dag dat hun studiefinanciering wordt uitbetaald. Wat AC Milan, Internazionale, Southampton en Birmingham City in gemeen hebben? Inderdaad: Chinese eigenaren, die de aanwezige knowhow en expertise graag aanwenden in hun thuisland.
Ondertussen duiken in de Chinese competitie steeds vaker spelers op die eerder schitterden in Europese competities. Denk aan Oscar (voorheen Chelsea) en Hulk (voorheen Porto en Zenit Sint-Petersburg), of dichterbij huis aan voormalig Feyenoord-topschutter Graziano Pelle en Nemanja Gudelj, middenvelder die bij Ajax weliswaar op de bank belandde, maar toch gold als beloftevol. Transfers die tien jaar geleden nog ondenkbaar waren, lukken nu makkelijk. Geld dicteert de carrières van profs, en daarmee ook steeds meer de geovoetbaltechnische verhoudingen.
In China ging Brandpunt ook langs bij de voetbalacademie van Nederlander Todd Wijnstekers, zoon van voormalig Feyenoord-stopper Ben Wijnstekers. Daar wordt geschaafd aan iets meer dan 2500 jonkies. Todd wil ze Nederlandse deugden als creativiteit en lef bijbrengen. Daarover zegt hij: “Sommige kinderen zijn zo introvert dat ze niet eens juichen na een goal.” Geen eenvoudige klus dus, maar aan de tomeloze inzet van de jonge hemelbestormers zal het niet liggen.
Daarmee leent de Chinese voetbaldroom veel van the American dream: je kan alles bereiken, als je maar hard genoeg werkt. En evenveel van wat vaak de Amerikaanse realiteit is: je kan alles, mits je hard werkt en over een toereikend startkapitaal beschikt.
Koude douche: dat laatste geldt voor vrijwel geen enkele Nederlandse club, laat staan de vaderlandse voetbalbond.