De springplank van Jonneke de Zeeuw
- Interview
- 03 maa 2019
- 5 minuten leestijd
In de rubriek Springplank vertellen bekende en minder bekende Nederlanders wie de bepalende persoon in hun carrière of leven is geweest. Wie ze tot grote hoogte stuwde, of lanceerde uit een dal. Ditmaal: foodblogger Jonneke de Zeeuw (1987), beter bekend als Mooncake.
“Ik ben trots op waar ik nu sta met mijn carrière. Inmiddels verdien ik mijn geld met mijn blog Mooncake.nl. Dat ontstond deels uit verwondering: ik woonde pas in de Indische buurt in Amsterdam-Oost en ontdekte er tentjes waar ze bijvoorbeeld heerlijke Perzische kebab of Egyptische tuinbonenfalafel serveren. Desalniettemin bezoeken alle nieuwe bewoners massaal dezelfde hippe zaken. Om die mensen te informeren, besloot ik op mijn blog juist te schrijven over de bijzondere, authentieke tentjes.”
“Na een halfjaar bloggen werd ik door een vakjury uitgeroepen tot Foodblogger van het jaar 2016-201. Voor de Volkskrant mocht ik vervolgens vlogs maken over eten. Om op dit punt te komen, heb ik wel belangrijke steun gehad van een paar mensen.”
“Een vriend die ik al ken vanaf mijn zestiende heeft altijd iets in mij gezien. Hij geloofde altijd in mij, ook op momenten dat ik er zelf niet meer in geloofde. Daardoor was hij een soort van back-up. Als er mensen waren die zeiden dat ik geen talent had, of dat ik niks kon, dan dacht ik altijd: hij zegt van wel.”
“Na de middelbare school had ik auditie gedaan bij zeven verschillende theaterscholen in Nederland en België. Ik werd zesmaal afgewezen en pas de zevende keer aangenomen. Ik herinner me een dag waarop ik de zoveelste auditie had gedaan voor een toneelopleiding. Die vriend van me was er zeker van dat ik zou worden aangenomen. Toen ik hem vertelde dat ik was afgewezen, wilde hij meteen in de trein springen om naar me toe te komen, omdat hij het zo erg vond. Bij hem kon ik terecht en dat was fijn. Doordat hij zelf ook in het kunstonderwijs zat, begreep hij het gevoel rondom zulke afwijzingen. Vervolgens werd ik een jaar voor mijn afstuderen weggestuurd na de jaarlijkse selectie van de opleiding.”
“Met een enorme studieschuld ben ik daarna vertrokken naar Tel Aviv. Na een tijd kwam ik erachter dat ik daar mijn leven niet wilde opbouwen. Bij terugkomst in Nederland had ik alleen geen idee wat ik moest. Ik dacht altijd dat de toneelschool mijn eindbestemming was, maar dat bleek niet zo te zijn en dat was moeilijk om toe te geven. Ik heb daardoor een hele periode helemaal niet in mezelf geloofd.”
“Met behulp van anderen ben ik weer in mezelf gaan geloven. Eén van hen was mijn tante Ingrid. Zij is heel nuchter en wees me erop dat er wel een reden zou zijn voor alle afwijzingen die ik kreeg. Daar had ze een pijnlijk punt te pakken. Vanzelfsprekend was dat niet wat ik wilde horen, maar achteraf zie ik wel in dat ze gelijk had.”
“Ik wist niet wat ik moest zo zonder geld en diploma. Baantjes waren lastig te krijgen, maar ik heb van alles geprobeerd. Zo stond ik eens in een fluoriserend tenue 's nachts in de stromende regen BOB-sleutelhangers uit te delen aan nuchtere bestuurders. Nee, dat was geen baantje waar ik blij van werd.”
“Ingrid vond het juist goed dat ik mijn verantwoordelijkheid nam en ervoor zorgde dat ik weer een inkomen had. Ze had gelijk: daardoor kon ik mijn rekeningen betalen en schoenen kopen. Voor ik naar Tel Aviv ging had ik al mijn winterspullen weggedaan, dus toen ik terugkwam had ik een poos niet eens warme schoenen, haha.”
“Het afgelopen najaar heb ik mijn eerste boek uitgebracht. In ‘Mooncake - het bakboek’ schrijf ik over de Nederlandse bakcultuur van nu. Ik verzamelde recepten en de verhalen erachter van mensen uit heel Nederland. Dat boek zie ik als een voorgerecht. Het hoofdgerecht wordt een boek waarmee ik in kaart wil brengen hoe ons culinaire erfgoed er op dit moment uitziet. Ik hoop met dat boek ons beeld van wat multicultureel eten is te veranderen.”
“Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn steden waarin meer dan de helft van de mensen een andere achtergrond heeft dan de Nederlandse. Toch worden bijvoorbeeld Surinaamse eethuizen vaker als iets exotisch gezien. Maar dan vind ik dat je ook moet zeggen dat een Van Dobben-eetsalon multiculti is. Dat is ook gewoon één van de vele eetculturen die samenkomen in een stad. Je ziet het terug in hoe veel media over eettenten schrijven: een hippe plek in het centrum waar ze gerechten van over de hele wereld serveren is een ‘hotspot’, terwijl de Surinamer tot ‘multiculti’-restaurant wordt bestempeld. Dat vind ik krom en ik hoop dat ik met mijn werk kan helpen dat beeld te veranderen.”