Waarom heeft Nederland de kroket en de frikandel?
- Artikel
- 19 apr 2022
- 4 minuten leestijd
De kroket, bitterbal, frikandel en kaassoufflé zijn niet meer weg te denken uit onze cuisine. En een snackbar in ons straatbeeld is de gewoonste zaak van de wereld. Maar hoe komt dat eigenlijk en waar komen onze snacks vandaan?
Friet
Friet is de basis van ons snackassortiment, maar we hebben het niet uitgevonden. De eerste beschrijving van het diepfrituren (royaal in olie gebakken op hoge temperatuur) van aardappelstaafjes komt uit een Frans kookboek uit 1840. Via Frankrijk komt friet in België terecht, waar zich al snel een frietcultuur ontwikkelt. In de Eerste Wereldoorlog krijgt die nog een extra stimulans door de ‘frieten aan het front’. Mede door de invloed van duizenden Belgische vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog, worden in het zuiden van Nederland de eerste frietzaken geopend. De zaakjes waren vaak loketten, kiosken en tentjes met weinig meer dan gefrituurde ‘aardappelstangen’.
Crisis en De Tweede Wereldoorlog
Door de financiële crisis van de jaren dertig en de
Tweede Wereldoorlog krijgt de Nederlandse frituurcultuur de kans om te groeien.
Er is schaarste en restaurants weigeren ondanks een oproep van de regering om
simpele en goedkope gerechten aan te bieden voor de ‘gewone man’. De
frituurzaak was het gat in de markt. Tussen 1945 en 1950 worden er honderden
geopend door heel Nederland. Veel mensen doen dit vanuit huis met een gat in de
muur dat als loket dient. Dit is ook de reden dat veel snackbars nog steeds
midden in woonwijken zitten.
Kroket
In
veel landen was het rollen in paneermeel een handige manier om (restjes)
voedsel te verwerken. In Frankrijk kreeg deze manier van voedselbereiding de
naam croquette, van het werkwoord croquer dat kraken betekent. Dit werd al in
de zeventiende eeuw gedaan. De snelle snack met vleesragout die wij kennen als
kroket is echt een Nederlandse uitvinding. De kroket doet rond 1860 zijn
intrede bij restaurants, bakkerijen-kokerijen en zogenaamde confiseurs in met
name de steden in de Randstad. Op dat moment is het nog een delicatesse. Later
ontstaat het gebruik bij menig familie om rond oud en nieuw thuis kroketten met
soep te eten als bijzondere traktatie.
Pas in de jaren dertig werd de kroket
gepopulariseerd door Hecks, een cafetaria in Leiden. Na de Tweede Wereldoorlog
verovert de kroket via cafetaria’s en automatieken de rest van Nederland.
Bitterbal
De
bitterbal is een afgeleide van de kroket en is aan het begin van de 20ste
eeuw ontstaan in een van de bakkerijen-kokerijen. De vorm dankt hij aan het
feit dat de bakkers destijds een ijsknijper gebruikten om de bitterballen te
maken. Banketbakkers waren van oudsher ook de belangrijkste ijsmakers van
Nederland.
Frikandel
De frikandel wordt in 1954 uitgevonden door slager Gerrit
de Vries uit Dordrecht. In dat jaar verandert de wetgeving rond de gehaktbal,
waardoor zijn eigen gehaktbal niet meer aan de eisen voldoet. Op aanraden van
een Duitse klant verandert hij zijn bal
daarom in een staaf en geeft er de naam frikadel aan. De naam is van oudsher
een bepaald soort gehaktbal of -schijf. In 1958 krijgt de frikandel zijn
huidige vorm dankzij Jan Bekkers die van de ruwe worst een gladde maakt en de
letter N toevoegt aan de naam. Halverwege de jaren negentig passeert de
frikandel de kroket als populairste snack in Nederland. Deze positie heeft de
frikandel nu nog steeds.
Kaassoufflé
De kaassoufflé is de jongste van onze klassieke
frituursnacks. Hij wordt in 1969 uitgevonden als Hans van Bemmel een
plaatselijke bakker vraagt om iets te maken met een plakje Goudse kaas en
bladerdeeg. Daarna brengt hij samen met verkoper Dick Kooijman zijn uitvinding
aan de man en groeit ook de kaassoufflé uit tot publiekslieveling. Kaassoufflés
kan je echter ook heel goed zelf maken aan de hand van het recept dat chef Danny Jansen met ons deelde.
Foto door: Herman van de Molen [CC]
Bronnen: Boek: Nationaal
snack handboek vanUbel
Zuiderveld.
Frans van Rooij, directeur Vereniging Professionele Frituurders en Nederlands
Frituurcentrum.