“Ik ben die verwarde vrouw die op de snelweg loopt”
- Het verhaal van
- 20 feb 2018
- 4 minuten leestijd
Sonja (50) heeft een prachtige baan, een forse vriendenkring en meer dan genoeg levenslust. Toch is ze met enige regelmaat ernstig in de war en onbehandelbaar verklaard.
“Ik ben zo’n verward persoon waarover je veel hoort in het nieuws. Zo iemand die op de snelweg wordt aangetroffen. Serieus, dat is me al minstens twintig keer overkomen. Ik raak dan in een soort waan. Achteraf kan ik me er niets van herinneren. Hoe ik precies op de snelweg terecht ben gekomen? Géén idee.”
“Veel personen zijn bang voor mensen zoals ik. Dat maakt mij verdrietig. Want ik ben niet agressief of gevaarlijk. Ik raak alleen in paniek. “Vier jaar geleden had ik dit nog niet kunnen uitleggen. Nu wil ik dat dat mijn verhaal wordt gehoord. Dat psychiatrische patiënten de juiste hulp krijgen waardoor zij de motivatie krijgen om een leven te leiden. Weet je, mijn zus heeft reuma, die wordt toch ook geholpen?”
‘Politieagenten moeten mij overmeesteren'
“Laatst had ik voor het eerst een vage herinnering aan zo’n moment dat ik op de snelweg liep. Ik fietste langs een verkeersbord en zag in de reflectie een knipperend licht. Een politiewagen, schoot door mijn hoofd. En opeens: dat is het! Dat is het moment dat ik op de snelweg liep. Daar zag ik toen blijkbaar in een verkeersbord de reflectie van de blauwe zwaailichten van de politie.”
“Eerlijk gezegd ben ik bang voor de politie. Ik ben vaak in de cel gestopt, terwijl ik claustrofobisch ben, dus in zo’n kleine ruimte raak ik in paniek. Dan sla ik met mijn kop tegen de muur. Agenten moeten mij dan overmeesteren. Ik krijg handboeien om, stribbel tegen. Ze binden me dan vast, nog strakker geboeid.”
“Regelmatig zitten er wel vier agenten op me. Twee op mijn benen, twee op mijn armen. Of twee houden mijn bovenlijf vast, en de andere twee trekken m’n broek uit. Ik voel me dan zó machteloos. Als ik verward ben kan ik namelijk niet zeggen ‘ho, stop’. Ik kan alleen maar zwijgen. Eén keer ben ik zelfs gaan bijten. Toen hebben ze me platgespoten en in de isoleercel gezet. Naakt en zonder deken, ijskoud. Ja, dat was best erg.”
“De hulpverlening moet echt menselijker”
“Niemand weet raad met mij. Hulpverlening voor mensen zoals ik schiet tekort. Er is zoveel wegbezuinigd. Mijn complexe problematiek kunnen ze niet aan. Vroeger kon ik het ziekenhuis bellen en dan mocht ik een nachtje komen. Bed op recept, heette dat. Ik kon zelf aan de bel trekken als het niet goed ging, en ging de volgende dag gewoon weer werken. Helaas is dat inmiddels afgeschaft."
"De hulpverlening moet echt menselijker. Ik heb iemand nodig die de tijd neemt, die contact met me maakt. Want het kan best even duren voor ik weer aanspreekbaar ben.”
“En toch heb ik een rijk bestaan, een prima leven”
“Ik vind dit allemaal best gênant om te vertellen. Ik schaam me eigenlijk te pletter. Kijk, wat ik doe is best wel shockerend. Zwaar verward over de snelweg lopen. Mensen snappen dat niet. Ze moeten dan nadenken over het menselijk bestaan en dat is eng. Maar er zijn nu eenmaal mensen zoals ik die hun bestaan soms ondraaglijk vinden. Voor mij is dat gewoon een dagelijkse overweging.”
“Gelukkig ben ik door die hele negatieve periode heen. Overdag heb ik namelijk best een rijk bestaan. Een prima leven. Dan ben ik blij met wat ik doe. Ik heb werk, een normale vriendenkring en ik roei elke week. Ik red het nu, heb levenslust, al ben ik verre weg van 'genezen'. Ik kan zo weer in de war raken.”
“Als ik als mens word bejegend, heb je echt minder last van mij”
“Ik ben nu onbehandelbaar verklaard. Maar ik snap eigenlijk niet hoe mensen die over de GGZ beslissen, mensen die academisch geschoold zijn, hun zelfstandige denken compleet uitschakelen en zich verschuilen achter zorgrichtlijnen en behandelmodules. Ze zijn de mens totaal vergeten. Als ik als mens wordt bejegend, heb je echt minder last van mij.”
“Ja, ik loop af en toe op de snelweg. Maar ik ben geen pakketje dat je kunt opbergen. Ik ben geen meubel dat je even verplaatst. Nee, als ik verward ben, ben ik een verward mens. Een mens.”
Naschrift: helaas is Sonja ondertussen weer in een crisis geraakt en in het ziekenhuis opgenomen. Ze schrijft ons: "Ik werd verward en kletsnat op het strand aangetroffen. Maar ik herinner me niets." Ze wil graag dat wij haar verhaal publiceren.