Boeren voelen zich niet gehoord door de journalistiek. Waar gaat het mis?
- Artikel
- 09 jul 2020
- 5 minuten leestijd
Twee studenten journalistiek doen onderzoek naar de relatie tussen boer en journalist. “Je hoort vaak extreme meningen in de media, zoals die van de Farmers Defence Force, maar daar staat lang niet elke boer achter.”
Afgelopen week was het wederom raak. Boeren stonden massaal op de A1. Distributiecentra van Albert Heijn en Jumbo werden geblokkeerd door ronkende tractoren. Minister Carola Schouten kreeg op Twitter voor de zoveelste keer heel agrarisch Nederland over haar heen (er werd zelfs aangifte tegen haar gedaan).
De reden: het kabinet wil het eiwitgehalte in veevoer terugdringen. Dit is volgens de boeren slecht voor het welzijn van de dieren. Als journalist dacht ik maar één ding: Oh jee, daar gaan we weer. Ik geef toe, geen goede houding, maar ik durf te stellen dat velen van jullie dezelfde gedachte hadden. Astrid Vermeer (22) en Lisa Boekeloo (21), twee derdejaars journalistiek studenten aan de Christelijke Hogeschool in Ede, hebben besloten niet zo snel een mening te hebben.
De twee kwamen voor eerdere projecten vaker bij boeren over de vloer, en ze merkten dat ‘de boer’ met een nogal scheve blik naar hun toekomstige beroep keek: de journalistiek. Dus (en dat zouden we volgens Astrid en Lisa vaker moeten doen) besloten ze zichzelf te bevragen: hoe kan het nou dat journalisten in zo’n negatief daglicht staan bij de boer? Of anders gesteld: Waarom voelt de boer zich negatief weggezet door de journalistiek?
Als journalist denk ik dat het heus geen kwaad kan als we de les van Lisa en Astrid serieus zouden nemen: onszelf bevragen over een van de meest precaire onderwerpen van dit moment.
Er is te veel negatieve berichtgeving
Astrid en Lisa deden een enquête onder 288 mensen die betrokken zijn bij de landbouwsector, waaronder 194 boeren. Bijna iedereen ervaart de berichtgeving over hun sector als negatief. “Op zich logisch”, zegt Astrid. “In het nieuws worden slechts incidenten genoemd, en tja, dat is nou eenmaal vaak negatief.” Boeren voelen zich niet gehoord door de journalistiek. Dit komt omdat er volgens de geïnterviewden te weinig boer-minded journalisten werken zowel in de randstad, als op het platteland. Journalisten kennen geen of weinig mensen op het platteland, waardoor ze teruggrijpen op boeren die het hardst schreeuwen, of het meest opvallen.
“Hierdoor wordt de stem van ‘gewone’ boeren vaak niet gehoord”, zegt Lisa. “Je hoort vaak extreme meningen, zoals die van de Farmers Defence Force, maar daar staat lang niet elke boer achter.” Het gevolg: een onevenwichtig en té algemeen beeld van ‘de boer’. Want, als je praat over boerenproblematiek, is dan elke boer schuldig?
Negatieve woorden
Een andere reden is de framing van journalisten. In hun onderzoek geven Astrid en Lisa een voorbeeld: “Het boerenleven werd na de Tweede Wereldoorlog een industrie; er kwamen megastallen en het gebruik van landbouwgif werd normaal. Deze mestfabrieken tekenen nu ons landschap.”
Dat leest lekker, maar het kan ook anders: “Het boerenleven werd na de Tweede Wereldoorlog geprofessionaliseerd; er kwamen grotere stallen en het gebruik van gewasbeschermers werd normaal. Deze bio-mineralencentrales tekenen nu ons landschap.”
“Woordkeuzes kunnen een enorm verschil maken in hoe mensen zulke stukken opvatten. Dat kán bepalend zijn voor de publieke opinie”, stelt Astrid.
Kenniskloof tussen journalist en boer
Je hoort het vaker: de kloof tussen Randstad en platteland. Volgens de boer bestaat deze kloof zekerste weten, maar dan een kenniskloof. Het boerenleven schijnt toch iets anders te zijn dan Boer zoekt Vrouw. Er zijn problemen waar we nu, gedurende de ‘stikstofhype’, veel over horen, maar over een half jaar niet meer. Boeren lopen volgens de twee studenten dagelijks tegen deze problemen aan. “Het probleem is dat deze dagelijkse problemen ontzettend complex zijn, en er vrijwel nooit experts worden geraadpleegd als het gaat om de landbouw”, zegt Astrid.
Een voorbeeld bij Brandpunt+ zelf: In een artikel over de impact van onze vleesproductie wordt gesteld dat een kwart van ons drinkwater verbruikt wordt door de landbouw. In werkelijkheid slaat die 25 procent niet alleen op drinkwater, maar op ál het water. Van die 25 procent is ‘slechts’ 12 procent drinkwater. De rest is regenwater. “Nog steeds veel, maar een stuk minder dan wordt gesteld in het artikel”, zegt Astrid.
Lisa vult aan: “Zo zie je dat bepaalde cijfers vaak een stuk ingewikkelder zijn dan journalisten aannemen."
De oplossing
“Natuurlijk zijn er problemen in de gehele landbouwsector”, zegt Astrid. “Maar in plaats van constructief kijken naar oplossingen, heeft de journalistiek het vaak over de problemen die boeren veroorzaken, én de uitzonderingen zonder deze in context te plaatsen.” Om dit te voorkomen moeten er volgens de twee studenten veel vaker experts úít de agrarische sector gevraagd worden voor interviews en televisieoptredens. Daarnaast moeten er meer journalisten komen die wat minder Randstad-minded zijn, en wat dieper geworteld zitten in agrarisch Nederland. Hierdoor komen, in plaats van louter de schreeuwers, ook ‘gewone’ boeren aan het woord.
Maar de boer kan ook iets veranderen. Dat moet zelfs. “Ze moeten journalisten constructief aanspreken op fouten die gemaakt worden”, zegt Lisa. Boeren praten veel met elkaar, maar volgens de twee studenten moeten ze juist nu achter hun figuurlijke hek vandaan komen, en vaker naar buiten treden met hun verhaal. Ze moeten de maatschappelijke waarde van hun boerenbedrijf laten zien, en dat is veel meer dan veel mensen nu denken.
En dan zijn die eindeloze files op de A1, alle blokkeringen bij de Albert Heijn en het hatelijke getwitter jegens minister Carola Schouten misschien helemaal niet meer nodig.
De twee studenten zijn nog niet klaar met hun zoektocht naar de ideale boerenjournalistiek. Ze zijn nu bezig met het maken van een podcast over boeren: OK Boeren. Binnenkort te beluisteren op Spotify.