Een gat in je cv: vertel je op werk over je psychische aandoening of zwijg je erover?
Nooit over beginnen tijdens een sollicitatie, waarschuwt een hoogleraar rehabilitatie. Juist wél! Want het is extra levenservaring, zegt een psycholoog. Wat zou jij doen?
Bijna de helft van de Nederlanders krijgt ooit te maken met een psychische aandoening zoals depressie, een angststoornis of een persoonlijkheidsstoornis. Zou jij het stilhouden op je werk, of er juist open over zijn?
Stel, je zat een periode werkloos thuis met een depressie. Of misschien ben je opgenomen geweest vanwege een psychose. Hoe dan ook: je hebt hard aan jezelf gewerkt en voelt je weer beter. Je bent klaar voor een nieuwe baan en gaat op sollicitatiegesprek. Het gesprek gaat goed, totdat de HR-manager je vraagt over dat verdomde gat in je CV. Vertel je de hele waarheid of niet?
“Ik zou heel voorzichtig zijn tijdens een sollicitatie,” zegt Jaap van Weeghel (68), hoogleraar rehabilitatie van psychiatrische patiënten aan de Universiteit van Tilburg en directeur van kenniscentrum Phrenos. Phrenos zet zich in voor herstel en participatie van mensen met psychische aandoeningen. ”In ons onderzoek bleek dat bijna 75% van de werkende Nederlanders wél open wil zijn, maar: 64 procent van de leidinggevenden wil niet iemand aannemen als ze weten dat hij een psychische aandoening heeft. Dat staat haaks op elkaar.”
Van Weeghel zegt dat je tijdens een sollicitatie beter aan de veilig kant kunt spelen: “Je kunt het altijd een keer vertellen nadat je bent aangenomen. Want zoiets is onomkeerbaar. Je kan niet zeggen, ‘grapje, ik was niet opgenomen geweest.’ Dan word je al helemaal niet meer serieus genomen.”
Het is dus niet heel erg om de waarheid een beetje te buigen. “Mensen verzinnen van alles over dat gat in de CV: ze zijn op reis geweest, ze hebben mantelzorg gedaan, een pauze genomen. Het gebeurt elke dag dat mensen niet volledig open zijn.”
Psychische aandoening is levenservaring
Toch kan open kaart spelen soms voordelen hebben. Psycholoog Anita Hubner (48) heeft zelf een bipolaire stoornis en is meerdere keren opgenomen geweest vanwege een psychose. Dit vertelde ze toen ze solliciteerde voor haar eerste baan. Ze werd aangenomen. Haar levenservaring geeft volgens haar een meerwaarde aan haar beroep zodat dat ze een betere connectie kan maken met cliënten. “Maar er is wel altijd een kans dat het negatief kan uitpakken. Bij andere sollicitaties kreeg ik te horen: ‘Knap dat je dat bent overkomen. Maar ben je wel sterk genoeg om aan de slag te gaan?’ Die persoon zag het meer als een zwakte.”
Het dilemma ‘Wel of niet vertellen?’ en angst voor stigma is moeilijker dan een bipolaire stoornis hebben, merkt Anita. Daarom deelt ze praktische tips in haar semi-autobiografische zelfhulpboek Vertel ik het wel of vertel ik het niet?:Omgaan met het stigma op psychische aandoeningen en geeft ze hier trainingen over.
Nog een voordeel van open-zijn is dat er aanpassingen voor je kunnen worden gemaakt. Maartje Hofland (25), die lesgeeft op het VMBO, vertelde tijdens haar sollicitatie wél over haar borderline persoonlijkheidsstoornis. Ze had destijds drie keer per week therapie, dus het was belangrijk dat de school dit wist vanwege de lesroosters. “Ze waren best luchtig en zeiden letterlijk: ‘Sommige mensen hebben kinderen die ze naar school en sport moeten brengen. Jij hebt therapie. Zo heeft iedereen wel wat.’”
Toen ze later ook de diagnose autisme kreeg, deelde ze dit met haar leidinggevende. “Ik gaf aan dat er niks verandert, maar dat ze dit moeten weten omdat dat ook een onderdeel is van mij.” Ook gaf Maartje meteen aan dat ze in de toekomst misschien ‘nee’ zou zeggen tegen bepaalde excursies en meerdaagse reizen omdat ze er te overprikkeld van kan raken. ”Ik trek het niet. En omdat ik het heb verteld weten zij dat het niet is dat ik m’n baan niet waardeer of dat ik het niet leuk vind om dingen met leerlingen te ondernemen. Ik kan het gewoon niet. Daar ligt de grens.”
Geen MeToo-achtige dingen
Uiteindelijk is het een persoonlijke keuze, zegt Jaap van Weeghel. Hij raadt iedereen de CORAL-methode (Conceal or Reveal Decision Aid) aan. Deze tool zoekt uit welke voor- en nadelen voor jou het belangrijkst zijn. Jaap: “Hoe open kun je zijn als je het wél vertelt? Hoe doe je het, tegen wie en wanneer? De ene persoon vindt het vervelend om met een geheim rond te lopen omdat je niet helemaal jezelf kunt zijn. De ander vindt dat het privé moet blijven. Dus wat je ook doet: het moet bij je passen.”
Wanneer je ergens langer werkt, kun je makkelijker peilen hoe je leidinggevenden en collega’s zullen reageren. Heeft het bedrijf veel aandacht voor de welzijn van hun werknemers? Dan is de kans groot dat je gesteund wordt. ”Het moet een werkklimaat zijn waar de mentale gezondheid van werknemers belangrijk wordt gevonden, waar niet gepest wordt en waar geen MeToo-achtige dingen gebeuren,” zegt Jaap.
Maartje: ”Als je ergens werkt waar vaak validistische opmerkingen worden gemaakt, zoals ‘Oh, die is sowieso gek’ of ‘Wat een autist ben jij zeg’, dan snap ik dat je niet zo snel gaat zeggen, ‘Hallo, ik ben Maartje en ik ben een autist.’”
En wat als je verlof moest nemen vanwege psychische gezondheidsproblemen? Hoe re-integreer je weer in je oude baan? Toen Anita haar derde psychose kreeg, werkte ze voor een werkgever die wist van haar geschiedenis. Ze werd immers aangenomen vanwege haar ervaringsdeskundigheid. Dus toen ze later weer aan het werk ging, kreeg ze veel steun van haar leidinggevenden.
“Vraag jezelf: ‘Wat heb ik nodig om de draad weer op te pakken?’ Praat met je leidinggevende. Die vindt het vaak een beetje ongemakkelijk en denkt misschien ‘Oeh, het ligt gevoelig.’ Als jij zegt, ‘Ik wil graag weer aan de slag’, dan laat je zien dat je gemotiveerd bent. Kijk samen hoe je het op kunt bouwen. Misschien begin je met werken in een prikkelvrije ruimte, of werk je vanuit huis.”
Schaamte loslaten
Wat je ook beslist, het is belangrijk dat je niet aan zelfstigma doet. ”Ik hoorde vaak van vrienden die ook borderliners en autisten zijn dat ze zwegen omdat ze zich schaamden,” zegt Maartje. “Ik besloot dat ik niet wil leven in schaamte. Je hebt een diagnose en daarom zijn sommige dingen nou eenmaal moeilijk. Dat betekent niet dat je extra hard moet rennen om dingen te kunnen doen die andere mensen makkelijk kunnen. Je verdient het om stil te staan bij je behoeftes.”