Deze daklozen zijn het coronavirus stiekem dankbaar
- Artikel
- 03 jun 2020
- 7 minuten leestijd
Tientallen daklozen brachten in Amsterdam de corona-epidemie samen door in één krap zaaltje. Dat had een onverwacht effect: “Het is er hier enorm op vooruitgegaan”
De ‘tijdelijke’ bouwkeet die een daklozenopvang herbergt zit inmiddels al meer dan 30 jaar verstopt onder een parkeergarage aan de Amsterdamse Marnixstraat. De vrijwel raamloze container zit ingeklemd tussen een benzinepomp en hipstercafe De Waterkant, waar vóór de coronacrisis knappe mensen speciaalbier dronken uit schenkkannen van 25 euro per stuk. De angst voor corona heeft hen weggedreven, maar de daklozen zitten er nog.
Het Stoelenproject: de opvang dankt zijn naam aan het feit dat er ooit enkel een stoel geboden werd als slaapplek. Tegenwoordig krijgen de bezoekers plastic matrasjes die bij het vallen van de nacht over de grond worden uitgestrooid. Oncomfortabel wellicht, maar dat heeft een reden. Het Stoelenproject is alleen bedoeld voor hen die nergens anders heen kunnen. Te veel gemakken zouden ertoe kunnen leiden dat de ‘laagdrempelige opvang’ een alternatief wordt voor langdurige, en dat is niet de bedoeling. Toch zitten hier gedurende de coronacrisis wekenlang zo’n een kleine 50 mannen (en een enkele vrouw), soms mensen met een zwakke gezondheid, ouderen of verslaafden. Alles doen ze samen in één klein zaaltje: roken en kaarten, eten en slapen. Douches zijn er niet: bezoekers krijgen tickets voor een nabijgelegen badhuis.
Het lijkt een recept voor een corona-uitbraak. En toch is er geen enkel geval geconstateerd. Dit dankzij kordaat optreden van bestuur en staf en natuurlijk een klein beetje geluk, zo vertelt Amaniel Negasi (35), als manager ter plaatse verantwoordelijk voor het welzijn van de bezoekers.
'Op alle matrixborden staat 'BLIJF THUIS', maar waar moeten deze mensen dan heen?'
Toen Nederland halverwege maart in ‘intelligente lockdown ging’, sloeg bij hem en zijn collega’s eerst de twijfel toe. Anderhalve meter afstand houden was ondoenlijk in de kleine ruimte en aanvullend opvang was toen nog slechts beperkt voorhanden. Het GGD en de gemeente hadden andere zaken aan hun hoofd en lieten zich niet zien in de relatief kleine opvang. Het Stoelenproject was daarmee op zichzelf aangewezen en vreesde spoedig ground zero te worden van een corona-uitbraak waarvan de gevolgen niet te overzien zouden zijn.
Sluiting, de meest drastische keuze, was geen optie voor de medewerkers. “Wat is het nut van dit werk als we juist nu de deur dicht doen?” vraagt Negasi. “Op alle matrixborden in het park staat ‘BLIJF THUIS’, maar waar moeten deze mensen dan heen?”
Om de risico’s toch te beperken werd daarom gekozen voor een reductie van het aantal bezoekers. Voor de coronacrisis telde het Stoelenproject meer dan 100 vaste bezoekers. Slechts 40 daarvan bleven welkom. Mensen de deur wijzen voelde tegenstrijdig met de missie van de opvang, maar werd gezien als noodzakelijk kwaad. “We moesten iets doen.”
De selectie van vaste gasten was gebaseerd op losse criteria. Kwam iemand al langer? Coronamaatregelen vereisten ook een vertrouwensband - viel er wel goed met iemand samen te werken? Wie had het onderdak het hardste nodig? Enige willekeur was hierbij onvermijdelijk, vertelt Negasi. Soms ziet hij de mensen die hij in maart de deur moest wijzen nog wel eens in de buurt. Ze slapen onder een brug, in het park, in de tram. Boosheid begrijpt hij, teleurstelling vindt hij het zwaarst om mee om te gaan. Eerder deze maand ging een bestuurslid slaapzakken en festivaltentjes uitdelen onder voormalige gasten die zich nu ophouden in de buurt van de nabije snelweg. De spullen zijn gedoneerd door een nabije vestiging van een grote sportartikelenketen.
'Veel daklozen hoesten van zichzelf al'
Ook in het legioen vrijwilligers, de kurk waar de opvang op drijft, werd gesnoeid. Waar vroeger soms een half dozijn mensen eten en koffie serveerde en ‘s nachts een oogje in het zeil hield, staat tegenwoordig nog maar een iemand achter de bar. Veel van het werk wordt nu door de daklozen zelf verricht. Ook werd er een leeftijdsgrens ingesteld: vrijwilligers boven de 60 wordt gevraagd thuis te blijven. “Er melden zich nu ook juist jongeren aan om te komen helpen”, aldus Negasi.
Gasten wordt nu gevraagd goed op elkaar te letten en desinfectiemiddel te gebruiken. Als ze zich overdag buiten de opvang begeven, wordt verantwoordelijk gedrag van hen gevraagd: wie daar niet ziek wordt kan het ook niet mee naar binnen brengen, is de gedachte. Bij de ingang wordt gecontroleerd op symptomen, maar dat is geen makkelijke klus. “Veel daklozen hoesten van zichzelf al.”
Ondanks alle maatregelen had niemand de illusie dat het virus buiten de deur gehouden zou worden. “Ik dacht, ik heb het binnen twee weken”, zegt manager Negasi. Zijn vriendin, een diabetespatiënt en daarmee behorend tot de risicogroep, week uit naar haar moeders huis. Zwaar, zeker in het begin, toen in het nieuws nog elke dag hogere sterftecijfers werden gemeld. Men zette zich schrap, in de overtuiging dat het ergste nog komen moest.
Wachten op de golf
Maar het gevreesde eerste coronageval kwam nooit. De angst maakte geleidelijk plaats voor ontspanning, en inmiddels zijn alle bezoekers en staf het unaniem eens: het coronavirus heeft het leven in de opvang beter gemaakt. “De sfeer is anders - beter, iedereen is behulpzaam”, merkt bestuurslid Eva Knippen op. Doordat de daklozen tegenwoordig zelf diensten draaien achter de bar voelen ze zich meer verantwoordelijk. Zelfs de geur van het straatleven is minder nadrukkelijk aanwezig in het pand.
“Het is enorm op vooruitgegaan”, zegt Ali (47). Hij is sinds een scheiding al een kleine drie jaar dakloos. Hij heeft geen paspoort en geen verblijfsvergunning. Op dat laatste heeft hij wel recht, maar door de coronacrisis loopt de toekenning daarvan nog meer vertraging op. Sinds de lockdown in werking ging draagt hij in het Stoelenproject vaak zorg voor het eten: gevulde aubergines, linzensoep. “Koken is een passie die ik hier heb ontdekt.”
Ook het leven buiten is makkelijker geworden. Er zijn geen conducteurs meer die controleren in het OV en er is weinig handhaving in het algemeen, legt Valentine (61 - zeven jaar dakloos) uit. Ergens een dutje doen is nu een stuk makkelijker dan vroeger.
Lockdownmaatregelen worden nu langzaam versoepeld. Inmiddels hebben veel daklozen alweer Het Stoelenproject verlaten. Normaliter sluit de laagdrempelige opvang volledig in de zomermaanden. Nu wordt het aantal gasten nog verder gereduceerd: 15 mensen mogen blijven. De rest, waaronder Valentine, verkassen naar ander opvang die de gemeente Amsterdam verzorgd. Het plotsklaps verdwijnen van toerisme helpt hierbij een handje: de gemeente heeft onder meer een hostel afgehuurd waarin Valentine waarschijnlijk ook een kamer zal krijgen. Valentine, een aan de Rietveld opgeleide tekenaar, loopt terug de zaal in om verder te werken aan zijn potloodportretten. Hij is omringd door tientallen andere daklozen die dicht op elkaar zitten. In een tijd waarin je een boete kan krijgen als je met drie man in het park zit lijkt het bijna de goden verzoeken. Is hij dan niet bang om het virus te krijgen? “Ach, als dakloze heb je al veel meegemaakt, dus je bent ook wel wat gewend”, zegt Valentine. “Als je al jaren elke dag naar je werk gaat en je moet nu ineens thuis zitten is dat misschien wel veel zwaarder.”