
Ook Srebrenica is Nederlandse geschiedenis, zeggen deze jongeren

- Artikel
- 03 jul 2020
- 9 minuten leestijd
“Hoe kan het dat een buurman opeens de nek van zijn buurman omdraait, terwijl ze daarvoor een goede verstandhouding hadden? Dat gebeurde in de Bosnische oorlog.”
Door Shula Tas
Op 11 juli 2020 is het precies 25 jaar geleden dat de genocide in Srebrenica plaatsvond: Bosnisch-Servische militaire troepen vermoordden in enkele dagen 8372 Bosnische moslimmannen en -jongens die een veilig heenkomen hadden gezocht in VN-enclave Srebrenica. Het Nederlandse VN-bataljon Dutchbat was aanwezig om de enclave te beschermen, maar tevergeefs: het werd de grootste massamoord van één specifieke etnisch-religieuze groep in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.
Met de campagne ‘Srebrenica is Nederlandse geschiedenis’ probeert het collectief Bosnian Girl (bestaande uit Emina Ćerimović, Ena Sendijarević, Arna Mačkić en Daria Bukvić) de herdenking van Srebrenica structureel te verankeren in de Nederlandse samenleving.
Onderdeel van de campagne is een tijdelijk monument: 25 portretten van vijfentwintigjarige Bosnische Nederlanders, gemaakt door fotograaf Robin De Puy. Brandpunt+ vroeg vier van hen waarom deze campagne zo belangrijk voor ze is.
Amra Žerić, geboren in 1994 in Rotterdam. Master sociologie, werkt nu als trainee bij de gemeente Rotterdam.
“Ik kan niet meer huilen”
Amra: “Veel leeftijdsgenoten weten niets over deze oorlog. Het raakt me dat mensen niet weten wat er is gebeurd, wat het inhoudt, hoe erg het was. Dat is voor mij een belangrijke reden om aan deze campagne mee te doen. Het helpt om andere mensen daarover te vertellen.”
Zoran: “Ik hou me veel met de oorlog bezig. Ik kan uren lezen en kijken naar getuigenissen van het Joegoslavië-tribunaal of videobeelden. Om er grip op te krijgen denk ik. Ik wil snappen welke sfeer er toen in de lucht hing. Soms heb ik niet door wat voor mentale tol dat kan eisen. Dan denk ik “Waarom ben ik zo prikkelbaar vandaag?” en dan realiseer ik me “Oh ja, ik heb twee uur over massagraven gelezen.”
Merima: “Het pijnlijkste aan alles is de manier waarop. Mijn familie is op gruwelijke wijze vermoord. Ze zijn onthoofd, in de fik gestoken. Een neef van mijn vader is levend aan het spit gedraaid en zo langzaam verbrand. Die verhalen komen steeds weer terug, en dat zijn alleen nog de verhalen die we weten. We weten niet wat er nog meer is gebeurd. Vroeger moest ik altijd huilen als ik erover praatte. Maar ik kan inmiddels niet meer huilen.”
Adnan: “Je kan je erbij neerleggen als iemand een natuurlijke dood sterft. Dan kan je het boek sluiten. Maar op deze manier... Als familieleden gewoon verdwijnen… Het is niet gezond. En dan al die begrafenissen, van ooms en neven van mijn moeder waar lichaamsresten van worden gevonden.”
Amra: “Familie van mij heeft in kampen gezeten en ik heb ook familieleden verloren. We hebben lang gezocht naar een oom die is vermoord, die is pas 10 jaar geleden gevonden.”
Zoran Bogdanović, geboren in 1994 in Prijedor, Bosnië. In 1999 naar Nederland gekomen, woont nu in Tilburg. Servische vader en Kroatische moeder. Is journalist en heeft gepubliceerd voor o.a. De Groene Amsterdammer en het NRC.
“De oorlog stopt niet als je weggaat”
Adnan: “Mijn ouders hebben in 1992 het laatste vliegtuig uit Sarajevo gepakt. Ik denk vaak: ‘Wat als ze dat niet hadden gedaan; zou ik er dan zijn?’ Srebrenica gebeurde toen mijn ouders al hier waren, dus zij hebben het van een afstand meegemaakt. Mijn oma, de moeder van mijn moeder, is achtergebleven in Vlasenica, het dorp waar ze vandaan komen. Van haar is sinds 1993 niets meer vernomen. Tot vandaag weten we niet waar ze is. We weten dat ze dood is, maar niet wat er met haar is gebeurd of waar ze is begraven. Elke zomer gaan wij met ons gezin terug naar Bosnië. Er is geen zomer voorbijgegaan waarin ik niet naar mijn oma heb gezocht.”
Merima: “Mijn vader komt uit Srebrenica. Ik ben geboren in het jaar dat Srebrenica viel. Mijn ouders woonden toen al in Nederland. Ik heb altijd veel meegekregen over de genocide. Tantes van mijn vader zijn al hun zonen kwijt: die zijn vermoord. Al die moeders van vermoorde zonen leven nog steeds. Als zij mijn vader zien, dan barst iedereen in huilen uit. Mijn vader en zijn (klein)kinderen confronteren hen met wat ze missen. Zij hebben niemand meer. ‘Waar zijn mijn zonen? Waar zijn mijn kinderen?’ Verschrikkelijk.”
“Het blijft je achtervolgen. Elk jaar 11 juli begraaf je iemand. Of delen van iemand als die worden gevonden. Dan had je hem mentaal al begraven en dan moet het nog een keer fysiek. Dus je blijft er je hele leven mee bezig. ‘Wat is er gebeurd? Waarom? Op welke manier is ie vermoord?’ Ieder jaar opnieuw.”
Zoran: “Ik ben midden in de oorlog geboren, in 1994 in Prijedor in Bosnië. Ik heb een Servische vader en een Kroatische moeder. Ze woonden in Kroatië, en omdat het voor mijn vader als Serviër niet veilig was, zijn ze naar Bosnië gegaan. Maar de oorlog achtervolgde hen een jaar later. In 1999 zijn we naar Nederland verhuisd. De eerste herinnering die ik aan Nederland heb is pikzwart, want ik durfde mijn ogen niet te openen in de ochtendkring.”
Amra: “Mijn ouders komen [ook] uit Prijedor. Er was daar in 1992 al veel aan de hand. Bestaande gebouwen werden omgebouwd tot strafkampen, en ze moesten zich met een witte band identificeren omdat ze niet Servisch waren. In april ’92 zijn ze vertrokken. Over het algemeen heeft mijn familie veel geluk gehad. Verhalen die ik meekreeg gaan vooral over hoe het is om een oorlog op afstand mee te maken. De oorlog stopt niet als je weggaat.”
Merima Aljic, 25 jaar, geboren en woonachtig in Amsterdam. Werkt in de zorg. Haar vader en man komen uit Srebrenica.
“Srebrenica laat zien wat uitsluiting kan doen”
Zoran: “Ik ben sinds mijn tienerjaren achter steeds meer feiten gekomen. Bijvoorbeeld dat in mijn eigen geboortestad 3000 mensen zijn vermoord. ‘Huh? Maar op deze plek was ik altijd in de zomer, midden in de stad!’, dacht ik dan. Het grote rode gebouw waar we zo vaak zijn langsgereden blijkt een enorm concentratiekamp te zijn geweest. Niemand die er iets over vertelde. Het is exemplarisch voor hoe dingen verzwegen worden. Daarom is erover praten zo belangrijk. Mijn vader is Servisch. Die kant van de familie doet alsof het allemaal niet is gebeurd. En dat jeukt bij mij. Dat is ook waarom ik mee doe. Ik wil helpen herinneren. Het is denk ik ook goed dat er een Servische naam bij staat. Ik kan me voorstellen dat het voor Bosniakken veel betekent dat er iemand van ‘de andere kant’ hen een hand toereikt. Of op zijn minst erkenning geeft voor wat er is gebeurd.”
Amra: “Srebrenica laat zien wat uitsluiting kan doen. Het is belangrijk om de lessen uit de geschiedenis te gebruiken voor het heden. De haat die toentertijd is aangesticht wordt nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld door wit-nationalisten die over de hele wereld moslims vermoorden. Ik ben door mijn achtergrond gevoelig voor onderwerpen zoals islamofobie, zeker ook de Nederlandse. Ik herken mezelf en mijn eigen familie erin. Woorden hebben fysieke impact, vooral als je een bepaalde vorm van macht hebt. Genocide komt niet uit het niets.”
Zoran: “Het gaat over Bosnië, maar eigenlijk gaat het over hoe mensen in elkaar zitten. Het maakt niet uit waar ter wereld je zit; jarenlange propaganda kan allerlei gektes veroorzaken. Er zit een hele donkere kant in ons die er onder de juiste omstandigheden uitkomt. Dat vind ik een enge gedachte. Daarom is het belangrijk om te blijven herinneringen, en te kijken naar de oorzaken: Hoe kon dit ontstaan? We leren op school wel over een conflict maar niet hoe het voor gewone mensen was. Hoe kan het dat een buurman opeens de nek van zijn buurman omdraait of zijn vrouw verkracht, terwijl ze daarvoor een goede verstandhouding hadden? Dat gebeurde in de Bosnische oorlog. En dat is iets menselijks. Het is universeel.”
Adnan Jelačić, wordt dit jaar 25. Woont in Nieuwegein en heeft een eigen bedrijf dat zowel in Nederland als in Bosnië actief is: www.apsfacade.com.
“Srebrenica is Nederlandse geschiedenis”
Merima: “We hebben sinds een paar jaar de herdenking in Den Haag, maar het is niet genoeg. Het initiatief voor die herdenking komt uit de Bosnische gemeenschap. Ik zou willen dat Nederland zelf daar een rol in pakt.”
Amra: “Ik vind de titel van de campagne heel sterk: Srebrenica is Nederlandse geschiedenis. Waarom kan de oorlog in Bosnië niet ook onderdeel zijn van Nederlanders? Niet alléén vanwege Dutchbat. Ook omdat wij hier zijn. Er is hier niet veel aandacht voor de genocide van Srebrenica vanuit de politiek. Vorig jaar was voor het eerst de minister van defensie aanwezig bij de herdenking.”
Adnan: “We worden in de steek gelaten door het Ministerie, de docenten, de overheid. Neem initiatief en geeft het aandacht op 11 juli. Laat het niet van ons afhangen, dan hoeven wij ons niet on de steek gelaten te voelen. Maak bij wijze van spreken een standbeeld.”
Zoran: “Deze campagne is voor mij geslaagd als zoveel mogelijk mensen er even bij stil staan. Maakt niet uit wat voor les je eruit trekt.”
Adnan: “Het is geslaagd als we de media bereiken. Als er wél over wordt gesproken.”
Amra: “Ik hoop dat onze verhalen en onze gezichten laten zien dat we bestaan.”
Merima: “Ik hoop dat er door de campagne meer interesse wordt getoond. Dat meer mensen te weten komen wat er gebeurd is. Ik hoop dat als je over vijf jaar ‘Bosnië’ zegt, dat mensen dan weten wat dat betekent. Ik hoop dat dit onderwerp in de geschiedenisboeken wordt opgenomen. De slachtoffers verdienen dat. Ze verdienen dat respect.”
Foto’s door Robin de Puy
Deze content is geblokkeerd.
Klik hier om de social media-cookies om deze content alsnog te accepteren.