Dit eeuwenoude Nederlandse forteiland moet een klimaatneutraal paradijs worden
- Artikel
- 26 mei 2022
- 6 minuten leestijd
Weet jij waar de uitdrukking ‘voor pampus liggen’ vandaan komt? Nadat je dit hebt gelezen wel!
Wie met een bootje over het water tussen Amsterdam en Almere vaart, zou
het zomaar over het hoofd kunnen zien: het forteiland Pampus, een groene stip
ter grootte van twee voetbalvelden middenin het IJmeer. Ondanks zijn bescheiden
oppervlakte is Pampus een eiland van grote waarde: in het verleden omdat het
werd gebouwd ter verdediging van de regio Amsterdam, in het heden omdat er een
bijzonder experiment plaatsvindt.
Om dat experiment met eigen ogen te bewonderen, bezoeken we het eiland met
duurzaamheidsadviseur René Dijkstra. René is een man met een missie: in 2024
moet Pampus volledig duurzaam en klimaatneutraal zijn, en als het even kan
klimaatpositief. “Dan wekken we meer energie op dan we jaarrond zelf nodig
hebben”, licht René toe. “Dat kunnen we dan gebruiken voor ons
bezoekerscentrum, restaurant en events, maar ook voor de elektrische bootjes
die hier aanmeren.”
Zelfvoorzienend in oorlogstijd
Het is geen toeval dat dit ambitieuze experiment, dat onderdeel uitmaakt van de Amsterdam Donut Coalitie, híer plaatsvindt. In 1887 werd Pampus als artificieel eiland op de modderige bodem van de Zuiderzee gebouwd en vormde het één van de 42 forten in de Stelling van Amsterdam. Die stelling was een soort verdedigingsmuur voor het geval een buitenlands leger Nederland zou binnenvallen.
“De manschappen die op Pampus werden gestationeerd, moesten zichzelf in oorlogstijd maandenlang kunnen redden”, vertelt René. “Innovatie en zelfvoorzienendheid waren daarom een noodzaak. Bij duurzaamheidsprojecten wordt tegenwoordig veel gesproken over circulariteit. Op Pampus was begin twintigste eeuw eigenlijk al een circulair systeem opgetuigd. Grondstoffen werden hergebruikt, water werd gezuiverd en opgeslagen en er werd heel bewust en spaarzaam met voedsel omgegaan.”
Drank en hoeren
Hoe Pampus anno 2022 wordt getransformeerd tot klimaatneutraal paradijs,
daarover straks meer. Eerst nog even een prangende vraag: komt hier dan ook de
uitdrukking ‘voor pampus liggen’ vandaan?
Jazeker. Dat zit zo: eeuwen geleden, toen het IJmeer nog de Zuiderzee was en
zelfs je oma nog niet was geboren, moesten schepen die de Amsterdamse haven
binnen wilden varen op hun beurt wachten in een ondiep stuk zee. Dat zeegebied,
waarin later het forteiland werd gebouwd, werd ook al Pampus genoemd.
“De matrozen op die schepen hadden vaak maanden geen land gezien en
moesten dagen, soms wekenlang wachten met de stad al in zicht”, vertelt René.
“Om ze te plezieren werden er drank en hoeren naar de schepen gebracht. Zo
ontstond de uitdrukking ‘voor pampus liggen’, oftewel helemaal laveloos zijn,
dus.”
Donut-economie
Hitsige dronken matrozen zul je tegenwoordig niet meer zien op Pampus, wel veel toeristen die tussen april en oktober met de veerpont komen overvaren vanuit het stadje Muiden. En hun bezoek mag dus géén schade berokkenen aan moedertje aarde. “Alle projecten binnen de Amsterdam Donut Coalitie gaan uit van het principe van de donut-economie”, legt René uit.
De donut-economie is een economisch
model dat in 2012 werd bedacht door de Britse econoom Kate Raworth. Het kan
worden uitgetekend als een donut: de binnenste ring is het sociale fundament,
dat wat mensen minimaal nodig hebben voor hun welzijn en welvaart. De buitenste
ring wordt gevormd door ‘planetaire grenzen’, zoals klimaatverandering,
luchtvervuiling en verlies van biodiversiteit. In een duurzame economie vinden
alle menselijke activiteiten binnen de randen van de donut plaats.
Op Pampus moet dat gaan lukken, denkt René. Maar daarvoor moet het komende
anderhalf jaar nog wel flink wat werk worden verzet. Dit zijn de plannen:
Energie
“Het doel is om straks alle energie op te wekken uit drie primaire
bronnen: de zon, de wind en gft-afval”, licht René toe. “De fruit- en
groenteresten uit de keuken van het restaurant verdwijnen in de biovergister,
een soort grote ton. Daarin wordt het afval verwerkt tot biogas en een
restproduct dat als voeding dient voor onze moestuinen. Wist je dat je op het
biogas uit één bananenschil al langer dan een kwartier kunt koken?”
Op enkele daken en de tafelbladen van het terras liggen nu al zonnepanelen, dat wordt straks uitgebreid met een panelenveld op een grasveld. Er loopt een vergunningsaanvraag voor twee kleine windmolens.
“Maar misschien nog wel belangrijker is dat we onze bezoekers bewust willen maken van hun eigen energieverbruik”, vertelt René. “Niet de vraag, maar het aanbod moet leidend zijn. Willen ze per se een frituurhapje eten, maar zitten we aan de elektriciteitslimiet? Dan kunnen ze iets kiezen van de koude menukaart, of even gaan trappen op een fiets waarmee ze hun eigen energie opwekken.”
Water
Op dit moment wordt er dagelijks drieduizend liter water vanaf het
vasteland naar Pampus verscheept, maar ooit was dat anders. Toen het eiland nog
als fort fungeerde, werd regenwater opgevangen in een groot reservoir met zand
en grind als filter. Daardoor werd het gezuiverd en kon het worden gedronken.
Binnenkort zal dat weer gebeuren, maar dan met water uit het IJmeer.
“Er wordt een waterzuiveringsinstallatie gebouwd”, vertelt René. “Daarin wordt
het natuurwater eerst met zand en grind gezuiverd, dan via nanofiltratie en tot
slot wordt het gedesinfecteerd met uv-licht. Het doel is om geen liter
kraanwater meer te hoeven verschepen.”
Voedsel
Wie werkelijk klimaatneutraal wil zijn, serveert natuurlijk geen vlees
en zuivel in een restaurant. Daarin valt nog wel wat te verbeteren voor Pampus,
want in het restaurant worden ‘klassieke’ vleeskroketten geserveerd. Maar als
het aan René ligt, wordt het menu volledig vegetarisch.
Wat op Pampus al wel gebeurt: het gebruiken van lokale producten. In
sommige gevallen héél lokaal, want in de moestuinen wordt van alles gekweekt
voor eigen gebruik. Zo groeien er kruisbessen en aardbeien, de kruiden
ananasmunt, rozemarijn en tijm, groenten als prei, pronkbonen, truffelaardappelen,
wortelen en pastinaak en eetbare bloemen. Ook staat er een kleine paddenstoelenkwekerij
in het voedselbos.
“En wat we niet op het eiland kunnen verbouwen, halen we vrijwel altijd uit de directe regio”, vertelt René. “Ook dat vermindert uitstoot omdat producten niet over lange afstanden worden getransporteerd.” Om voedselproducten zo lang mogelijk eetbaar te houden, wordt er op het eiland gewerkt met oude bewaartechnieken zoals fermenteren, drogen en roken.
De duurzaamheidsfanaat eindigt met een quote die hij niet voor het eerst,
en vast ook niet voor het laatst uitspreekt: “Vroeger lagen we voor pampus, in
de toekomst gáán we voor Pampus. Dan is een eiland hopelijk een bron van
inspiratie voor de hele wereld.”
Beeld: David Meulenbeld.