Panseksualiteit: wat is het nou precies?
- Artikel
- 25 aug 2020
- 6 minuten leestijd
Als je panseksueel bent val je op mensen. In dat geval maakt het je niet uit hoe deze mensen zich identificeren. En dat maakt het anders dan biseksualiteit. Isamara, Manon en Tomas zijn pan en vertellen ons hier meer over.
Wat is panseksualiteit in jouw ogen?
Isamara (21 jaar): ‘’Tegenwoordig identificeren mensen zich niet alleen als man of vrouw, maar ook als trans, non-binair, genderfluid, genderneutraal, noem het maar op. Ik geef niets om een geslacht of de manier waarop iemand zich identificeert. Als ik iemand leuk vind dan maakt me dat niet uit.’’
Manon (18 jaar): ‘’Voor mij is het de vrijheid om lief te hebben naar iedereen. Al ben je een pannenkoek, het maakt me niet uit hoe je je identificeert.’’
Tomas (23 jaar): ‘’Ik val meer op het innerlijk van de persoon. Ik kan op iedereen vallen, dus qua gender maakt het niets uit. Voor mij is persoonlijkheid het belangrijkste.’’
Waarin verschilt panseksualiteit met biseksualiteit?
Isamara: ‘’Als je bi bent dan voel je je aangetrokken tot een man of vrouw. Bij panseksualiteit maakt dat niet uit. Dan kun je ook vallen op iemand die daar tussenin zit.’’
Manon: ‘’Panseksualiteit is voor mijn gevoel meer gericht op de persoon. Je kijkt verder dan iemands gender. Als je bi bent dan ben je toch meer gericht op man en vrouw. Althans, zo denk ik.’’
Tomas: ‘’Wat ik van biseksualiteit weet is dat je daarbij op mannen en vrouwen valt. Deze mensen zijn geboren in het juiste lichaam. Panseksuelen kunnen bijvoorbeeld ook voor transgenders of non-binaire personen gaan.’’
Wanneer kwam jij erachter dat je panseksueel bent?
Isamara: ‘’Ik heb jarenlang gezocht naar wat ik was. Ik was niet al te populair op school en wilde niet anders zijn. Twee jaar geleden heb ik het eindelijk uitgevogeld. Hetero was ik niet. Lesbisch ook niet, want ik viel ook op mannen. Ik heb een tijdje gedacht dat ik bi was. Maar voor mij voelde dat alsnog te beperkend. Ik heb het toen een tijdje laten rusten. Daarna ben ik veel research gaan doen. Ik kwam toen bij de term panseksualiteit en kon me hier erg in vinden. Er viel een last van mijn schouders.’’
Manon: ‘’Toen het me eigenlijk niet meer uitmaakte op wie ik viel. Ik weet niet precies wanneer dat was. Het is allemaal geleidelijk gegaan. Maar volgens mij was dit rond mijn jonge puberteit. In het begin wist ik niet eens dat het een naam had. Daar ben ik eigenlijk ook nooit naar gaan zoeken. Ik viel op alles en iedereen en daar voelde ik me het fijnst bij. Op een gegeven moment hoorde ik dat dit de naam panseksualiteit had. Oké, dan ben ik dat. Ook goed.’’
Tomas: ‘’Toen ik twintig was had ik een soort voorgevoel. Ik miste een stukje van de puzzel. Veel mensen om mij heen hadden het over iemands uiterlijk. Goede billen, mooie borsten, noem het maar op. Ik keek daar niet naar. Ik vond iemands persoonlijkheid veel belangrijker. Ik ben toen gaan zoeken. Een klasgenootje vertelde me over panseksualiteit. Toen had ik zoiets van: dit past bij mij. Dat ben ik. Het stukje wat miste had ik eindelijk gevonden.’’
Hoe voelde je je hier toen over?
Isamara: ‘’Het voelde alsof ik mezelf beter begreep. Panseksualiteit paste bij mij. Dat was zo fijn. Ik was eindelijk klaar met de zoektocht naar hoe ik me zelf voelde. Ik wist het gewoon.’’
Manon: ‘’Als het zo is, dan is het zo. Ik vond het niet zo heftig.’’
Tomas: ‘’Het voelde bevrijdend. De verwarring was verdwenen. Hoe ik me voelde heeft dus een naam. Ik kon nu eindelijk aanduiden wie ik ben en wat ik wil.’’
Hoe reageerde je omgeving hierop?
Isamara: ‘’Daar heb ik veel geluk mee gehad. Iedereen reageerde namelijk goed. Dat wist ik eigenlijk ook wel. Toch is het spannend om te vertellen. Want wat als ze het raar vinden? Ik vertelde het eerst aan een vriendin. Zij reageerde zo goed, dat ik het langzaam aan iedereen ben gaan vertellen. Dat was heel erg fijn. De meesten waren nog niet bekend met de term. Maar iedereen was oprecht geïnteresseerd in hoe het zat. Het begrip was er.’’
Manon: ‘’Mijn ouders vonden het maar gek. De benaming dan, niet het concept. Zij zijn heel vrij. Liefde is liefde. De rest van mijn omgeving heeft het ook altijd geaccepteerd. Iedereen doet er open en vrij over.’’
Tomas: ‘’Bij mij reageerde iedereen normaal. Mijn ouders zijn ook heel vrij. Ik ben wie ik ben. Prima, voor hen maakte het niet uit. Mijn klasgenoten heb ik tijdens een les drama ingelicht. Voor mij voelde dit als een open plek waar ik mezelf kon zijn. Ik was bang voor hun reactie. Maar op een beetje giechelen na hebben zij mij ook geaccepteerd.’’
Krijg je veel te maken met vooroordelen?
Isamara: ‘’Een beetje. Veel mensen denken dat je ‘gewoon bi’ bent of geen keuzes kan maken. Dat is een kwestie van onwetendheid. Gelukkig heb ik genoeg mensen om me heen die me accepteren.’’
Manon: ‘’Nee. Misschien omdat ik er heel open over ben. Als ik mensen spreek leg ik ook meteen uit wat panseksualiteit inhoudt. Dan kan je er ook bijna geen vooroordeel meer over hebben.’’
Tomas: ‘’Ik krijg altijd dezelfde grap te horen: ‘Haha, val je dan op pannen?’ Dan lach ik maar gewoon mee. Daarnaast denken veel mensen dat panseksualiteit hetzelfde als biseksualiteit is. Maar dat is echt iets heel anders. Daar kan ik me erg aan irriteren. Je hebt het over twee hele verschillende geaardheden. Ik vind het nog steeds spannend om met een man over straat te lopen. Je wordt dan meteen gezien als homo. En kijk maar eens naar wat er de afgelopen tijd allemaal is gebeurd. Ook als pan ben ik bang om een relatie met een man te krijgen. Kan ik hem wel die veiligheid bieden? Dadelijk liggen wij ook in de gracht. De maatschappij moet ons accepteren maar dat duurt denk ik nog wel even.’’