De fascinerende rol van Nederland in de transgender-emancipatie
Het is voor de meeste mensen misschien een ver-van-hun-bed-show, maar je zou de geschiedenis van transgenders in Nederland echt eens moeten lezen. Niet alleen voor de fascinerende persoonlijke verhalen, ook omdat Nederland de afgelopen vijftig jaar flink wat voor elkaar heeft gekregen.
De mensheid heeft er nogal een handje van: we begraven graag het perspectief van gemarginaliseerde ‘verliezers’ en schuiven de winnaars naar voren in de geschiedenisboekjes. De hernieuwde interesse in die verloren facetten zorgt daarom wellicht voor een completere en, laten we eerlijk wezen, meer diverse blik op de geschiedenis. Het is belangrijk om de balans weer recht te trekken (zie The Black Archives, de hergeschiedschrijving rondom Columbus Day en Thanksgiving en de vervolging van doofstomme Nederlanders). Daar draagt Transgender in Nederland: Een buitengewone geschiedenis een steentje aan bij, én het boek laat zien wat voor een prominente rol Nederland heeft gespeeld in de transgenderemancipatie.
Want we hebben een buitengewone staat van dienst op dit gebied: de geschiedenis van Nederlandse transgenders begint bij de eerste geslachtsoperaties in de jaren vijftig. Bovenop de spreekwoordelijke barricades van de emancipatie: Otto de Vaal, een arts die de grootste pleitbezorger werd van hulp aan transmensen. Genderdiverse mensen waren niet ziek, zei hij, maar moesten medisch geholpen worden. Hij richtte de Genderstichting op, waarmee resultaten werden behaald op het gebied van genderchirurgie en hormoonbehandelingen, en waarmee hij positieve aandacht en vergoedingen van geslachtsoperaties bij fondsen wist te verkrijgen.
Het boek begint pas echt te vliegen als schrijver Alex Bakker prominente transmensen zelf aan het woord laat, in de ik-vorm, in hun eigen taal. Samen vormen zij een palet aan verhalen door de tijd heen. Zo is er de eerste transseksuele hoerenmadam, Aaïcha Bergamin, die in haar tienerjaren in een kliniek werd gestopt maar ontsnapte en naar Parijs liftte – daar waar het allemaal gebeuren zou, en waar volgens Aaïcha voor het eerst haar ziel naar buiten kwam, op het podium als travestiet. Ze merkte dat ze ook in haar eigen tijd als vrouw door het leven wilde gaan. In Amsterdam werd Aaïcha prostituee (hoe? Ze verstopte soms haar ‘lid’). De discriminatie was niet te harden: “Om te ontkomen aan de handen van de politie begon ik uit wanhoop weer mannenkleding te dragen. Maar dan droeg ik het zo dat het toch vrouwelijk leek.”
Maar travestie is niet hetzelfde als transgender, en Aaïcha, en met haar vele andere transmensen, werden als een magneet getrokken naar het verhaal van Christine Jorgensen, de Amerikaan die in Kopenhagen als een van de eerste transmensen ter wereld werd geopereerd, daarna een Hollywoodster werd en in alle kranten verscheen. Aaïcha: “Toen ik die krant zag, wist ik dat ik ook zo was. En toen zijn [mijn vrienden en ik] met zijn allen gaan zoeken hoe wij die operaties óók konden krijgen.” Door de bekendheid van Christine Jorgensen werd dat wat geen naam had ineens benoemd. Zoals Bakker al aan het begin van zijn boek al zegt: "Transgenders hebben altijd bestaan. Het woord niet, het concept evenmin – maar de mensen wel. Ook in Nederland.” En het was natuurlijk eerdergenoemde dokter De Vaal die haar hielp met de operatie.
Ook al lijkt het weinig relevant voor het dagelijkse leven van de meeste mensen – volgens Bakker hebben zo’n zeven- tot achtduizend mensen in Nederland een transitie ondergaan, naast alle transmensen die dat niet hebben gedaan – cisgender mensen zullen waarschijnlijk zelf nooit het gevoel van overwinning kennen, die een geslachtsverandering in een aangepast paspoort teweeg kan brengen. En daarom is een boek als Transgender in Nederland, over de weg naar acceptatie en gelijkheid zo belangrijk: opdat iedereen de geschiedenis van de gemarginaliseerden kent – vooral omdat het einde van de weg naar gelijkheid nog niet in zicht is.
Transgender in Nederland: Een buitengewone geschiedenis is verkrijgbaar bij Boom uitgevers Amsterdam.