Zo ontleed je de uitspraken van een racisme-ontkenner
- Artikel
- 18 jun 2020
- 12 minuten leestijd
Je voelt je wakker geschud, en wilt iets doen tegen het racisme in onze samenleving? Met deze factcheck win je de verbale strijd met de meest geharde racisme-ontkenner.
De dood van George Floyd op 25 mei schokte de wereld en liet ons stilstaan bij buitensporig politiegeweld en institutioneel racisme. Er volgden protesten, zwarte vierkantjes op Instagram en huiswerk voor witte mensen. Er zijn tal van manieren waarop je kan blijven bijdragen aan de anti-racismebeweging, óók als je net als ik een wit persoon bent. Eén van die manieren is eigenlijk heel simpel, maar kan toch spannend zijn: het gesprek aangaan met je naasten die het racisme in onze samenleving nog steeds ontkennen, dan wel bagatelliseren, dan wel ongegeneerd over je heen spuwen.
Laten we al die bekenden voor het gemak aanduiden als één persoon: oom André. Oom André is het type dat er tijdens een kringverjaardag niet voor terugdeinst ongevraagd zijn mening te spuien over ieder maatschappelijk onderwerp dat de revue passeert. Hij is de belichaming van witte fragiliteit en rust niet voor hij zijn gelijk krijgt. Een confrontatie met oom André vraagt dan ook om een gedegen voorbereiding.
Aangezien racisme-ontkenners hun argumenten en drogredenen vaak uit dezelfde tweedehands grabbelton halen, heb ik de meest voorkomende alvast voor je op een rijtje gezet. Met daarachter één of meerdere antwoordsuggesties. Bookmark deze pagina alvast en pak hem erbij zodra je je eigen oom André weer ziet!
Oom André: “Nederland heeft geen racismeprobleem, het is hier niet de VS”
1). Stel de vraag: waar baseer je dat op?
2). Leg uit dat bruut politiegeweld hier inderdaad niet op dezelfde schaal voorkomt als in de Verenigde Staten, maar dat racisme zich ook in Nederland op talloze, vaak subtiele manieren uit.
3). Kies één van onderstaande onderwerpen ter illustratie en noem een voorbeeld:
In de behandeling door politie en rechters
Er wordt in Nederland etnisch geprofileerd bij politiecontroles. Daar is sprake van als burgers disproportioneel worden staande gehouden op grond van hun zichtbare etnische achtergrond of huidskleur, zonder dat daar een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor bestaat. Uit grootschalig onderzoek uit 2016 bleek dat er in 40 procent van de staandehoudingen etnisch werd geprofileerd, vooral buiten de Randstad.
Nederlanders van kleur overlijden verhoudingsgewijs vaker tijdens of na een aanhouding. Van de 41 overledenen die onderzoeksgroep Controle Alt Delete sinds 2016 registreerde, was bijna de helft van kleur. 18 procent van hen had een wit uiterlijk. Bij 39 procent was de huidskleur onbekend. Bekende gevallen zijn Mitch Henriquez en, meer recent, Tomy Holten.
Eerste generatie Turkse Nederlanders en tweede generatie Marokkaanse Nederlanders worden zwaarder gestraft voor het plegen van een soortgelijk delict dan autochtone Nederlanders. Dat kwam naar voren in onderzoek van het Instituut voor Strafrecht en criminologie uit 2016.
In het onderwijs
Volgens de Nederlandse Onderwijsinspectie hebben scholen met grote groepen leerlingen van lager opgeleide ouders vaak een zwakkere kwaliteit, minder bevoegde leraren, een hoger ziekteverzuim en een hoger verloop van personeel. Onder deze groepen zijn relatief veel kinderen met een migratieachtergrond.
Studenten met een niet-westerse migratieachtergrond verlaten vaker voortijdig het onderwijs dan hun medestudenten en behalen gemiddeld later hun diploma. Zo haalt op hogescholen 42 procent van de studenten met een niet-westerse migratieachtergrond in vijf jaar hun diploma, tegenover 64 procent van de studenten zonder migratie-achtergrond. Dat staat in het laatste jaarrapport De Staat van het Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Meer dan de helft van de Turks-, Marokkaans-, Surinaams- en Antilliaans-Nederlandse studenten en scholieren heeft naar eigen zeggen een ervaring met discriminatie in het onderwijs. Voor sommige studenten kan dat een reden om eerder te stoppen met hun studie. Dat blijkt uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Op de arbeidsmarkt
MBO-studenten met een niet-westerse migratieachtergrond krijgen minder snel een stageplek dan hun medestudenten. Dat stelde de Sociaal Economische Raad (SER) vorig jaar.
Nederlanders met een Nederlands klinkende naam worden sneller uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek dan Nederlanders met een Arabisch klinkende naam. Dat bleek onder meer toen sociologe Lieselotte Blommaert in 2013 zeshonderd fictieve CV’s plaatste op banenwebsites: Nederlands klinkende namen kregen 60 procent meer positieve reacties van werkgevers.
Door makelaars
90 procent van de makelaars vindt het geen probleem om huurders met een migratieachtergrond af te wijzen op basis van hun afkomst. Dat bleek uit een steekproef van zowel het tv-programma Radar (2019) als de Groene Amsterdammer (2018).
Door overheidsinstanties
De Belastingdienst heeft ‘nationaliteit’ jarenlang gebruikt als selectiecriterium bij controle op belastingfraude. Ook bij de toeslagenaffaire, waarbij honderden ouders in 2014 onrechtmatig hun toeslag voor kinderopvang verloren en zo in financiële problemen raakten, zijn er aanwijzingen voor etnisch profileren. Een meerderheid van de gedupeerde ouders is van kleur.
De Leefbaarometer, een instrument van de Rijksoverheid om de leefbaarheid of aantrekkelijkheid van een buurt te meten, gebruikt de afkomst van bewoners als een indicator. Volgens de leefbarometer maakt de aanwezigheid van Nederlanders met een niet-westerse achtergrond (met name Marokkaans en Surinaams) het wonen in een buurt minder aantrekkelijk.
In alledaagse ontmoetingen
Individuele ervaringen met racisme in Nederland zijn op talloze manieren verteld en gedocumenteerd, van onschuldig bedoelde grapjes tot fysiek geweld. Gemiddeld wordt er iedere dag minstens één Nederlander mishandeld vanwege zijn of haar afkomst of kleur: alleen al in 2017 registreerde de politie 368 gevallen van fysieke geweldsincidenten met een racistisch karakter. Veel gevallen worden helemaal niet gemeld.
Oom André: “Maar ze zijn toch ook oververtegenwoordigd in de criminaliteit? Dat is gewoon zo.”
1). Stel de vraag: wie bedoel je met ‘ze’?
2). Leg uit dat Nederland ruim vier miljoen mensen telt met een migratieachtergrond uit zo’n 200 verschillende landen.Bedoelt oom André specifiek Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond, dan kan je kijken naar het totale en relatieve aantal mensen dat jaarlijks verdacht wordt van een strafbaar feit. In 2019 waren er in totaal ongeveer 54 duizend verdachten met een niet-westerse migratieachtergrond, tegenover zo’n 78 duizend verdachten met een Nederlandse achtergrond. Als oom André slachtoffer wordt van een misdrijf, is de kans dus groter dat zijn dader een witte Nederlander is dan een Nederlander van kleur.
Bron: CBS StatLine
Kijk je naar het aandeel verdachten binnen niet-westerse migrantengroepen, dan zijn de onderlinge verschillen groot. Zo werd in 2019 0,54 procent van de Nederlanders met een Indiase achtergrond (één van de grootste nieuwe migrantengroepen) verdacht van een strafbaar feit. Dat is lager dan onder Nederlanders met een Nederlandse achtergrond (0,65 procent). Het aandeel verdachten onder Nederlanders met een Antilliaanse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse achtergrond ligt dan wel weer hoger dan gemiddeld.
Bron: CBS Statline
De vraag is echter of het zin heeft om hier lang bij stil te staan. Allereerst omdat er in Nederland etnisch wordt geprofileerd: wie vaker wordt gecontroleerd, heeft ook meer kans om geregistreerd te worden als verdachte. Daarnaast wil de aanwezigheid van crimineel gedrag onder bepaalde migrantengroepen nog niet zeggen dat hun afkomst daar de oorzaak van is. Sterker nog: dat is op zichzelf een racistische gedachte. Stel oom André daarom een nieuwe vraag.
3). Stel de vraag: waarom denk je dat iemand crimineel wordt?
Maak duidelijk dat de kans op crimineel gedrag sterk samenhangt met iemands inkomen. Nederlanders die leven onder de lage-inkomensgrens worden veel vaker verdacht van een strafbaar feit dan personen met een hoog inkomen. In de eerste groep zijn mensen met een niet-westerse migratieachtergrond sterk oververtegenwoordigd. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft een kwart van de huishoudens met een niet-westerse achtergrond te maken met een inkomen onder de lage-inkomensgrens, tegenover vijf procent van de huishoudens met een Nederlandse achtergrond. Van alle huishoudens met een Syrische achtergrond leeft zelfs driekwart onder die grens. Denk daar het bestaande racisme in het onderwijs en op de arbeidsmarkt bij, en er ontstaat een meer genuanceerde verklaring.
Oom André: Heb ik het zo makkelijk dan? All lives matter!
1). Niemand zegt dat jouw leven makkelijk is, oom André.
2). Natuurlijk zijn er allerlei factoren die tegen je kunnen werken in het leven, maar als witte Nederlander hoort je huidskleur of afkomst daar in principe niet bij. En dat is waar het gesprek nu over gaat.
Bovendien: uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat een kwart van de autochtone Nederlanders discriminatie ervaart, bijvoorbeeld op basis van leeftijd, geslacht en seksuele geaardheid. Onder tweede generatie Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond is dat 61 procent, voornamelijk op basis van etniciteit.
3). Stel de vraag: wist je dat chronische discriminatie op basis van etniciteit je letterlijk ziek kan maken? Het vergroot de kans op hart- en vaatziekten, stress en depressie. Dat blijkt uit Nederlands en Amerikaans onderzoek.
Oom André: Ík zie geen kleur hoor, voor mij is iedereen gelijk.
1). Het moet vast prettig zijn voor je gemoedsrust om jezelf vrij te waren van racisme, maar in praktijk blijken de meeste mensen onbewust negatieve associaties te hebben bij personen van kleur.
Dat is de bevinding na jarenlang gebruik van de ‘impliciete associatietest’, opgezet door Harvard University en ingevuld door honderdduizenden mensen over de hele wereld. In Nederland is een soortgelijke test te vinden op de website Onderhuids.nl.
2). Dat je (onbewust) racistische vooroordelen hebt, betekent niet dat je een verdorven mens bent. We zijn allemaal opgegroeid in een samenleving waarin wit-zijn de norm is. De vraag is: wat doe je met die vooroordelen?
Oom André: Als je maar niet begint over Zwarte Piet. Zwarte Piet is geen racisme, het is traditie! Een KIN-DER-FEEST.
1). Stel de vraag: weet je hoe Zwarte Piet als traditie is ontstaan?
Rond 1850 werd het personage Zwarte Piet aan het oorspronkelijke Sinterklaasverhaal toegevoegd door onderwijzer Jan Schenkman. Hij beeldde Zwarte Piet toen uit als een Moorse page: een Noord-Afrikaanse bediende van de Spaanse adel. Moorse pages woonden en werkten tot de afschaffing van de slavernij in 1863 ook in Nederland. In de decennia daarna kreeg Zwarte Piet een steeds belangrijkere rol in het verhaal, ook tijdens de intocht. Tot in de jaren 1980 werd Zwarte Piet verbeeld als knecht die stoute kinderen sloeg met de roe (een zweepje van takken) en meenam in een juten zak naar Spanje. Pas daarna kreeg hij onder een groot deel van de Nederlandse bevolking de status van kindervriend.
2). Wat jij ziet als onschuldig personage, is voor anderen een racistische karikatuur en herinnert hen aan een pijnlijke geschiedenis. Waarom is jouw plezier belangrijker dan de pijn van een ander?
Overigens is het draagvlak voor het behoud van Zwarte Piet onder Nederlanders dit jaar voor het eerst gedaald naar minder dan de helft. Mocht oom André zeggen dat “een kleine groep het voor de meerderheid verpest”, dan is dat dus ook feitelijk onjuist.
3). Het behoud van Zwarte Piet vormt ieder jaar weer een voedingsbodem voor racisme en discriminatie.
Dat stelde onder meer de Kinderombudsman in 2016 op basis van gesprekken met kinderen van kleur, die het racisme rond sinterklaastijd op school zien toenemen. Ook volwassenen die zich vastklampen aan de traditie, doen regelmatig racistische uitlatingen. Zo werd artiest Akwasi recent ‘verbindpiet’ genoemd in het radioprogramma Veronica Inside, werd Sylvana Simons eerder vergeleken met een aap door Giel Beelen en Johan Derksen, en worden foto’s van gekleurde BN’ers regelmatig bewerkt tot Zwarte Piet op sociale media.
Oom André: Alleen de boosheid van die mensen, dat snap ik niet. Dat werkt alleen maar averechts.
1). Stel de vraag: wie ben jij om voor een ander te bepalen wat een gepaste emotie is over iets waar jij persoonlijk geen ervaring mee hebt?
2). Aan het huidige protest zijn decennia aan neutrale rapporten, genuanceerde opiniestukken, vreedzame acties en creatieve uitingen voorafgegaan waarin mensen van kleur zich uitspraken over het racisme in onze samenleving. En luisterde je toen, oom André?
Zo verschenen de eerste krantenartikelen over Zwarte Piet als problematische traditie al in de jaren 1960. En in 1987 legde Gerda Havertong in Sesamstraat haarfijn aan Pino uit waarom Sinterklaas voor haar als vrouw van kleur geen feest is.
Oom André: Je mag tegenwoordig ook niets meer zeggen. Ik word er zo moe van!
1). Er zijn weinig landen met zoveel meningsvrijheid als Nederland, maar dat betekent niet dat die vrijheid onbegrensd is.
Artikel 7 van de Grondwet garandeert de vrije meningsuiting ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. Voorbeelden van beperkingen in het strafrecht zijn artikel 137c (verbod tot belediging van een groep wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, seksuele gerichtheid of handicap), artikel 137d (verbod tot het in het openbaar aanzetten tot discriminatie, haat of geweld tegen leden van groepen), en artikelen 131 en 132 (opruien tot geweld en tot het plegen van strafbare feiten).
2). Moe, ja? Stel je eens voor hoe het is om te leven in een racistisch systeem waarin je behoort tot een historisch gemarginaliseerde etnische minderheid.
Oom André: Maar dat is mijn mening.
Racisme is geen mening.