“Mijn vriend en ik wonen met onze dochter op dertig vierkante meter”
- Het verhaal van
- 29 mei 2018
- 4 minuten leestijd
Kristien (36), Matt (38) en hun zeven maanden oude dochter Ayla zijn op zoek naar een eigen stekkie voor langere tijd. Echt vlotten wilde het lange tijd niet. Ayla is daardoor sinds haar geboorte al drie keer verhuisd. Kristien: “Dit is absoluut niet hoe ik me het begin van mijn gezin had voorgesteld.”
“Eerst hokten we in een woongroep in het door ons geliefde Amsterdam. Altijd mensen zaten er mensen aan de keukentafel als ik thuiskwam, altijd was er gezelligheid. Toen ik zwanger bleek, hebben we onze huisgenoten lief aangekeken en om uitstel gevraagd. We mochten hier nog drie maanden wonen na Ayla’s geboorte.”
“Het is lastig om iets anders te vinden in Amsterdam. We stonden niet lang genoeg ingeschreven bij Woningnet. Dat is ook niet zo gek, want je maakt pas na zeventien jaar kans op een huis. Voor de particuliere huur in Amsterdam bleek je vier keer je maandhuur te moeten verdienen. Daar schrok ik van.”
“Kopen bleek voor ons geen optie: we werken allebei als zzp’er. Matt is een poppenmaker voor dans, theater en film en ik werk als dansmaker en -docent. We kunnen daardoor niet gemakkelijk een hypotheek afsluiten. En de gemeente? Die zegt dat ze pas iets voor ons kunnen doen als we op straat staan of ons kindje leerplichtig is.”
“De overheid verwacht bij woningnood dat iedereen zijn wensen wegveegt, en dankbaar is voor alles wat-ie krijgt. Daar ben ik het niet mee eens. We hadden een optie om een klein appartement te huren, ver buiten het centrum. Toen dacht ik: gaan we dan voor de rest van ons leven dit blijven doen? Zevenhonderd euro per maand inleveren, terwijl we dat ook in onszelf kunnen investeren. Ik wil helemaal niet meedoen aan dit huursysteem.”
“Dan beland je dus uiteindelijk bij je ouders op de zolderkamer in een Brabants gehucht. Dit is absoluut niet hoe ik me had voorgesteld mijn gezin te beginnen. In het begin was het wel moeilijk. Het is ver weg van de grote stad en je zit op elkaars lip.”
“Matt komt uit Amerika. Het leuke was dat ik door hem mijn oude dorp, waar ik ben opgegroeid, heel anders ging zien. Hij was naar Nederland gekomen om in Amsterdam te wonen, niet om te bivakkeren in een gehucht. Hij kon het dorpje dus echt als een toerist bekijken. Eén keer vroeg hij: Wat is dat voor café?’ Ik keek hem raar aan en antwoordde: dat is een bejaardencentrum. Matt sleurde mij mee het café in en we hebben een gezellige middag met de ouderen gehad. Het was ineens tóch best een sympathieke plaats. Toen hebben we maar besloten in Brabant te blijven.”
“Helaas was de tijd bij mijn ouders niet van lange duur. Het huis stond te koop en was binnen no time verkocht. Wij moesten snel opzoek naar iets anders. Tijdens mijn zwangerschap zag ik een filmpje over Minitopia. Een project met zelfgebouwde microwoningen. Gaaf, maar op dat moment onhandig. Toen we weer aan het zoeken waren, kwam het terug. En het kriebelde. Na zo lang zoeken wilden we niet in een rijtjeshuis terecht komen, maar op een bijzondere plek.”
“Nu wonen we op dertig vierkante meter. Met alle spullen van een baby is het een beetje krap. De kinderwagen staat nu standaard buiten, omdat het niet in het huis past. Desondanks is de huur zeer laag. Zo hoef ik minder te werken, en kan ik meer bij Ayla zijn.”
“Ik vind Minitopia ideaal. We zijn verwelkomd in een leuke community. We eten vaak samen en hebben zogenaamde ‘klusdagen’ om het terrein bij te houden. Een pluspunt: we hebben meteen drie oppassen erbij.”
“In de zomer verhuist Minitopia naar een andere locatie in Den Bosch. Wij gaan mee, maar zonder dit huis. De nieuwe bouwen we zelf. Met de welkome hulp van een architect uit Berlijn zijn we onze eigen woning aan het ontwerpen. Of nu ja, een woninkje. Het wordt niet heel veel groter dan dit. Het fijne is dat we al onze wooneisen kunnen doorvoeren in ons huisje. Ayla krijgt een eigen kamer en kan de kinderwagen binnenkort gewoon binnen staan.”
“We mogen minstens vijf jaar op Minitopia wonen. Voor ons is die vrijheid juist super aantrekkelijk. Misschien willen we naar het buitenland. Als we toch in Nederland blijven, hopen we dat het project wordt verlengd. Zo niet, hebben we een huis dat verplaatsbaar is, dus kunnen we een andere plek zoeken. Desnoods verkopen we de boel.”