“Mijn ouders waren racistisch, homofoob, seksistisch. Ze zijn niet perfect”
- Interview
- 11 okt 2018
- 9 minuten leestijd
Édouard Louis is woedend op de Franse elite, die vol desinteresse de arbeidersklasse aan haar lot overliet. De 25-jarige schrijver - zelf opgegroeid in 'volstrekte uitzichtloosheid' - gaat ze nu te lijf, met de pen als wapen.
In een chique Amsterdams grachtenhotel spreek ik Édouard Louis (1992), wiens debuut over zijn gewelddadige jeugd uitgroeide tot een internationale sensatie. Zijn derde en laatste werk, Ze hebben mijn vader vermoord, is een vurige aanklacht tegen de Franse elite.
Gedetailleerd beschrijft Louis de armzalige omstandigheden van het postindustriële noord-Franse dorpje waar hij opgroeide. Zijn vader kreeg op diens 35ste een fabrieksongeluk dat resulteerde in een verbrijzelde rug. Toch werd hij zes jaar later weer de straat opgestuurd om de boel schoon te vegen – met de complimenten van de toenmalige president Sarkozy. Een tegenprestatie, heette dat. Op een vergoeding voor de benodigde medicijnen hoefde Louis senior niet meer te rekenen. De zevenkoppige familie Bellegueule – met die achternaam kwam Louis ter aarde – moest het doen met een maandelijks besteedbaar inkomen van circa €700.
Geen vetpot, met andere woorden.
Ha Édouard, hoe bevalt het, zo’n peperduur hotel?
“Het voelt alsof ik van iets geniet dat niet voor mij bestemd is. Het milieu waarin ik ben opgegroeid produceert namelijk geen mensen die overnachten in dure hotels. Ik hoorde op mijn zestiende te stoppen met school, net als mijn vader en zijn vader. Net als mijn broertje.”
“Niemand uit mijn familie is ooit gaan studeren of überhaupt vertrokken uit hun geboorteplaats. Mijn opa stierf op jonge leeftijd, en de decennialange fabrieksarbeid, het slechte eten en het vele drinken hebben inmiddels ook hun tol geëist op mijn 50-jarige vader. Het is een sociale context waarin dromen op extreem jonge leeftijd kapot worden gemaakt. Dromen is voor jonge naïeve kinderen, leren wij. Mijn broertje is pas negentien, maar nu al gehard door volstrekte uitzichtloosheid.”
Jij bent toch een hoopgevend voorbeeld van hoe het wél kan?
“Lang dacht ik inderdaad dat mijn miraculeuze ontsnapping hoop kon bieden aan anderen. Inmiddels weet ik dat ik als individu niets ben in vergelijking met de sociale structuren waar ik tegen vecht. Mensen uit mijn omgeving hebben altijd het gevoel gehad dat hun plek in de samenleving vaststond. Uitzichtloosheid internaliseer je op een gegeven moment, de wil om te veranderen verdwijnt.”
Ik werd in elkaar geslagen, bespuugd en kreeg dagelijks te horen dat ik niet voldeed aan het heersende ideaalbeeld van een man
Toch zien we in Europa juist een trend van opwaartse mobiliteit tussen generaties. Mijn ouders behoren tot de middenklasse, ik studeer aan de universiteit. Jouw ouders komen uit de ‘underclass’, jij bent nu een gevierd schrijver.
“Opwaartse mobiliteit vindt voornamelijk plaats tussen de middenklasse en het begin van de bovenklasse. Over jongeren als mijn broertje wordt een sociaal vonnis geveld. Je moet trouwens niet denken dat ik mijzelf op de schouders klop omdat ik die sprong wél heb gemaakt. Juist nu ik mijn klasse ben ontstegen, met dank aan een reeks toevalligheden, zie ik hoe lastig dat is. Precies daarom vecht ik.”
Wat maakt jou dan immuun voor dat sociale vonnis?
“Mijn seksualiteit. Ik zal je de sociologie erachter besparen, maar harde mannelijkheid was verheven tot het allerhoogste goed in mijn geboortedorp. Dat was onverenigbaar met mijn homoseksualiteit. Ik werd in elkaar geslagen, bespuugd en kreeg dagelijks te horen dat ik niet voldeed aan het heersende ideaalbeeld van een man. Om te kunnen overleven, ontsnapte ik op mijn zestiende. Niet omdat ik slimmer of beter was dan de rest - dat zou ik nooit durven zeggen. Nee, het was omdat ik simpelweg geen andere opties had.”
Ik ben eigenlijk wel geïnteresseerd in de sociologie achter die notie van mannelijkheid.
“Die is van Pierre Bourdieu, een Franse socioloog die de complete sociale ladder beklom. Inderdaad, net als ik.”
“Bourdieu zei dat als je alles afpakt van de arbeidersklasse –geld, toegang tot cultuur, keuzevrijheid – het lichaam het enige is dat overblijft. Op dat lichaam bouw je dus een ideologie, waarin fysieke kracht en hardheid centraal staan. Je koestert wat je hebt. In wezen doet iedereen dit: een onderzoeker vindt haar onderzoek het belangrijkst, een sporter leeft voor zijn sport. In de praktijk betekende dit dat niemand school serieus nam, want onderwerping aan gezag geldt als vrouwelijk. De mate van homofobie waaraan ik onderhevig was, wordt hier natuurlijk ook door verklaard. Klasse, seksualiteit en gender zijn allemaal met elkaar verbonden.”
Op zijn zestiende wordt Louis’ gedroomde ontsnapping werkelijkheid. Na een lange toelatingsprocedure (“Ik schijn de docenten daar bijna te hebben gesmeekt om me binnen te halen”) mag hij zich leerling noemen van een gerenommeerd toneellyceum. In het stadje Amiens (133 duizend inwoners), en ook niet geheel onbelangrijk: in een internaat. Weg van die vochtige slaapkamer, weg van de door sigarettenlucht doordrongen woonkamer.
Joe, tot nooit.
Je koos voor theater. Waarom ben je uiteindelijk gaan schrijven?
“Toen ik klaar was met mijn middelbare school, verhuisde ik als eerste uit mijn familie naar Parijs. Om sociale wetenschappen te studeren. In geen van de literaire boeken die ik daar las, kwam ik mensen als mijn ouders tegen. Het was alsof ze niet bestonden. Die opmerkelijke afwezigheid dwong mij om te schrijven. Ik moest zij die onzichtbaar waren zichtbaar maken, zij die geen stem hadden een stem geven.”
En dat nam vervolgens precies helemaal niemand je in dank af.
“Ja, maar dat komt doordat ik iedereen zo authentiek mogelijk heb beschreven. Mensen zichtbaar maken, een stem geven, betekent ook: eerlijk over ze zijn. Mijn ouders zijn niet perfect. Ze waren racistisch, homofoob, seksistisch en stemden op Le Front National, de extreemrechtse partij van Le Pen. Als ik die realiteit ook maar enigszins had verbloemd, had ik het niet over mensen als mijn ouders kunnen hebben. Niemand was daar beter van geworden.”
Toch hadden je ouders liever gezien dat je de situatie rooskleuriger had afgeschilderd dan-ie in werkelijkheid misschien was.
“Weet je wat het is: het begin van emancipatie is vaak gewelddadig. De levens die geëmancipeerd moeten worden, zijn namelijk gevormd door sociaal geweld. De stukken die de feminist Simone de Beauvoir schreef over de achtergestelde positie van vrouwen, boden ook geen prettige leeservaring. Het is niet plezierig om te lezen dat je vrijheid slechts een illusie is. Iedereen wil vrij zijn, het gevoel hebben vrije keuzes te kunnen maken in het leven. Maar de beste manier om vrij te worden, is je realiseren dat je dat niet bent. Neem mijn vader: zijn illusie van vrijheid was zijn kooi. Juist omdat hij het gevoel had gehad zijn hele leven zelf te hebben ingevuld, kon hij niet vrij worden.”
"Ik denk dat ik momenteel de meest gehekelde schrijver van Frankrijk ben." Foto: Emilio Naranjo/EPA/ANP
Je ouders hebben hun mening inmiddels bijgesteld.
“Dat ging stroef – mijn ouders kunnen niet zo goed lezen. Ik wil niet arrogant overkomen, maar ik denk dat de manier waarop ik hun levens beschrijf ze een nieuwe manier geeft om naar zichzelf te kijken. Toen ik opgroeide, spraken alleen extreemrechtse politici over ons. Zij gaven immigranten overal de schuld van. Door mijn boek kunnen we nu zeggen: we zijn wat we zijn, maar niet door immigranten. We zijn wat we zijn door het systeem dat tegen ons werkt.”
“Wat ook meespeelde, is dat veel van het geweld dat ik in mijn boeken beschrijf, eerst niet als geweld werd gezien. Het was normaal. Door op te schrijven hoe gewelddadig het naar mijn ervaring was geweest, zagen mijn ouders dit plots ook. Ik werd thuis bijvoorbeeld nooit expliciet ‘flikker’ genoemd, maar mijn ouders maakten wel denigrerende opmerkingen over de manier waarop ik loop. Mijn ouders vertelden me als ik huilde wel dat ik niet zo’n ‘mietje’ moest zijn. Dat waren kleine steekjes die mij – als homoseksueel kind – langzaamaan afbraken. Voor mijn ouders was dat gewoon hoe je nou eenmaal met elkaar praat. Geweld wordt geen geweld genoemd. Het werkt vaak impliciet.”
“Daarover gesproken: na mijn eerste boek (Weg met Eddy Bellegueule getiteld, red) bezochten journalisten uit alle windstreken mijn geboortedorp. Om te controleren of ik mijn verhalen wel naar waarheid had geschreven. Ik bedoel: waar waren ze naar op zoek? Gekruisigde homo’s? Nogmaals: het werkt vaak impliciet.”
Ik denk dat je de waarde van een schrijver kunt meten aan de hand van het aantal beledigingen dat-ie krijgt
Wat hoop je uiteindelijk te bereiken met je boeken, Édouard?
“Ik wil schaamte verspreiden onder de heersende elite. Ik wil de mensen die het voor het zeggen hebben vragen: terwijl jij zo’n comfortabel leven hebt, lijden er mensen. Wat ga jij daar precies aan doen?”
“Volgens mij gaat dat wel goed. Ik krijg veel boze reacties uit de hoek die ik bekritiseer. Ik denk dat ik momenteel de meest gehekelde schrijver van Frankrijk ben. Daar lach ik om, want ik denk dat je de waarde van een schrijver kunt meten aan de hand van het aantal beledigingen dat zijn of haar werk krijgt. Als je geen boosheid losmaakt bij mensen, moet je gaan nadenken over wat je aan het doen bent. Dat betekent namelijk dat je compatibel bent met het systeem. Er is geen één revolutionair die niet eerst de mantel is uitgeveegd.”
En nu? Wat komt er na schaamte?
“Dat zullen we nog wel zien. Maar ongemak is alvast een goed begin.”
Ze hebben mijn vader vermoord van Édouard Louis is in Nederland uitgegeven door De Bezige Bij. Meer over het boek lees je dan ook op hun website.