Loïs (21) heeft een overgeeffobie: “Ik kwam nauwelijks mijn bed uit”
- Artikel
- 06 feb 2023
- 7 minuten leestijd
In Nederland dealen ongeveer 65.000 mensen met een overgeeffobie, ook wel emetofobie genoemd. Bij lotgenotencontactgroep van website www.emetofobie.nl blijkt dat 92% vrouw is. Genoeg cijfers, maar wat betekent het precies? We spraken met Loïs, die al haar hele leven bang is om over te geven.
Wat betekent emetofobie voor jou?
“Emetofobie kan betekenen dat je bang bent om iemand te zien overgeven of zelf te moeten overgeven. Ik heb het allebei, al vind ik de gedachte dat ikzelf moet overgeven tien keer zo erg. Je bent bang om misselijk te worden, waardoor je adrenaline aanmaakt. Dat zorgt er weer voor dat je licht in je hoofd en misselijk wordt. Je komt in een vicieuze cirkel terecht: je bent letterlijk misselijk van angst.”
Wanneer begon het?
“Het balletje is écht gaan rollen toen ik vijf was, tijdens een kinderfeestje. Daar was een jongetje heel hard aan het nep-kotsen. De kinderen om mij heen schrokken daar heel erg van, tot gillen aan toe. Dat zorgde ervoor dat ik weer heel erg schrok omdat mijn hersenen op dat moment voor mij bepaalden dat kotsen eng was. Daarnaast was mijn moeder niet in de buurt. Dat heeft er ook mee te maken gehad. In de jaren daarna is mijn emetofobie gaan groeien. Als mijn broertje bijvoorbeeld had overgegeven, durfde ik absoluut niet meer met hem op één kamer te liggen. Ook slikte ik toen al mijn kots in, omdat ik het gewoon te vies vond.”
Waar ben je dan precies bang voor?
“De handeling overgeven. Als ik kots zie liggen op de grond vind ik dat, net zoals iedereen, onsmakelijk. Niet meer, niet minder. Het gaat mij echt om het overgeven zelf. Ik ben gewoon bang om de controle over mijn lichaam te verliezen; dat mijn lijf iets doet waar ik geen grip op heb. Als je moet overgeven, moét je daar aan toegeven. Ik denk dat niemand het fijn vindt om over te geven, maar ik doe er op dat moment alles aan om het niet te hoeven doen.”
"Als ik mezelf moest klaarmaken voor het eten, sloeg de paniek toe."
Om welke momenten gaat het dan?
“Vooral tijdens het eten zelf. Als ik kookte met mijn huisgenoten, gingen er bij mij drie happen in. Ik dacht vooral: alles wat erin komt, kan er ook weer uit. Ook op vakantie heb ik er regelmatig last van gehad. Wanneer ik op het strand lag, was er niks aan de hand. Maar op het moment dat ik mezelf moest klaarmaken voor het eten, sloeg de paniek toe. Voor mij was vooral uiteten gaan een ding: daar draait de hele activiteit om eten. Ik kreeg dan een brok in mijn keel die ook niet meer wegging. Vaak ging ik dan naar de wc om even tot rust te komen, maar als ik een paar minuten later weer aan tafel schoof, kwam het kotsgevoel weer opspelen. Als van eten echt een ding werd gemaakt, kon ik het niet.”
Het klinkt alsof je er nu minder last van hebt?
“Dat klopt, maar ik kan wel zeggen dat ik dik een jaar weinig heb gedaan op sociaal vlak. Toen het op z’n ergst was, ongeveer een jaar geleden, zei ik veel dingen af. Ook als het niet met snoeihard zuipen te maken had. Terrasjes vermeed ik ook vaak. Ik bleef liever gewoon thuis chillen, waardoor ik op bepaalde momenten geen zin had om de deur uit te komen. Sterker nog, op sommige dagen kwam ik nauwelijks mijn bed uit. Op een feestje of festival zag je mij in die periode echt niet staan. Verhalen over mensen die arbeidsongeschikt waren door emetofobie hielpen daar ook niet echt bij. Zo kan ik toch niet eindigen, dacht ik dan. Daarnaast viel ik in die periode ook veel af, puur omdat ik niet durfde te eten. Nu is dat gelukkig niet meer.”
"Ik heb vooral geleerd om dingen in perspectief te zien."
Hoe komt dat?
“Eigenlijk door mijn hypnotherapeut. Daar ben ik nu vijf keer langs geweest, waardoor het veel beter gaat. Ze stelt me vooral veel vragen, waardoor ik mezelf tegenkom. Want waar ben ik precies bang voor? Zo stelde ze mij een keer de vraag wat ik zo vies vond aan overgeven. Daar antwoordde ik op dat ik het vies vond ruiken en dat het er smerig uitzag. Waarna zij mij de vraag stelde of ik ook een fobie had voor poep. Dat heeft me aan het denken gezet. Ik heb vooral geleerd om dingen in perspectief te zien. Want wat is er nu eigenlijk aan de hand als ik overgeef? Niets.”
Heb je eigenlijk ooit overgegeven?
“De laatste keer was veertien jaar geleden. Dus het zijn vooral mijn ‘wat-als-gedachten’ die er zo bang voor zijn. Bij mijn huisgenoten is het er zo erg ingestampt dat ze het ook niet doen in mijn bijzijn. Het blijft natuurlijk een studentenhuis waar zo nu en dan iemand iets te veel op heeft met alle gevolgen van dien, maar ze weten gewoon dat ik er niet tegen kan. Tijdens het uitgaan is dat anders: daar weten ze niet van mijn fobie af. Toch helpen mijn vriendinnen me dan heel erg en zijn ze gelukkig heel meelevend en behulpzaam.”
Heb je tips voor mensen met emetofobie?
“Ik denk dat het vooral heel belangrijk is om te accepteren dat je een overgeeffobie hebt. Dat is makkelijker voor jezelf, maar ook voor je omgeving. Wanneer je uitspreekt dat je paniek krijgt, kunnen mensen daar rekening mee houden. Daarnaast heb ik heel lang een briefje achter mijn telefoon gehad met daarop de tekst: ‘De kans dat je vandaag moet overgegeven is 0.02%’. Dat kan je heel makkelijk uitrekenen door na te gaan hoe vaak je in je leven hebt overgegeven. Nog een tip: schrijf dingen op. Waarom kreeg je een paniekaanval? Wat ervaarde je toen? En misschien nog wel belangrijker: op welke momenten kreeg je het niet? Zodat de drempel om sociale activiteiten te doen niet groter en groter wordt.”
"Ik moet vooral niet blijven hangen in één kutdag."
Kan je zeggen dat je van je emetofobie af bent?
“Nee. Misschien groei ik eroverheen, maar ik denk dat ik er nooit helemaal van af ga komen. Mensen met een fobie voor spinnen zullen het ook nooit fijn vinden om een spin vast te houden. Ook nu heb ik goede en minder goede dagen. Dat is ook niet erg; ik weet dat die slechtere periodes erbij horen. Ik ben vooral gaan realiseren dat een fobie een fobie mag zijn, zolang het niet je leven beheerst. Ik moet vooral niet blijven hangen in één kutdag, maar focussen op de dagen dat ik er geen tot weinig last van heb. Daarnaast zullen er altijd mensen zijn die het niet begrijpen. Maar ook dat is niet erg: zolang ze er maar rekening mee proberen te houden.”
Bij veel mensen komt emetofobie vooral opspelen tijdens katers. Lees hier wat de beste tips zijn tegen ellendige katers.