Een dove homo over flirten zonder woorden
- Interview
- 24 jun 2017
- 7 minuten leestijd
Gebruiken dove homo’s andere gebaren dan heteroseksuele lotgenoten? Bestaat er homohaat in de dovenwereld? En hoe flirt je eigenlijk zonder woorden? We vroegen het ervaringsdeskundige Rico (37).
Doof zijn is bepaal geen pretje: zo werden doven in Nederland jarenlang onderdrukt. Maar hoe is het eigenlijk om binnen die groep ook nog eens af te wijken van de norm, doordat je een andere seksualiteit hebt? We vroegen het Richard Cokart, 37 jaar. Hij werd doof geboren in een gezin met dove ouders en behoort daardoor tot de tien procent van de tweede generatie doven. Richard (roepnaam: Rico) kreeg daardoor vanaf zijn geboorte direct een eigen moedertaal mee; de Nederlandse Gebarentaal. En dan valt Rico dus ook nog op hetzelfde geslacht.
Hoi Rico, je bent opgegroeid in een doof gezin. Hoe was het om te ontdekken dat je homo bent?
“Wanneer ik dat precies ontdekte, weet ik niet meer. Het zal in mijn vroege puberteit geweest zijn. Ik ben toen ik 17 was uit de kast gekomen en mijn ouders hadden zoiets van: o ja, verbaast ons niets. Ik had het geluk dat mijn ouders open minded zijn en zelf ook homovrienden hadden. De dovengemeenschap is een kleine gemeenschap en iedereen kent elkaar.”
Bestaat er eigenlijk homofobie in de dovengemeenschap, en hoe manifesteert dat zich?
“Het bestaat, natuurlijk, maar niet binnen mijn persoonlijke vriendenkring. Daarbuiten zijn er wel een paar mensen die het vies of fout vinden. Dat soort dingen worden wel gezegd, maar ik ben nooit bedreigd of zo.”
“Binnen de dovenwereld bestaat er eigenlijk minder homofobie dan elders. Omdat wij begrijpen hoe belangrijk het is om elkaar te accepteren en om geaccepteerd te worden. Doven zijn immers zelf een minderheidsgroepering die onderdrukking ervaart door de dominante, horende maatschappij. Daarom hebben wij een sterk solidariteitsgevoel. Je haalt elkaar niet onderuit, maar zoekt versterking in de strijd voor een gelijkwaardige en toegankelijke maatschappij.”
Ik kan me voorstellen dat je buiten die dovenwereld wel wat meemaakt.
“Pas toen ik achttien was en naar Amerika ging om te studeren aan de Gallaudet University in Washington D.C., de enige universiteit in de wereld speciaal voor doven, heb ik met homofobie te maken gehad. Meer dan ooit in Nederland het geval was. Het verhaal van de moord op de Amerikaanse student Matthew Shepard [in 1998, red.] heeft destijds veel indruk op mij gemaakt. Hij was van mijn leeftijd, en kwam pas uit de kast toen-ie op de universiteit zat. Daar werd hij door zijn homofobe omgeving vermoord. Ik dacht: dat zoiets is gebeurd, joh. Ik besefte voor het eerst dat er dus mensen zijn die echt vermoord kunnen worden omdat ze homo zijn. Ik heb toen een stap terug de kast in gedaan.Waarom? Nu ja, ik wilde niet dat mensen me erom zouden veroordelen. Aan het einde van die vier jaar daar ben ik trouwens weer uit de kast gekomen. Het bleek namelijk een veilige omgeving.”
Dit is Rico die het gebaar in NGT voor 'uit de kast komen' uitbeeldt.
Hoe is het als dove homo in de homowereld? Ga je veel om met dove of juist horende homo’s?
“Ik zie het doof of horend zijn niet als iets bijzonders, het gaat mij erom of iemand kan gebaren of niet. Binnen die horende homowereld voel ik me wel thuis, maar ook weer niet. Ik ken er mensen en we delen dezelfde herkenbare gevoelens, problemen en het coming-outproces, bijvoorbeeld. Maar aan de andere kant loop ik weleens vast in dat het feit dat zij horend zijn, niet doof. Hun geschiedenis, cultuur en taal is anders dan die van mij.”
Wat zijn voorbeelden van momenten waarop je dit merkt?
“Heel simpel: dat begint in de communicatie al. Je gaat een homobar naar binnen en iedereen staat te kletsen – maar ik kan dat niet. Ik communiceer dus op een andere manier, met gebaren, en probeer een beetje lip te lezen, dingen op te schrijven in de telefoon. Vaak zijn mensen zijn wel bereid om daarin mee te gaan, maar er zijn ook mensen die absoluut geen zin hebben om enige moeite te doen. Van ‘Ja, als jij niet kan praten, nee, laat dan maar zitten.’ Dat is meteen het beeld van een dove: die is dom, want die kan niet praten. Dat voelt wel meteen als een belemmering. Het maakt mij niet zoveel uit, ik ben het gewend. Het gebeurt al mijn leven lang. Ik ga eigenlijk het liefst uit met dove vrienden. En het hangt ook af van mijn stemming, soms heb ik ineens wel zin in om moeite te doen om te communiceren met horende homo’s, soms heb ik daar geen zin in en wil ik liever in mijn eigen taal (NGT) communiceren.”
Zijn er eigenlijk ook slangwoorden onder dove homo’s? Zoals het woord ‘beer’, dat door horenden wordt gebruikt voor grote, harige homo's.
“Ja, maar bij ons dove homo’s gaat het vooral om de manier waarop je gebaart. Hoe sierlijk je bijvoorbeeld je pink omhoog houdt.”
Wat betekent dat dan?
“Dat is een overdrijving in de gebarentaal, het dramatische. In gesproken taal heb je ook mensen die op een hele campy manier bijvoorbeeld ‘bitch’ kan zeggen. Dat heb je in gebarentaal ook.”
Wat is een voorbeeld van iets heel dramatisch?
“Wanneer ik vingerspel, zie je misschien een verschil. In mijn normale naamgebaar doe ik ‘Rico’, in de homowereld doe ik ‘Rico’.
Rico spelt zijn naam in het NGT.
"In het laatste stukje zit er iets meer in de beweging dan in de eerste. Dat heeft ook te maken met de intonatie waarop horende homo’s spreken: dan zeg je woorden misschien ook net iets anders dan hetero’s. Als ik onder dove homo’s ben, is de intonatie vaak al anders en worden bewegingen aangepast.”
Rico spelt zijn naam zoals hij in de dove homowereld zou doen.
Zijn er ook uitdrukkingen die onder dove homo’s normaal zijn?
“In de Britse Gebarentaal bestaat gay sign variation; de dovengemeenschap daar is veel groter dan hier. In de Nederlandse gebarentaal heb je nog nu toe geen specifieke gay vocabulaire onder dove homo’s. Door de geringe omvang van de dove homogemeenschap in Nederland en het feit dat de dovengemeenschap heel lang geïsoleerd van elkaar leefden en dove mensen jarenlang niet mochten gebaren, hebben wij nooit de kans gehad om gemeenschappelijke uitdrukkingen te ontwikkelen.”
“Pas dertig jaar geleden is er een omslag gekomen in die onderdrukking, toen wetenschappelijk onderzoek aantoonde dat gebarentalen natuurlijke talen zijn met een eigen grammatica. Doven weten al zolang hoe het voelt om onderdrukt te worden dat je dat onderling niet met elkaar doet, dus ook niet bij dove homo’s. In je eigen onderdrukte groep weer een andere kleine groep onderdrukken, dat gebeurt niet.”
Dus ironisch gezien heb je het misschien makkelijker als homo binnen een dovengemeenschap dan als homo in de horende wereld.
“Eigenlijk wel. In de dovengemeenschap word je sneller geaccepteerd als homo of lesbo dan in de horende wereld, denk ik.”
Gebarenillustraties met dank aan het Nederlands Gebarencentrum