Waarom deze Taiwanese filmmaker haar camera nodig had om haar lesbische moeder een geheim te vertellen
Filmtip! In de prijswinnende documentaire Small Talk probeert de Taiwanese regisseur Hui-Chen Huang dichterbij haar lesbische moeder te komen. Na de dood van haar man, die haar thuis sloeg, was moeder A-Nu liever voor haar vriendinnen dan voor haar kinderen. Nu zit ze eindelijk tegenover haar dochter. (Die haar een groot geheim vertelt.)
Eigenlijk schaamde de jonge Hui-Chen zich voor haar alleenstaande moeder A-Nu: die volgde geen school en begeleidde als zweverige priester overledenen naar het hiernamaals. Bovendien wist iedereen om hen heen dat A-Nu op vrouwen viel – en het was alsof ze liever met haar vriendinnen omging dan met haar kinderen.
Fastforward naar 2016: Hui-Chen, nu zelf moeder van Ping, leeft met A-Nu onder een dak, maar vrijwel langs elkaar heen, alsof ze slechts huisgenoten zijn. Waar ging het mis? Huang trekt ten strijde tegen de groeiende afstand naar haar moeder en gebruikt de enige koevoet die ze als filmmaker kent: de lens. Dat leverde de breekbare film Small Talk op.
In gesprekken en in stiltes pelt Hui-Chen laag voor laag de cocon van haar moeder af. Wat blijkt: A-Nu was in de jaren zeventig een behoorlijke flierefluiter, met tig vriendinnen die ze aanhoudend paaide met sieraden en lieve woorden. Ook maakte ze zich meer druk om het ontsnappen aan haar man – een agressieve nietsnut met een kort lontje – dan om wat mensen ervan dachten dat ze lesbisch was.
Het resultaat: een bevrijdende en ontwapenende documentaire over hoe het is om eindelijk de antwoorden te krijgen op vragen die je je leven lang bij je hield, en de toenadering die volgt. En dan blijkt in de laatste scène dat ook Hui-Chen een eigen geheim met zich meedraagt.
Hui-Chen was even in Nederland. Ik sprak haar over de impact die de film had, op haar eigen leven en dat van haar moeder.
Huang, je moeder lijkt me in de film nog steeds een erg gesloten vrouw: ze kijkt jou of de camera bijna nooit aan. Hoe heb je haar kunnen overtuigen om mee te doen?
“Het ging vooral om de timing van persoonlijke en maatschappelijke veranderingen. Toen ik voor het eerst vroeg of mijn moeder deze film wilde maken, reageerde ze met ‘Wie wil nu zo’n film zien? Waarom zou iemand dit willen weten? Dit verhaal is niet interessant.’ Ze was beschaamd; dit zijn schaamtevolle dingen over de familie. Dat is een hele traditionele Chinese manier van denken. Maar in 2012 kreeg ik zelf een dochter, en intussen waren in Taiwan al activisten flink bezig om het homohuwelijk gelegaliseerd te krijgen.”
“Toen gaf ik mijn moeder twee goede redenen, voordat ik een hele filmcrew binnenliet. Ik zei: ‘Ik weet niet hoe lang jij en je kleinkind nog samen hebben, en ik wil graag iets voor haar achterlaten wanneer je er niet meer bent.’ Mijn eigen dochter was de sleutel; als die niet was geboren, dan had ik waarschijnlijk de film niet afgemaakt. Ook zei ik dat praten over huiselijk geweld belangrijk is om aan andere mensen te laten zien, zodat diegenen hulp zoeken. Uiteindelijk gaf ze aan mee te willen doen. Dat was voor mij een teken dat ze er al over na had gedacht: mijn moeder is geen politiek betrokken persoon, maar het hield haar duidelijk wel bezig.”
Er is een moment in de film waarop je moeder zegt: "Ik vind huiselijk geweld enger dan dat mensen weten dat ik lesbisch ben." Wat zegt dat over de Taiwanese maatschappij?
“Er is enorm veel schaamte over huiselijk geweld in Taiwan. Mijn moeder kon leven met lesbisch zijn; zo word je immers geboren, is haar redenering. Maar slachtoffers van huiselijke geweld, zoals mijn moeder, zijn zó beschaamd. De Taiwanese maatschappij veroordeelt deze slachtoffers namelijk heel hard. Slachtoffers denken ‘Wat is er mis met mij?’”
“Dat haatte mijn moeder. Ze was al een beetje de man in haar lesborelaties, dus om dan in elkaar geslagen te worden door een man, haar echtgenoot… dat voelde alsof ze verloor. Dat duurde dan jaren en het verwoestte haar zelfrespect compleet. Daarom wilde ik een film maken die een groter publiek bereikt. Dat wij tweeën hier publiekelijk overheen komen, in plaats van het weer onder het tapijt te vegen.”
Je vertelt dat je de relatie met je moeder wilde repareren. Je zit zelf nadrukkelijk ook als karakter in de film en je gebruikt de camera bijna als een koevoet om haar cocon open te breken. Eigenlijk zit er geen afstand meer tussen jou als filmmaker en jou als dochter. Had je nooit het gevoel dat je de camera als wapen misbruikte?
“Goede vraag. Veel mensen vroegen me waarom de film Small Talk heet, maar als ik deze film niet had gemaakt, dan hadden we nooit gepraat. De film creëerde een kans om dat te doen. Toen ik alleen filmde waren er geen interviews, ik volgde haar alleen bij haar dagelijkse dingen en had nooit de moed om met haar te gaan zitten en haar vragen te stellen. De camera is niet per se een wapen dat macht heeft over het narratief, maar meer een agent of change, en die had ik nodig in deze relatie. De dingen die we elkaar zeiden waren zo emotioneel, dat we elkaar niet in de ogen konden kijken. Vooral niet in de laatste scene.”
In je documentaire zet je letterlijk je moeder tegenover jezelf. Hoe bereidde je die scènes voor – vooral die laatste scène?
“Ik bereidde mijn moeder altijd voor op de dag voor de opname. Dan legde ik uit dat we een onderwerp gingen bespreken, maar gaf geen details. Meer van: we gaan het hebben over je jeugd of je ex-vriendinnen. Mijn moeder was tegen die tijd eigenlijk al gewend geraakt aan de camera. Voor de laatste scène zei ik alleen: morgen wordt de laatste. Ik denk dat mijn moeder het onderwerp al raadde, omdat we toen al een jaar interviews deden en het over bijna elk onderwerp hadden gehad.”
[WAARSCHUWING: SPOILERS VOOR DE LAATSTE SCÈNE]
[WAARSCHUWING: SPOILERS VOOR DE LAATSTE SCÈNE]
[WAARSCHUWING: SPOILERS VOOR DE LAATSTE SCÈNE]
“Het enige waar we het niet over hadden gehad was mijn vader. Natuurlijk wist mijn moeder dat er iets gebeurde wanneer mijn vader bij mij in de kamer zat, maar ze wilde het niet inzien. Maar ze wist dat dit onderwerp eraan kwam. Mijn moeder worstelde er overduidelijk zelf erg mee: ze wilde er niet mee geconfronteerd worden, maar wilde het tegelijkertijd ook opgelost hebben. Het was de olifant in de kamer.”
[Op dit punt gaat de tolk, die bij het interview zit, huilen voordat het interview verder gaat.]
“Veel mensen vinden me wreed omdat ik mijn moeder zo confronteer, maar je moet je bedenken dat ik overtuigd was dat mijn moeder al wist van het seksueel misbruik. Ik gaf haar heel lang de schuld, omdat ik vond ze me niet beschermde en ik vroeg me af of ze me haatte – maar toen kreeg ik zelf een dochter. Die valt dan bijvoorbeeld weleens. Dan voel ik me zó schuldig, ook al was het niet mijn schuld. Zo besefte ik dat mijn moeder deed alsof ze het niet wist niet, niet omdat ze er niet om gaf, maar omdat ze zich zo schuldig voelde dat ze me niet kon beschermen. Daarom dwong ik de confrontatie ook af: ik wilde haar precies laten weten wat er in die kamer was gebeurd, én dat het misschien niet zo erg was als ze dacht. Ik ben zelf nu verdergegaan, en ik wilde dat zij dat ook deed met haar leven.”
Tegenover jou zitten en deze persoonlijke vragen beantwoorden is één ding, maar jezelf terugzien op het witte doek is misschien van een heel ander kaliber. Hoe reageerde je moeder op de film?
“Nou, ik zal het verschil in houding uitleggen. Ik kom uit een arbeidersfamilie, we communiceerden nooit veel. Wanneer mijn moeder vroeger iets over mijn leven wilde weten, dan vroeg ze het niet aan mij, maar aan bijvoorbeeld mijn zusje. En als ze voor mij en de familie kookte was ze nooit hartelijk; dan zette ze het eten gewoon stilletjes op tafel. Ze was vooral heel aardig en romantisch tegen haar vriendinnen, maar nooit tegen haar familie.”
“Op de dag van de eerste screening was mijn moeder heel zenuwachtig. Ze kwam kijken met veel van haar vrienden. Toen kwamen we thuis, en rende ze naar de keuken om een maaltijd te koken. Haar gedrag was zo anders, zo aardig was ze nooit tegen ons. Ze was overduidelijk zo gelukkig vanwege de film.”
Altijd weer dat koken, hè, met die Aziaten.
[Lacht; de tolk lacht mee.] “Ja! Om te laten zien dat we van elkaar houden. Maar ze bleef maar een maand aardig en dat was het, haha! We gaan relaxter met elkaar om – ze klaagt nu tegen mijn dochter dat ze van mij niet mag roken, dat soort dingen. We zijn niet meer bang om elkaar te laten merken dat we om elkaar geven nu, en we zijn closer dan ooit.”