Er zijn meer amputatiegevallen tijdens corona. Deze orthopedische superhelden schieten te hulp
- Artikel
- 24 mei 2021
- 7 minuten leestijd
Het coronavirus veroorzaakt een zorgelijke stijging in het aantal trombose- en amputatiegevallen. Orthopedische superhelden zorgen ervoor dat deze mensen toch weer op eigen benen kunnen staan.
Het overkomt iedereen wel eens: je haalt je dikke teen open aan een vervelend, scherp randje waardoor er een pijnlijk wondje ontstaat. Vervelend maar je plakt er snel even een pleister op en het heelt binnen een paar dagen vanzelf. Niks aan de hand dus.
Toch gaat het niet altijd goed. Soms loopt zo’n klein wondje uit op een ontsteking waar sommige mensen veel te lang mee rondlopen. Het coronavirus zorgt er momenteel voor dat mensen minder snel naar de huisarts durven te gaan. Ze zijn bang om besmet te worden of denken dat hun klachten niet ernstig genoeg zijn om een afspraak te maken in deze drukte. Ook zijn medische consulten tegenwoordig vaker telefonisch, waardoor een fysieke check soms te laat komt.
Het gevolg? Het kleine teenwondje – dat begon als iets onschuldigs – veroorzaakt een ernstige ontsteking van het been. In sommige gevallen is er geen redding meer mogelijk en vindt er een amputatie van het (onder)been plaats.
Forse stijging in het aantal amputaties
Meerdere vaatartsen kwam in de afgelopen maanden tot de pijnlijke conclusie dat het coronavirus een zorgelijke stijging van het aantal amputatiegevallen veroorzaakt. Normaalgesproken eindigt 15 procent van hun ingrepen in een amputatie. Momenteel is dit 42 procent. In sommige revalidatiecentra, zoals in Enschede, is het aantal zelfs verdubbeld.
Liekel Klein is senior orthopedisch adviseur en ziet momenteel veel schrijnende gevallen voorbijkomen op zijn afdeling. Samen met een zorgteam bestaande uit een vaatchirurg, een revalidatiearts en een orthopedische instrumentmaker zetten zij alles op alles om deze uitgestelde zorgpatiënten te helpen. “Doordat een deel van de zorg momenteel stil ligt, worden bepaalde fases in een vaatconstructieproces overgeslagen. Dit heeft als gevolg dat sommige vaten uiteindelijk zo slecht zijn dat we ze helaas niet meer kunnen reconstrueren.”
Vooral na de eerste lockdown merkte zijn team een grote stijging in het aantal amputaties. “Veel mensen werden aan hun lot overgelaten omdat de ziekenhuizen grotendeels op slot zaten.”
Ook pedicures en mondhygiënisten, die normaalgesproken wondjes in een vroeger stadium kunnen signaleren, werkten in die tijd niet meer. “Momenteel moeten mensen zelf de keuze maken of ze aan de bel trekken of niet. En zelfs als ze dat doen worden de deuren vaak dichtgehouden.”
Daarnaast blijkt ook dat de helft van de COVID-patiënten die op de IC terecht komt, trombose ontwikkelt in de longen. Dit gaat waarschijnlijk ook gepaard met bloedproppen in de benen of armen. Trombose, een bloedstolsel dat ontstaat wanneer er een bloedvat verstopt, vergroot daarbij de kans op een amputatie. Het verstoort namelijk de doorbloeding en kan eventuele vaten beschadigen. Als vaten zodanig beschadigd zijn, kan een vaatchirurg besluiten dat er een amputatie nodig is.
Een amputatie klinkt voor velen van ons waarschijnlijk als een ver-van-mijn-bed-show. Toch verliezen per jaar zo’n 3000 Nederlanders hun been of arm. Dit zijn voornamelijk oudere mensen, maar het komt ook gewoon regelmatig voor onder de jongere generatie. Een amputatie is een ingrijpende gebeurtenis die fysiek en mentaal veel van iemand vraagt. Het verliezen van een deel van het lichaam is een langdurig rouwproces. Daarnaast is het ook een lang traject met revalidatieartsen en kost het veel tijd om te wennen aan een eventuele prothese. Gelukkig staat er een heel team aan artsen klaar die ervoor zorgen dat deze mensen de hulp krijgen die ze nodig hebben.
Hoe help je iemand met trombose?
Wanneer iemand gediagnosticeerd is met trombose, wordt diegene als onderdeel van de behandeling doorverwezen naar een compressiespecialist zoals Tine van der Veen. Zij werkt bij Proreva, een organisatie die patiënten helpt met orthopedische hulpmiddelen. Na de diagnose kunnen zij meestal binnen een week al bij haar terecht.
Tine’s werkruimte ligt in een zijlaan van het Meander Medisch Centrum in Amersfoort. De wanden van haar kleine kantoortje staan volgebouwd met hoge kasten met daarin compressiekousen in alle verschillende soorten, maten én kleuren. Vanaf haar bureautje vertelt dat ze dat ze in de afgelopen tijd regelmatig op het revalidatiecentrum van het ziekenhuis is geweest. Hier helpt ze COVID-patiënten die net van de IC afkomen. “Doordat zij langdurig stilliggen, hebben zij vaak last van vochtophoping in hun benen. Dit in combinatie met het virus zorgt ervoor dat er sneller trombose kan ontstaan.”
Ze ziet dan ook schrijnende gevallen voorbijkomen. “Het coronavirus maakt je lichaam van binnenuit kapot. Je ziet vaak dat iemands spierweefsel erg is verzwakt of zelfs wordt afgebroken.”
Om mensen met een bloedprop te kunnen helpen, bestaan er speciale therapeutische, elastische kousen die ervoor zorgen dat het bloed weer de juiste kant uitstroomt. Ook wordt de diameter van de vaten verkleind waardoor het bloed minder stolt. “Wanneer een patiënt met trombose de kous dagelijks draagt en daarbij bloedverdunners slikt, kan de trombose na drie maanden alweer verdwenen zijn”, vertelt Tine. Het komt echter ook wel eens voor dat het langer duurt waardoor een patiënt soms levenslang een compressiekous moet dragen. Soms zijn er gevallen waarbij de vaatproblemen zo ernstig zijn dat er een amputatie moet plaatsvinden. Ze benadrukt dat dit vaker het geval is bij slagaderproblemen en niet zo vaak voorkomt bij trombose.
Zo wordt een prothese gemaakt
In enkele gevallen komt het dus voor dat de vaten zodanig beschadigd zijn dat er een amputatie nodig is. Sommige mensen kiezen er dan voor om een prothese te nemen: een op maat gemaakt hulpmiddel ter vervanging van het echte been.
Bas Boswinkel is orthopedisch technicus bij Proreva en maakt daar al vijftien jaar boven- en onderbeenprotheses. Ook hij merkt om zich heen dat er momenteel een stijging is in het aantal mensen met trombose en amputaties. “Ik hoor vaker van patiënten dat zij nu langer wachten met naar de huisarts gaan omdat ze bang zijn om contact te leggen en besmet te worden met het virus.” Hij maakt zich dan ook zorgen om deze negatieve ontwikkeling. “Het is niet verstandig om zo lang met bijvoorbeeld een zwarte teen rond te blijven lopen. Hoe langer je wacht, hoe ernstiger de vaten in je been beschadigd kunnen raken.”
Zijn gipskamer ligt vol met mallen die hij maakt van de stompen van een beenamputatie. Deze mallen heeft hij straks nodig bij het maken van de prothese. Als een soort beeldhouwer glijdt hij met een vijl over de ronde vormen. Je kan zien dat hij al jarenlange ervaring heeft. Hij maakt dan ook zo’n zes protheses per week.
Aan de overkant ligt een andere werkkamer waar hij de mal vervolgens mee naartoe neemt. “Met een apparaat giet ik er giethars overheen. Dit deel, genaamd de koker, vormt de basis van een prothese.” In de kast ernaast liggen rollen met kleurrijke stofjes waarop vissen, panda’s en bloemetjes staan. “Veel patiënten vinden het fijn om hun saaie koker een beetje op te fleuren.” Vervolgens wordt er aan de koker een soort anker bevestigd waaraan de knie zit. Daaronder zit een dunne, ijzeren buis met een voet eraan. De buis wordt regelmatig opgevuld met foam waardoor het de dikte van een echt been krijgt. “Onder iemands kledingstuk lijkt de prothese zo echt dat je hem bijna niet meer ziet.”
Bas kan zich niet meer voorstellen om ooit ander werk te gaan doen. Hij vindt het dan ook ontzettend dankbaar werk en hoopt tot aan zijn pensioen protheses te kunnen maken. “Ik krijg elke keer weer kippenvel wanneer een patiënt voor het eerst zijn nieuwe prothese aandoet en zijn eerste paar stapjes zet.”