6 dingen die je over Bali moet weten voordat je er aan een zwembad gaat liggen
- Artikel
- 08 jun 2023
- 10 minuten leestijd
Van cryptohandelaren tot yogadocenten: het tropische eiland trekt steeds meer Nederlandse expats. Maar zijn ze zich wel bewust van hun koloniale geschiedenis? “Nederland maakte van Bali een openluchtmuseum.”
“Mijn leven voelt als een droom”, zegt de 22-jarige Ilsa tegen de Hoofddorpse Courant als de krant haar vraagt hoe het leven als digital nomad op Bali bevalt. “Elke week heb ik wel een besefmomentje, vaak als ik naar de zonsondergang kijk, hoe goed ik het voor elkaar heb.” Als freelance digitale marketeer werkt Ilsa zo’n twintig uur per week, liefst aan het zwembad van de villa die ze huurt met een Duitse en een Ierse mede-nomade.
Ilsa is niet de enige die haar geluk beproeft op het Indonesische eiland. Van cryptohandelaren tot yogadocenten en van fitfluencers tot webshop-eigenaars: naast hordes toeristen trekt Bali steeds meer jonge westerse expats die genieten van het aangename klimaat en de lage kosten voor eten, onderdak en vervoer. Maar hun aanwezigheid wordt niet door iedereen gewaardeerd.
In toenemende mate komt de Balinese bevolking in opstand tegen ‘bule’s’ (witte buitenlanders) die zich niet houden aan kledingvoorschriften, verkeersregels aan hun laars lappen, bergen afval achterlaten en een steeds groter deel van het schaarse land innemen. In januari dit jaar overleed een 16-jarige Balinese jongen nadat hij was aangereden door een Nederlandse scooterrijder. Een tragisch incident waar met ontzet over werd bericht door Indonesische media, maar waarover met geen woord is gerept in Nederland.
Voor wie zich bewust is van de geschiedenis van Bali, is het gebrekkige besef over de schaduwzijde van de Nederlandse aanwezigheid op het eiland des te pijnlijker. Want terwijl iedereen inmiddels bekend is met de plaatjes van groene rijstvelden, luxe hotels en eeuwenoude tempels, lijken weinig Nederlanders zich bewust van het eigen koloniale verleden en de manieren waarop dat verleden tot op de dag van vandaag doorwerkt.
Daarom: zes dingen die je over Bali moet weten voordat je er neerstrijkt aan een zwembad.
"Yoga bijvoorbeeld, daar is eigenlijk niets Balinees aan"
1). Begin vorige eeuw werd Bali op wrede wijze ingelijfd als Nederlandse kolonie
Toen de eerste Nederlandse kolonist in 1597 voet aan wal zette, bestond Bali uit een aantal onafhankelijke vorstendommen die werden bestuurd door Hindoestaanse koningen. Lange tijd dreef de VOC handel met deze vorstendommen zonder hun land in te nemen, maar rond 1846 veranderde dat. “In die tijd behoorden veel nabijgelegen eilanden, zoals Java, al tot Nederlands-Indië”, vertelt journalist en historicus Anne Lot Hoek, die jarenlang onderzoek deed naar de koloniale geschiedenis van Bali. “De Nederlanders werden zenuwachtig door de komst van de Engelsen, ze wilden een dominante handelspositie behouden. Dus werd besloten om het noorden van het eiland onder Nederlands bestuur te krijgen.”
Maar dat ging niet zonder slag of stoot. “Er brak een lange fase van conflict aan met verschillende Balinese vorstendommen”, vertelt Hoek. “De effectiviteit van de Balinese militaire kracht werd door de Nederlanders onderschat, aan beide kanten vielen duizenden doden.” In 1906 kwamen verschillende Balinese vorsten tot het besef dat zij de strijd tegen de Nederlandse kolonisten niet konden winnen. Een deel van hen besloot over te gaan tot een ‘puputan’. “Dat is een spirituele, van oorsprong Hindoeïstische traditie waarbij iemand zichzelf van het leven berooft om zich niet over te hoeven geven aan de vijand. Zo houdt die persoon het heft in eigen hand.”
Van de puputans in 1906 is bekend dat de vorsten en minstens 1100 van hun volgelingen zich met een dolk doodstaken of lieten doodschieten. Hoek verwacht dat het werkelijke dodental hoger ligt.
Na de volledige bezetting van Bali in 1908 volgde een periode van koloniale heerschappij die zich liet kenmerken door een ‘verdeel- en heerspolitiek’. “Van de overgebleven vorsten kregen sommigen veel macht en privileges, anderen werd dit juist ontnomen”, vertelt Hoek. “De Nederlanders verstoorden zo de politieke machtsbalans: er ontstond meer onderling conflict en de bevolking kreeg een hekel aan de kleine groep welvarende, machtige vorsten.”
2). De toeristenindustrie op Bali werd door Nederlandse kolonisten opgetuigd voor eigen politiek en commercieel gewin
Begin vorige eeuw raakten rijke Europeanen in de ban van verre bootreizen als vrijetijdsbesteding. Daar speelde de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij (KPM) gretig op in. Vrijwel direct na de inname van Bali begon de Nederlandse rederij vakantiereizen te organiseren naar het eiland, dat werd geadverteerd als het ‘laatste paradijs’ en ‘de parel van Nederlands Indië'. “Die beeldvorming stond in schril contrast met de manier waarop er in de decennia ervoor over Bali werd geschreven en gesproken”, zegt Hoek. “Toen werden Balinezen vooral neergezet als opiumrokende alcoholisten en vrouwenverslinders.”
Dat het imago van Bali werd omgezet van barbaarse woestenij naar paradijs op aarde, was volgens Hoek een bewuste keuze van de Nederlandse overheid. “Met die mooie verhalen moest de gewelddadige bezetting worden weggepoetst. En de stimulering van het toerisme had nog een belang: door een soort levend museum van het eiland te maken, werd het voor de bestuurders makkelijker om controle uit te oefenen over de bevolking. In plaats van de Balinezen toegang tot onderwijs te geven en zich te laten moderniseren, werden ze bewust zo ‘primitief mogelijk’ gehouden. Balinezen moesten vooral figuurzagers en gamelanspelers zijn."
Tradities die al honderden jaren niet meer tot de lokale cultuur behoorden, werden om die reden geherintroduceerd. Europese kunstenaars werden op het eiland verwelkomd om de traditionele schilderkunst en dansuitvoeringen samen met de lokale bevolking nieuw leven in te blazen. Veelzeggend: hun schilderijen moesten bij voorkeur klein genoeg zijn om in een toeristenkoffer te passen.
Volgens Hoek is het bewust geconstrueerde paradijselijke en spirituele beeld van Bali sindsdien altijd in stand gehouden. “Toeristen komen nog steeds voor een authentieke ervaring, maar hebben vaak geen idee wat werkelijk onderdeel is van de traditionele, Balinese cultuur. Yoga bijvoorbeeld, daar is eigenlijk niets Balinees aan.”
"In gevangenenkampen zijn duizenden Balinezen stelselmatig gemarteld en werden velen geëxecuteerd"
3). De onafhankelijkheidsstrijd verliep er bijzonder gewelddadig
Nadat het Nederlandse koloniale tijdperk met de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam, riep de nationalist Soekarno in 1945 de onafhankelijkheid van de Indonesische Republiek uit. Maar daar legde Nederland zich niet bij neer: honderdduizenden militairen werden naar het gebied gestuurd in een poging de macht te heroveren. Van Oost-Indonesië, waar Bali onderdeel van was, wilde Nederland een federale staat maken.
“Wat volgde was een zeer gewelddadige strijd”, vertelt Hoek. “Al bij de kleinste verdenking van verzet tegen de Nederlanders werden Balinezen in een ‘tangsi’, een gevangenenkamp, geplaatst. In die kampen zijn duizenden mensen stelselmatig gemarteld en werden velen geëxecuteerd.”
De bekendste Balinese vrijheidsstrijder uit die tijd is I Gusti Ngurah Rai, die na een lange zoektocht door Nederlandse militairen op 20 november 1946 werd geliquideerd. Het internationale vliegveld op Bali is zelfs naar Rai vernoemd, al zal dat bij de meeste Nederlanders die er na een lange vlucht arriveren niet bekend zijn. “Maar voor de Balinezen is Rai nog altijd een van de belangrijkste historische figuren", zegt Hoek. “Ieder jaar wordt zijn dood op 20 november groots herdacht.”
4). Westerse expats en toeristen ontnemen de Balinese bevolking economische kansen
Nederlanders in Bali denken de lokale bevolking misschien een gunst te verlenen met hun uitgaven, maar de realiteit is weerbarstiger. De Indonesische Wayan Suyadnya, socioloog aan de Brawijaya Universiteit, doet al jaren onderzoek naar de impact van het toerisme op zijn eiland. Hij merkt dat de manier waarop de toeristenindustrie zich heeft ontwikkeld tot stress leidt onder Balinezen. “Veel van hen zijn financieel afhankelijk van het toerisme en realiseren zich dat bezoekers iets willen meekrijgen van de culturele tradities en rituelen. Het in stand houden van die tradities en tegelijkertijd alledaagse zorgen dragen, bijvoorbeeld voor de opvoeding en het onderwijs van kinderen, kost veel tijd en energie.”
Door te moeten overleven met relatief slecht betaalde en veeleisende baantjes ‘vergeten’ veel Balinezen volgens Suydnya dat er meer bestaansmogelijkheden voor hen zijn. “Werk dat Balinezen zelf zouden kunnen doen, wordt steeds vaker uitgevoerd door buitenlandse nieuwkomers. Zoals werk in winkels, kapperszaken, yoga- en surfscholen, tattooshops en bij scooterverhuurders.” En van het geld dat in de toeristenindustrie omgaat, verdwijnt het meeste in de zakken van grote hoteleigenaren en investeerders. “Zij wonen vaak niet eens op Bali”, licht Suydnya toe. “Maar in de hoofdstad Jakarta of in het buitenland.”
“Op plekken waar nieuwe villa’s en hotels worden gebouwd, merken boeren en dorpsbewoners dat hun waterreserves opraken"
5). Het massatoerisme op het eiland leidt tot ernstige milieu- en natuurschade
Naast de almaar groeiende afvalberg, leidt het toerisme ook tot problemen met de lokale watervoorziening. “Op plekken waar veel nieuwe villa’s en hotels worden gebouwd, merken boeren en dorpsbewoners dat hun waterreserves opraken”, vertelt Suydnya. “Daardoor kunnen rijstvelden bijvoorbeeld niet goed worden geïrrigeerd. Boeren kunnen hun werk niet goed uitvoeren en worden soms onder druk gezet om hun land te verkopen aan investeerders. Zo verdwijnen steeds meer groene en agrarische gebieden.” En dan is er nog de luchtvervuiling, zegt Suydnya, waarmee het door alle scooters en (huur)auto’s steeds slechter gesteld is.
6). Wie naar Bali reist, kan dat bewust(er) en verantwoordelijk(er) doen
Ben je eenmaal op het eiland, weet dan dat er meer te doen is dan het nippen van een cocktail bij zonsondergang. Er zijn op Bali talloze historische plekken te bezoeken die je bewust maken van de (koloniale) geschiedenis. Zo is er het Margarana Memorial Park waar honderden kleine ‘stupa’s’ (tempels) staan ter nagedachtenis van de Balinezen die hun verzetsstrijd niet overleefden. In de hoofdstad Denpasar staat het Bali Museum, waar de geschiedenis (soms confronterend) tastbaar wordt. En volgens Anne Lot Hoek is het de moeite waard om een kijkje te nemen in het Inna Bali Heritage Hotel: “Dat werd in 1927 door de KPM gebouwd en heette lange tijd simpelweg het ‘Bali Hotel’. De hotelmanager kan goed vertellen over de koloniale geschiedenis.”
Wat betreft Suyadnya is het niet nodig om het eiland helemaal te ontwijken, zolang je maar bewust kiest voor een kleinschalige, door Balinezen beheerde accommodatie. “Het eiland biedt zoveel meer dan de bekende toeristenoorden als Kuta, Sanur, Ubud en Canggu. Zoek eens de kleine, afgelegen dorpen op. Je ervaring zal des te beter zijn.”
En tot slot een paar tips om je over de geschiedenis van Bali in te lezen, -kijken of -luisteren:
- Het boek De strijd om Bali dat Anne Lot Hoek schreef naar aanleiding van haar onderzoek;
- De podcastserie Oorlog in het Paradijs;
- Het boek Revolusi van David Van Reybrouck;
- De documentaire Indonesia Merdeka van Roelof Kiers (uit 1976);
- De vele romans van de Indonesische vrijheidsstrijder en schrijver Pramoedya Ananta Toer.
Beeld in header: Marvin Meyer via Unsplash.