De springplank van Winfried Baijens
- Springplank
- 11 maa 2018
- 5 minuten leestijd
In de rubriek Springplank vertellen bekende en minder bekende Nederlanders wie de bepalende persoon in hun carrière of leven is geweest. Ditmaal: journalist en presentator Winfried Baijens.
Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar als kind was Winfried Baijens een iel mannetje, dat bij het minste of geringste al een rood hoofd kreeg. “Ik dook weg. Ik was een onzekere, drukke en ongeduldige jongen.” Op z’n zestiende kon hij niet wachten tot-ie twintig werd: “Ik dacht dat de meeste onzekerheden dan wel verdwenen zouden zijn.” Niet dus: “Wist ik veel dat er weer nieuwe zouden komen.”
In de journalistiek begon het voor Winfried met een stage bij NOVA . “Dat het heet nu Nieuwsuur: een actualiteitenrubriek waar flink wat journalistieke legendes werkten.” Daar liep hij, voor z’n gevoel, in een galerij der groten. Imposant, wel: “Ik dacht af en toe, ‘Oh mijn God, nu moet ik allemaal dingen weten!’” Zo veel had hij nou ook weer niet geleerd, op de school voor journalistiek.
Best heftig dus, voor de jonge Winfried uit Zeeland. “Ik was ook net naar Amsterdam verhuisd, na anderhalf jaar studeren in Tilburg. Dat was voor mij als 20-jarige jongen uit de Zeeuwse polder nogal wat. Ik voelde me echt eenzaam, terwijl ik nota bene samenwoonde. Ik voelde me soms zo vervreemd in Amsterdam en nutteloos op mijn stage, dat ik huilend op mijn kamertje zat.” Bij NOVA begreep hij in eerste instantie weinig van wat er om hem heen gebeurde. “Volledig verlamd overleefde ik de eerste paar weken.” Het duurde dan ook even tot hij de moed had verzameld om de telefoon op te pakken en naar het buitenland te bellen. “Maar wel pas zodra iedereen weg was.” Gelukkig werkten er ook een paar andere jonge mensen, zoals Art Rooijakkers, (je weet wel, de presentator van Wie is de mol?) Dat werd een van Winfrieds beste vrienden.
Toen hij wel durfde te bellen, sprong hij meteen in het diepe. “Alle grote actualiteitenprogramma’s probeerden een interview te strikken met Jörg Haider, min of meer de Wilders van Oostenrijk. Er was internationaal veel kritiek op zijn rechts populistische koers en de hele wereldpers zat achter hem aan, letterlijk zelfs. Ik sprak goed Duits, en deed een poging. Na lang aandringen had ik beet: de woordvoerder van Haider zei dat ik langs mocht komen. Ik wist dat onze collega's van Netwerk ook achter hem aanzaten, maar wij waren ze voor. Ik verbaasde me erover dat ik er doorheen kwam, want hij gaf slechts een handjevol interviews.”
Daar ging journalist Winfried, op pad met verslaggever Tonko Dop, om Jörg Haider te interviewen in het buitenland. “En dat na een maand stilzitten. Het leven voelde plots groots en meeslepend.”
“Na Haiders dood, kwamen we trouwens te weten dat hij homo was. Het viel me al op dat hij alleen maar goed geklede, knappe en jonge werknemers om zich heen had, zoals zijn assistent, waar ik contact mee had. Ze waren ook erg vriendelijk! Dus of ik het puur van mijn journalistieke talent moest hebben… We zullen het nooit weten. Ik was toen zelf net uit de kast, dus mijn homo-radar was blijkbaar nog niet echt ontwikkeld. Hoe dan ook: we kwamen snel door de entourage van Haider heen, en kregen een exclusief interview. Een doorbraak: ik kon dus wél wat.”
Wel meer dan alleen ‘wat’: Winfried kwam middenin een mediahype terecht na een reportage met imam El-Moumni over homoseksualiteit, leerde ‘101-tjes scoren’ (nieuws maken dat de voorpagina van Teletekst haalde) met onthullingen over de NS en dook in het toen al groeiende probleem van migranten die zich verscholen in vrachtwagens om in Engeland te komen. Hij schoof al snel door naar het Jeugdjournaal, eerst als verslaggever en al snel als presentator. De springplank stond op de redactie: “Het is gelukt dankzij het geduld van mijn chefs bij NOVA, onder wie Peter Kloosterhuis. Zij gaven me de kansen die ik nodig had. Ik was niet de meest schreeuwerige, opdringerige jongen, maar wel een harde werker. Soms is het ellenbogenwerk in de media, maar daar deed ik volgens mij niet zo aan mee. Ze zagen blijkbaar wel wat ze aan me hadden en gaven me gelijk veel ruimte.”
Peter is voor Winfried nog altijd een vaderfiguur. “Ik zoek hem vaak op voor advies. En hij relativeert altijd. Met humor, niet onbelangrijk.” Anderhalf jaar terug dronken ze weer eens een kop koffie samen. “Ik werkte jarenlang als presentator voor de NTR en BNN voor meerdere programma’s, veel over cultuur, maar miste het harde nieuws en de echte journalistiek. Toen zei Peter: ‘Waarom kom je niet terug bij de NOS, na acht jaar? Ga eens met Marcel praten (Marcel Gelauff, hoofdredacteur NOS Nieuws). Herman van der Zandt ging weg, ik wilde graag weer zijn waar het in mijn vakgebied gebeurde. Alles viel ineens op zijn plek.'