Elfstedentocht-liefhebbers, het is tijd voor een slechtnieuwsgesprek
- Artikel
- 28 jan 2021
- 7 minuten leestijd
Tegenwoordig is schrijver Lars al onder de indruk als er een dun laagje ijs over een plas water op straat ligt. Giet it ooit nog oan? Lars zocht het voor je uit en kwam terug met een sprankje hoop.
Als ik denk aan de winters uit mijn kinderjaren, dan denk ik aan de grote vijver achter ons huis die voor mijn gevoel ieder jaar opnieuw dichtvroor. Ik denk aan de lange fietstochten naar school in de bijtende vrieskou en dagenlang schaatsen zodra het ijs dik genoeg was. Met als climax de Elfstedentocht van 1997, toen ik met mijn ouders naar Friesland afreisde om het spektakel van dichtbij te aanschouwen.
Tegenwoordig ben ik al onder de indruk als er een dun laagje ijs over een plas water op straat ligt. Klimaatverandering is een bitch, dat weten we (bijna) allemaal. De winters worden warmer, sneeuwen doet het nauwelijks nog en mijn schaatsen staan alweer bijna drie jaar in de kast. Steeds vaker bekruipt me het gevoel dat ik er serieus rekening mee moet houden dat het van een Elfstedentocht nooit meer komt.
Maar is mijn pessimisme terecht? Giet it echt nooit meer oan? Die vraag laat zich niet zomaar beantwoorden. Daarom belde ik met twee klimaatonderzoekers van het KNMI en vroeg ik hen hoe klimaatverandering de kans op een Tocht der Tochten precies beïnvloedt. Beste schaatsliefhebber, het is tijd voor een slechtnieuwsgesprek (met een sprankje hoop).
Gooien met een dobbelsteen
Volgens Theo Brandsma, expert op het gebied van klimaatstatistiek, was de kans dat er een Elfstedentocht kon plaatsvinden begin vorige eeuw ieder jaar zo’n twintig procent. Inmiddels is die kans geslonken naar ongeveer acht procent. “Zie het als een dobbelsteen met twaalf vlakken”, zegt Brandsma. “De laatste jaren is de kans op een Elfstedenwinter gelijk aan de kans dat je een twaalf gooit met die dobbelsteen. Dan ontstaan ergens in het seizoen de juiste weersomstandigheden voor een tocht.”
Dat die kans door klimaatverandering alleen nog maar verder afneemt, staat vast. Maar hoe snel dat gaat, hangt af van meer dan alleen de gemiddelde mondiale temperatuurstijging. Voor het gemak zetten we de weersomstandigheden die cruciaal zijn voor een Elfstedentocht op een rij, en bespreken we per onderdeel hoe klimaatverandering roet in het eten gooit.
1). Vrieskou
Voor het organiseren van een Elfstedentocht geldt als vuistregel dat de gemiddelde temperatuur gedurende tien à vijftien aaneengesloten dagen lager moet zijn dan -4,2 graden. Daarbij is een aantal dagen met strenge vorst noodzakelijk om tot de vereiste ijsdikte te komen van tenminste 15 centimeter.
Je voelt hem al aankomen: zowel het aantal dagen met vrieskou als het aantal dagen met strenge vorst nemen in behoorlijk tempo af. Volgens klimaatonderzoeker Peter Siegmund heeft Nederland in dat opzicht extra pech, want de jaargemiddelde temperatuur stijgt hier ruim twee keer zo snel als het wereldgemiddelde. En dan stijgt de temperatuur in de winter ook nog eens iets sneller dan de jaargemiddelde temperatuur.
De laatste dertig jaar is de gemiddelde wintertemperatuur in De Bilt al met 1,2 graden gestegen ten opzichte van de dertig jaar daarvoor, en die trend zet zich waarschijnlijk voort. Het aantal dagen waarin de temperatuur niet boven het vriespunt komt, zogeheten ijsdagen, is daarbij bijna gehalveerd.
Figuur van het aantal dagen met vorst in de winter in De Bilt sinds 1901.
2). Hogedrukgebied
Voor een lange periode van winterse kou, is het van belang dat zich een stabiel hogedrukgebied ontwikkelt boven Midden- of Noord-Europa. In de wintermaanden zorgt dit over het algemeen voor een constante aanvoer van koude wind uit noordoostelijke richting. Niet voor niets wordt die kou ook wel ‘Siberische kou’ of, nog dramatischer, ‘the Beast from the East’ genoemd.
Maar die hogedrukgebieden zie je in de winter steeds minder vaak ontstaan. “In klimaatmodellen waarin we de luchtstromingen nabootsen, zie je dat de luchtdruk boven Zuid-Europa toeneemt en boven Noord-Europa af”, vertelt Siegmund. “Dat is deels toe te schrijven aan de menselijke uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer.” Waarschijnlijk zal die hogedruk in de toekomstige winters vaker wegblijven, al laat zich dat moeilijk voorspellen. Bovendien dreigt de Siberische kou een stuk minder beestachtig te worden, en dat brengt ons bij punt 3.
3). Oostelijke wind
In Nederland komt een westelijke wind vanuit de zee en een oostelijke wind over land. In de winter zorgt een westenwind over het algemeen voor nattigheid en milde temperaturen, een oostenwind voor droogte en kou.
Naast het feit dat klimaatverandering dus zorgt voor minder oostelijke winden in de winter, zijn er nog twee factoren die de kans op potentieel schaatsweer verkleinen. “Boven land warmt de aarde sneller op dan boven zee”, legt Siegmund uit. “De koude lucht die de (noord)oostenwind aanvoert, wordt daardoor minder koud.” Daarnaast zijn er weinig gebieden waar de aarde sneller opwarmt dan Siberië en het Noordpoolgebied, waar de koudste wind vandaan komt. “Daar gaat het om een gemiddelde temperatuurstijging van 4 graden in vergelijking met begin vorige eeuw”, licht Brandsma toe.
4). Weinig neerslag
Voor het organiseren van een Elfstedentocht is droog weer om twee redenen belangrijk: het zorgt ervoor dat het ijs sneller aangroeit en houdt het ijs sterk. In 2012, het laatste jaar dat het bijna tot een Elfstedentocht kwam, zorgde een sneeuwdek ervoor dat het ijs niet dik genoeg werd en kon de Tocht der Tochten ondanks langdurige vrieskou toch niet worden gereden.
Je voelt de bui al hangen: Nederlandse winters worden niet alleen warmer, maar ook natter. Dat komt door de toenemende invloed van die geniepige westenwind, maar ook bij een (noord)oostenwind neemt de kans op een bui toe. “Dat zal in de toekomst vaker gepaard gaan met grotere hoeveelheden sneeuw, want warmere lucht kan meer vocht bevatten”, zegt Siegmund. Brandsma ziet op dat vlak echter niet veel problemen voor de Elfstedentocht.
“Tegenwoordig is de organisatie daar beter op voorbereid en kunnen ze de sneeuw wegschuiven zodra het ijs daar dik genoeg voor is.”
Het moment van de waarheid
Het moge duidelijk zijn: klimaatverandering verkleint de kans op een Elfstedentocht op zo’n beetje alle mogelijke manieren. In 2019 berekende het KNMI het verdere verloop van die kans, waarbij rekening gehouden werd met verschillende scenario’s voor zowel de temperatuurstijging als de windrichting.
Als de opwarming van de aarde doorzet volgens de huidige trend (1-2 graden warmer in 2050, 4 graden in 2100) en de (noord)oostenwind verder afneemt, dan is de kans op een Elfstedentocht in 2050 nog maar 0,5 procent tegenover de eerdergenoemde huidige acht procent. Tegen 2085 wordt die kans verwaarloosbaar klein. Tenzij we de mondiale temperatuurstijging weten te beperken (en met ‘we’ bedoel ik ook jullie, Nederlandse bedrijven en politici!), gaan we dus een Elfstedentochtloze toekomst tegemoet.
Maar zover is het nu nog niet, benadrukken Brandsma en Siegmund. “Op dit moment gooien we nog steeds met die dobbelsteen van twaalf vlakken. Vooralsnog is er een redelijke kans op de benodigde weersomstandigheden”, zegt Brandsma met overtuiging. Ook dit jaar heeft hij weer getraind. “Ik ga er vanuit dat ik in mijn leven nog zeker één Elfstedentocht ga schaatsen. Het zal er een keer van komen.”
Laten we daar maar op vertrouwen.