‘Ik kwam terecht bij mannen die iets van me wilden’: Safiya (25) belandde vanuit de jeugdzorg op straat
- Artikel
- 11 jul 2024
- 7 minuten leestijd
De achttiende verjaardag is voor velen een mooie mijlpaal. Voor jongeren in de jeugdzorg ligt dat anders. Zij kunnen op die dag het dak boven hun hoofd verliezen. Sommigen profiteren van die vrijheid en verdwijnen uit de zorg, maar dat leidt tot nog grotere problemen.
Tekst: Tim van Boxtel
Beeld: Getty
Als je ouders hebt die je helpen, dan leer je als kersverse meerderjarige zelf de regie over je leven te nemen. Maar kinderen die begeleid wonen in de jeugdzorg hebben vaak geen of slecht contact met hun familie. En voor hen zijn de gevolgen van het 18 worden veel groter. Zij verliezen zelfs hun woning als ze de weg in de wereld van wetten en regelgeving niet weten te vinden. Dat komt omdat de Jeugdwet afloopt als je 18 wordt. Vervolgens kun je hulp krijgen via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), maar daarvoor moet je veel meer zelf regelen. En dat lukt lang niet iedereen.
Stichting Het Vergeten Kind deed onderzoek en diende vorig jaar een petitie in bij de regering om de leeftijdsgrens van 18 jaar los te laten. Ruim 140.000 mensen zetten hun handtekening onder dit initiatief, maar vooralsnog is de wens van Het Vergeten Kind niet ingewilligd. Ook de branchevereniging Jeugdzorg Nederland ziet de leeftijdsgrens het liefst verdwijnen.
Problemen in de woongroep
Safiya (25) uit Almere weet hoe het is om vanuit de jeugdzorg op straat te belanden. Toen zij 13 jaar was, kon ze niet meer thuis wonen. Dat was niet veilig voor haar. Ze kwam in een woongroep terecht, maar voelde zich daar niet prettig. “Ik zat met twintig tot dertig jongeren en twee begeleiders. Ze hadden voor iedereen dezelfde aanpak. Je moest vroeg binnen zijn en kreeg geen geld. Sommigen ontvingen wat van hun familie, maar daar had ik geen contact meer mee. Ik worstelde met trauma’s en andere psychische aandoeningen en sneed mezelf. Ik kreeg rust door te blowen, maar dat mocht niet. Daar reageerden de begeleiders heftig op. Ze zeiden dat het een kwestie van tijd was voor ik overstapte naar harddrugs en in de prostitutie zou belanden. Ik voelde me niet gehoord. Ze stuurden me naar een gesloten instelling. Daar voelde ik me helemaal niet thuis. Ik zat tussen alleen maar jongens.’’
Tegen de tijd dat ze achttien werd, worstelde Safiya nog steeds met zichzelf. Maar ook voor haar volgde de overgang van Jeugdwet naar Wmo. “Ik kwam terecht in een opvang met mensen die heel heftige problemen en verslavingen hadden. Mijn kamergenoot stal van me. De begeleiders zouden me helpen om een eigen plek te vinden, maar dat gebeurde niet. Na een jaar ging ik zelf weg. Ik was er klaar mee, kreeg een vriendje en ging bij hem wonen. Dat was geen goede beslissing."
Het zelf doen
Jongeren zoals Safiya komt directeur Inge Ossenblok van Stichting Twist regelmatig tegen in haar werk. Twist is een Brabantse organisatie die kwetsbare jongvolwassenen aan een dak boven het hoofd helpt en de juiste zorg biedt. Ze begeleiden veel jongeren die na hun achttiende een paar jaar uit beeld zijn verdwenen. Niet alleen omdat ze geen hulp kregen: een grote groep wilde vooral geen hulp meer. “Ze zijn als kind tegen hun wil uit hun vertrouwde thuisomgeving gehaald. Dat is vaak wel beter en veiliger voor ze, alleen zien zij dat niet zo. Daardoor ervaren zij de jeugdzorg per definitie als negatief. Als zij 18 worden, zeggen ze: 'Nu mag ik zelf kiezen en ga ik het ook zelf doen.' Ze denken te weten hoe de wereld werkt.”
Dat is alleen niet zo, vertelt Ossenblok. “Als ze er alleen voor staan, merken ze pas wat die wereld van hen verwacht en wat ze allemaal moeten regelen. Zo sprak ik een meisje dat een appartement dacht te kunnen huren van het geld dat ze op zaterdag verdiende in een drogisterij. Ze hebben geen idee en dat is ook niet zo gek op die leeftijd en met hun achtergrond. Alleen hebben ze ook geen netwerk om op terug te vallen.”
Vervolgens gaat het mis. "Sommige jongeren worden slachtoffer van mensenhandel, meisjes belanden in de prostitutie om aan geld of onderdak te komen en jongens gaan vaak de criminaliteit in. De coördinatoren in het criminele circuit en in de mensenhandel hebben een neusje voor dit soort kwetsbare jongeren. Die hebben geld nodig, weten niet hoe ze aan een uitkering of legale baan moeten komen en zien dit als een makkelijke manier om snel wat te verdienen.” Ondertussen hoppen ze van bank naar bank. “Het zijn vaak mannen die meisjes onderdak bieden. Die meisjes hebben, heel oneerbiedig gezegd, alleen hun lichaam nog om aan te bieden in ruil voor die slaapplek. De jongens hebben nog een grote mond of postuur om anderen bang te maken, af te persen of ritjes te rijden."
Beschadigd
Safiya herkent zichzelf in dit beeld. "Mijn relatie ging uit en toen werd ik dakloos. Ik was afhankelijk van anderen. Dat was zo'n verschrikkelijke periode, ik word nu weer emotioneel. Ik kwam terecht bij een oude man die me in huis nam. Ik kon niet anders, maar hij deed heel raar. Ik was bang dat hij iets van me wilde. Dit soort dingen maakte ik vaker mee. Maar wat moest ik anders? Op straat leven was geen optie."
Ze kwam uiteindelijk via een vrijwilliger die jongeren begeleidt weer op het juiste pad. "Zij hielp me bij het opstellen van mails voor de gemeente en het aanmelden bij woningcorporaties. Als ik haar niet tegen was gekomen, weet ik niet wat ik had gedaan. Nu gaat het beter en heb ik een dak boven mijn hoofd. Maar deze periode heeft wel enorm beschadigd."
Ossenblok merkt dat jongeren een drempel over moeten voor ze weer bij hulpverleners aankloppen. “Ze voelen schaamte en trots. Niemand is meer bij hen betrokken, niemand ziet welke keuzes ze maken en hoe snel het misgaat. Ze weten vaak ook niet waar ze hulp kunnen vinden."
Uiteindelijk vinden ze Stichting Twist vaak via oud-cliënten, die elkaar van vroeger kennen. Ze sliepen bij elkaar op de bank of deelden een woongroep. Alleen kloppen ze dan wel aan met een hoop extra problemen. Naast een strafblad, trauma's en nare ervaringen, nemen die jongeren ook een hoop financiële schade mee, vertelt Ossenblok. "Wij hadden één client met 160.000 euro schuld. Hij was toen 23 jaar oud."
Het kan beter
Zowel Ossenblok als Safiya heeft wel een idee hoe we in Nederland de overgang beter kunnen inrichten. Safiya: “Ik voelde me in de jeugdzorg nooit gehoord. Ik moest van alles, maar niemand luisterde naar me. Ik had echt kunnen profiteren van een ervaringsdeskundige. Iemand met wie ik kon praten, die wist hoe ik me voelde en samen een toekomstplan wilde maken. Samen met mij, in plaats van voor mij.’’
Twist probeert samen te werken met jongeren, hen niet te veroordelen en de deur altijd open te houden. “We hebben echt oog voor wat zij zeggen en willen.” Onlangs schoof Ossenblok nog aan bij het ministerie voor een gesprek over de overgang van Jeugdwet naar Wmo. "Ik ben zelf voorstander van een warme overdracht van de ene naar de andere hulpverlener. Als iemand 17 jaar is, moeten wij al in contact komen met een jongere. Ze kunnen op hun achttiende dan alsnog denken: ik ga ervandoor. Maar als ze jou kennen en weten wat jij doet, kloppen ze veel eerder bij je aan voor hulp. Nu weten ze niet dat wij bestaan. We moeten stoppen met de knip en in plaats daarvan een brug bouwen. Daar ligt voor ons als hulpverleners een taak. Wij zouden creatiever en innovatiever met onze inzet moeten omgaan. Het is daarnaast belangrijk dat we kijken naar het systeem zoals het nu is ingericht: er zit nu namelijk ook een knip in de financiering. Dat zou anders moeten, zodat de ene hulpverlener niet tot en met 17 jaar en 364 dagen betaald krijgt en de andere vanaf 18 jaar."