GZ-psycholoog Bram begon een Molukse poli: ‘Ik zie veel woede en frustratie bij mensen’
- Artikel
- 13 aug 2024
- 6 minuten leestijd
Wat kun je doen als jouw hulpverlener een andere achtergrond heeft, en jou als cliënt daardoor niet volledig begrijpt? De Molukse GZ-psycholoog Bram Latumahina merkt dat cliënten zich vaak niet begrepen voelen door psychologen met andere roots.
Bram erkent het belang van professionele hulp van iemand met dezelfde culturele achtergrond en richtte daarom de Molukse poli op. Hier ontvangt hij cliënten met een Molukse en Indische achtergrond.
Bram heeft de Molukse poli ongeveer drie jaar geleden opgericht: “Ik ben al geruime tijd werkzaam als psycholoog en heb ooit onderzoek gedaan naar oorlogstrauma’s bij de eerste generatie Molukkers, in de jaren '80. In de afgelopen tien jaar heb ik zowel privé als in mijn werkomgeving gemerkt dat mensen tegen allerlei problemen aan lopen. Daarnaast weet ik dat mensen professionele hulp zochten bij collega-psychologen, zonder Molukse of Indische achtergrond, maar dat ze vaak niet verder kwamen.”
Het is bekend dat trauma’s soms doorgegeven worden aan nieuwe generaties, ook wel gemeenschappelijk trauma genoemd. Hoe kan zo’n intergenerationeel trauma tot uiting komen?
“Wat ouders zelf meemaken heeft invloed op de opvoeding. Door veranderingen in het dagelijks leven, zoals druk en hoge eisen, zie ik in mijn praktijk dat veel dingen getriggerd worden. Hierdoor worden kinderen en kleinkinderen niet altijd recht gedaan. Mensen hebben moeite om te erkennen dat kinderen ook gevoelens hebben.
Cliënten melden zich aan, niet vanwege een specifieke stoornis, maar omdat ze gevoelens hebben die ze niet begrijpen. Dit leidt vaak tot relationele problemen, verslavingen of depressieve klachten. In eerste instantie proberen ze zelf een oplossing te vinden, bijvoorbeeld met vrienden. Maar uiteindelijk heeft dit grote consequenties voor werkrelaties en in andere facetten van het leven. Dan zoeken ze professionele hulp.
Vaak zie ik dat cliënten uit het hele land al pogingen hebben gedaan om geholpen te worden, veelal door een niet-Molukse of niet-Indische psycholoog. Ze voelen zich niet begrepen, omdat er weinig aandacht is voor wat zij en hun families hebben meegemaakt.”
Welke problematiek ziet u vaak terug in uw praktijk, die samenhangt met de Molukse of Indische achtergrond?
“Ik zie veel woede en frustratie bij mensen. Dit komt voort uit de ervaringen van hun ouders en soms zelfs grootouders, die getriggerd worden door discriminatie. Ze hebben moeite met het onderhouden van relaties op het werk, omdat ze zich niet gezien of begrepen voelen. In de Molukse cultuur bijvoorbeeld, als iemand in je familie overlijdt, ben je niet binnen een week klaar met rouwen. En ook: iedereen is familie. Probeer dat maar eens uit te leggen aan je werkgever.
Het ‘Indisch zwijgen’ is een veelgebruikte term. Ik zie ook veel cliënten met een Indische achtergrond. Er is grote overlap tussen hulpvragen van cliënten met Molukse en Indische roots, vooral als het gaat om de relatie tussen kinderen en ouderen. Dat is biologisch en zó voelbaar. We laten onze ouders bijvoorbeeld nooit vallen, ondanks dat ze ons pijn hebben gedaan, in welke vorm dan ook.”
Het 'Indisch zwijgen'
Het ‘Indisch zwijgen’ verwijst naar het generatielange stilzwijgen over de traumatische ervaringen van Indische Nederlanders tijdens en na de koloniale periode in Nederlands-Indië. Dit zwijgen ontstond vaak omdat er weinig ruimte was om deze verhalen te delen en te verwerken binnen de Nederlandse samenleving.
Welke hulpvraag komt het meest voor in uw praktijk?
“Eigenlijk is er een rode draad, en het klinkt misschien cliché, maar het gaat vaak om het omgaan met gevoelens. Woede is een voorbeeld, maar ook eenzaamheid. Vaak is dit te herleiden naar hechtingsproblematiek.
Eenzaamheid en het gevoel niet gezien te worden zijn veelvoorkomende problemen. Er is vaak sprake van ambivalentie: iets missen en tegelijkertijd houden van je ouders. Soms is er sprake van gedesorganiseerd gedrag, waarbij iemand thuis anders is dan buitenshuis. Ondanks dat iemand goed werk levert en een diploma heeft, kan er een gevoel van minderwaardigheid zijn. Dit zie ik vaak bij zowel Molukse als Indische cliënten.”
Hoe ziet u dat het intergenerationeel trauma op verschillende manieren tot uiting komt?
“Bij vrouwen gaan aanmeldingen vaak gepaard met gevoelens rondom relaties met oudere figuren, zoals ouders. De verwerking van wat ze hebben meegemaakt speelt hierbij een grote rol. Bij mannen is het vaak meer de manier waarop ze omgaan met hun gevoelens en ambivalentie. Hoewel mannen deze gevoelens ook hebben, merk ik dat het bij vrouwen extra pijnlijk kan zijn, vooral in de moeder-dochterrelatie.
Ik heb diep respect voor de eerste generatie vrouwen, zoals mijn eigen moeder. Zij hebben zoveel moeten doorstaan. In mijn praktijk zie ik dat vrouwelijke cliënten ook vaak nare dingen hebben meegemaakt met hun moeders. Dit creëert een soort symbiose, maar ook veel pijn.
In de psychotherapie probeer ik dingen voelbaar uit te leggen aan de cliënt zonder hun pijn te bagatelliseren. Het is belangrijk om empathisch te zijn en te begrijpen wat de moeder heeft meegemaakt, zoals marteling of verkrachting. Dit transgenerationele aspect is complex, en veel van mijn cliënten ervaren dit heel intens. Als psychotherapeut probeer ik ruimte te geven aan cliënten om te reflecteren op hun eigen ervaringen en hoe deze zich verhouden tot hun omgang met hun kinderen. Bijvoorbeeld, een cliënte ontdekte dat haar gedrag tegenover haar zoon leek op dat van haar moeder. Ze besloot dat ze niet op dezelfde manier met haar zoon wilde omgaan.”
Wat zou u willen meegeven aan jongeren met een biculturele achtergrond, die soms met andere problematiek te maken krijgen dan leeftijdsgenoten?
“Kijk goed naar waar je vandaan komt. Sta stil bij hoe je bent opgevoed en hoe dat verband houdt met je huidige problemen. De derde generatie is vaak ambitieus en wil alles doen. Ze zijn loyaal en maken veel mee op het werk. Het kan goed zijn om stil te staan bij wat je van huis uit hebt meegekregen. Dat kan helpen begrijpen waarom je je in bepaalde situaties zo voelt.
Dit geldt niet alleen voor werk, maar ook voor relaties met je partner of kinderen. Het is niet altijd makkelijk om gevoelens onder woorden te brengen, maar het is een begin om weer controle te krijgen over je leven. Woorden kunnen gevoelens nooit helemaal vervangen, die raken dat een beetje aan. Maar, die helpen wél om het stuurwiel terug te krijgen en niet te laten afhangen van je partner, je werkgever, of wie dan ook.”