Hoe zorgen we dat straatintimidatie in Nederland nooit meer voorkomt?
- Recap
- 06 sep 2018
- 4 minuten leestijd
Tweederde van de grotere Nederlandse gemeenten (65 procent) ziet straatintimidatie als probleem, blijkt uit ons onderzoek. Toch worstelt iedereen met de aanpak. Waarom?
Je ziet het aan zijn lichaamstaal en hoort het aan zijn zorgvuldig gekozen woorden. De Rotterdamse handhaver die vanavond in onze reportage samen met zijn team daders probeert te betrappen op straatintimidatie, vindt het lastig. Sinds 1 januari mag hij in zijn stad boetes uitdelen als er sprake is van seksueel intimiderend gedrag op straat.
Maar waar ligt de grens precies?
Zo duidelijk als dat is voor mij, een vrouw die sinds haar late tienerjaren regelmatig seksuele straatintimidatie ervaart, zo ongrijpbaar is het voor iedereen die het níet meemaakt, of voelt. Zo ook voor handhaver Ferdi Oztürk, teamleider handhaving Rotterdam. “Met elk ander feit is het simpel,” zegt hij bijna schuldbewust. “Je ziet een overtreding, neemt het waar en handelt.” Straatintimidatie gaat echter over grenzen en interpretatie. Wat kan wel? Wat kan niet?
Het zijn een van de eerste vragen die worden gesteld, waar of met wie je de discussie ook voert. Maar het antwoord is niet eenduidig, ook al lijken we dat wel te verwachten. Want waar die grens ligt, verschilt per persoon. Sissen, nafluiten, naroepen, seksueel getinte opmerkingen maken, commentaar geven op uiterlijk of kleding, ongevraagd meelopen of meerijden, herhaaldelijk om een nummer vragen, geen ‘nee’ accepteren, té dichtbij komen, insluiten, in het nauw drijven…
Wat voor de een hooguit irritant is, is voor de ander intimiderend en eng. Waar de een gesis niet eens meer doorheeft, fietst de ander uit angst voor een vervelende ervaring gerust een blokkie om. Wekelijks, of zelfs dagelijks.
De Erasmus Universiteit deed in 2017 onderzoek naar straatintimidatie. 94 procent van de 1200 ondervraagde vrouwen tussen 18 en 45 was in het afgelopen jaar ‘seksueel getint benaderd’. Wanneer je ‘nastaren’ en ‘complimenten geven’ niet meerekende, bleef er 84 procent over. 44 procent van de vrouwen gaf aan seksuele toenaderingen meegemaakt te hebben die ‘irriteerden, tot last waren, kwetsten, beledigden, bedreigden, of beperkten in hun gevoel van persoonlijke vrijheid’.
Kortom.
De cijfers zijn er, de getuigenissen zijn eindeloos – ook op onze Facebook-pagina – en we willen dat het wordt aangepakt. Maar hoe?
Om daar duidelijkheid over te scheppen, deden we onderzoek naar de aanpak tegen straatintimidatie bij 25 grotere Nederlandse gemeenten. En wat blijkt? Er is welwillendheid, maar burgemeesters worstelen over de aanpak.
Enkele uitkomsten: het seksueel ongepast benaderen van vrouwen op straat blijkt niet alleen een probleem in grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Ook in iets kleinere gemeenten zoals Hilversum, Sittard-Geleen en Tilburg komt het voor.
Opvallend is dat één op de drie grootste gemeenten (35 procent) stelt dat er geen straatintimidatie in hun gemeente voorkomt. De burgemeesters van onder andere Apeldoorn en Eindhoven zeggen het probleem niet te herkennen.
Hoewel veel andere burgemeesters het probleem wél herkennen, heeft ruim driekwart (77 procent) nog geen maatregelen getroffen om straatintimidatie tegen te gaan. Een aantal gemeenten onderzoekt op dit moment wat ze er tegen kunnen doen.
Toch groeit het aantal gemeenten dat nu een plan van aanpak heeft; één op de vier ondervraagde gemeenten heeft maatregelen genomen. Dat varieert van seksuele voorlichting en het versterken van de seksuele weerbaarheid (bijvoorbeeld in de vorm van leertrajecten in het onderwijs en agressietraining) tot het aanwijzen van specifieke overlastgebieden waar extra wordt gesurveilleerd en cameratoezicht wordt ingezet.
Welke aanpak werkt, zal moeten blijken. Stellen we het strafbaar, zoals in Hilversum, Amsterdam, Rotterdam en Tilburg? Of heeft beboeten geen zin en heeft het meer met opvoeding en bewustwording te maken?
Door: Arja van den Bergh & Hester van Yperen