Dit kunnen we van Japanners leren over geluk
- Even bellen met
- 25 jan 2018
- 7 minuten leestijd
Wat laat mensen elders op planeet aarde eigenlijk spinnen van tevredenheid? De komende tijd zoeken we 't uit. Ditmaal: wat kunnen we van Japanners leren over levensvreugde?
Wat bepaalt hoe gelukkig jij bent, en klopt het dat het ene volk nou eenmaal gelukkiger is dan het andere? Grote vragen, waarvan de antwoorden meer met elkaar te maken hebben dan je misschien verwacht.
In de jaarlijkse lijstjes van ‘het meest gelukkige land’, zoals bijvoorbeeld het World Happiness Report, komt een welvarend land als Japan steevast laag uit (plek 51): het daar aanwezige geluk verbleekt bij landen als – pak hem beet – Polen of Tsjechië. Volgens de Japanse socioloog Yukiko Uchida is er sprake van een ingebouwd vooroordeel in dit soort rankings: ze meten naar het Europees-Amerikaanse idee van geluk. En daar zijn persoonlijke ontwikkeling of prestaties van groot belang. Hierdoor lijken hele volkeren labiel: Japanners zouden minder gezond en vaker emotioneel van slag zijn dan Amerikanen of Europeanen, concluderen onderzoekers dan.
Maar hoe iemand optimaal geluk beleeft, varieert per cultuur, beweert de aan de Kyoto Universiteit verbonden socioloog. En dat maakt levensvreugde even subjectief als onmeetbaar. Yukiko pleit daarom voor een cultuurgebonden graadmeter. Ik belde haar om te achterhalen wat Japanners precies gelukkig maakt – en wat wij Nederlanders daarvan kunnen leren.
Hallo Yukiko, je zegt dat geluk cultureel bepaald is. Hoe verschillen Japanners van Nederlanders?
“Stel, je maakt iets geweldigs mee, je wint bijvoorbeeld een belangrijke sportprijs. Dan reageren Japanners met: ‘Wat fijn voor je, maar denk ook aan mogelijke vervelende gevolgen.’ Zij denken naast het positieve ook aan de negatieve zaken die zo’n prijs met zich mee kan brengen. Dat je bijvoorbeeld jaloerse mensen aantrekt, of dat je denkt dat je de top hebt bereikt en jezelf daarom niet meer tot het uiterste hoeft drijven. In Japan houden winnaars zich daarom in, zijn ze niet zo uitbundig.”
“Een ander voorbeeld: stel dat ik de loterij win. Dan voel ik me gelukkig, maar evengoed bezorgd. Misschien gebeurt er de volgende dag iets verschrikkelijks - je weet het niet. Japanners proberen in het algemeen een balans te vinden tussen geluk en ongeluk, want ze weten dat die elkaar afwisselen.”
Ik begrijp het als westerse Aziaat nog niet helemaal. Dus ook al beleef je een zielsgelukkig moment, dan nog houd je je in?
“Ja. Japanners willen iets kunnen verbeteren aan hun bestaan. Absoluut geluk is dan ook meer iets voor aan het einde van je leven. Dat er ruimte is voor verbetering maakt ons juist gelukkig. Ik ben tevreden als ik me – althans, voor westerse standaarden – 80 tot 90 procent gelukkig voel. Dat ervaar ik als veilig, want ik weet dat ik over een jaar of tien 100 procent gelukkig kan zijn.”
“Wij accepteren dat het leven niet één rechte lijn omhoog is. Juist de combinatie van voor- en tegenspoed ervaren wij als harmonie. Ik vereenvoudig het natuurlijk, maar dit is hoe Japanners geluk doorgaans beleven.”
Wanneer ben je zelf het gelukkigst, Yukiko?
“Mijn geluk is onder te verdelen in twee soorten. Een daarvan is de rush die volgt op succes. Als ik iets heb gepresteerd, zoals een publicatie van een artikel in een belangrijk wetenschapstijdschrift, ervaar ik een bepaalde opwinding. Daardoor word ik extraverter dan ik van huis uit ben. Maar: ik wantrouw dat type geluk enigszins. Het is een momentopname, zegt niet zoveel. Als ik word gepubliceerd in een belangrijk blad, bereik ik op dat gebied misschien die eerdergenoemde 100 procent al, maar kan ik me nog verbeteren op andere gebieden.”
“Het andere geluk zit ‘m in gezelschap, in tijd doorbrengen met mensen die me dierbaar zijn. ’s Avonds eten met mijn familie, spelen met mijn zoon, dat werk. Dit type geluk is misschien minder heftig dan het andere, maar het duurt langer, zorgt voor meer stabiliteit.”
Een stabiel leven lijkt mij eerlijk gezegd ook geen straf. Hoe verschilt dit precies met Europeanen of Amerikanen?
“Zij beleven die twee soorten ook, zo’n kortetermijns- en langetermijnsversie. Maar elke cultuur heeft een andere focus, een andere balans. Amerika en Japan staan lijnrecht tegenover elkaar: Amerikanen zijn heel expressief, wij juist kalm. Ons geluk is gerelateerd aan een gevoel van vreedzaamheid, van kalmte. Europeanen en Amerikanen voelen bij geluk juist een explosie, een kort moment van hoge opwinding.”
“In mijn onderzoek ontdekten we dat de gezichtsuitdrukkingen in kinderprentenboeken uit Japan en Amerika verschilden: de glimlach op de gezichten van Japanse karakters was wat gematigder dan die van Amerikaanse personages. Die hadden een grote en brede lach. Snap je?”
Ik herken het geluksgevoel van samen eten ook bij mijn Chinese ouders. Iedereen die bij hen op bezoek komt, wordt bijvoorbeeld geacht mee te eten. De momenten van samen eten is de sociale lijm van mijn ouders, hun manier om te laten zien dat ze om iemand geven.
“Ja, in Oost-Aziatische culturen zijn sociale relaties het allerbelangrijkst in het dagelijkse leven. De ideeën over sociale harmonie, onderlinge verbondenheid en wederzijdse afhankelijkheid komen uit oosterse filosofieën als het confucianisme, het taoïsme en het boeddhisme."
“Elkaar steunen op alle mogelijke manieren gaat vóór denken aan jezelf. We halen ons geluksgevoel voor een groot deel uit hoe goed het gaat met de mensen om ons heen. Westerse culturen – vooral de Amerikaanse – richten zich meer op onafhankelijkheid, individuele vrijheid en persoonlijke rechten. Daardoor denken ze dat geluk vooral afhangt van het persoonlijke vlak.”
Dat is toch niet erg?
“Ik denk dat nadrukkelijk focussen op persoonlijk geluk schadelijk is voor sociale relaties. Die zijn wel belangrijk in het westen, maar staan vaak in dienst van de eigen ontwikkeling. Het merendeel van de volwassen Japanners houdt bijvoorbeeld nog contact met mensen uit hun kindertijd. Terwijl Amerikanen veel mobieler zijn: ze wisselen vaak van baan, van woonplaats, van sociale omgeving. Dat is een gevolg van de opvatting dat ze volledige keuzevrijheid hebben over zichzelf. Westerse mensen zien het streven naar geluk als het tekenen van een stijgende lijn, die natuurlijk omhoog moet blijven gaan. In Japan wordt individualisme gezien als iets zelfzuchtigs, iets wat eenzaamheid en isolatie veroorzaakt.”
Het blijft toch vreemd klinken in mijn westerse oren, dat je zoveel laat afhangen van de mensen om je heen. Als je aan jezelf werkt, kun je mensen om je heen weer beter helpen. Iedereen blij, toch?
“Ik begrijp dat het vreemd klinkt vanuit jouw perspectief. Het blijft een worsteling in Japan, de balans tussen het individu en het collectief. Wij hebben een enorm verantwoordelijkheidsgevoel, voelen ons sterk verbonden met de mensen om ons heen. Dat heeft ook nadelige gevolgen. In Japan werkt iedereen gemiddeld tien tot elf uur per dag. De regering adviseert juist te stoppen om een uur of vijf. Maar zo’n verandering is moeilijk in onze cultuur. De onderlinge verbondenheid is zo sterk dat Japanners zonder mopperen blijven werken, uit solidariteit met hun collega’s. Dat is een strijd, ja. Tegelijkertijd: daar worden we dus gelukkig van.”