Gepeste ouders: wat doe je als ook je eigen kind wordt gepest?
Een paar jaar geleden kwam Mirelle erachter dat haar eigen dochter ook werd gepest. “Ik stond met mijn rug tegen de muur.” Pesten laat diepe wonden achter. Vooral als je erachter komt dat je je kinderen er niet tegen kan beschermen.
Heel veel kinderen en pubers krijgen te maken met pesten: zo’n één op de tien. Wellicht liggen de cijfers hoger, omdat niet iedereen hun ervaringen wil delen. Wat ik veel merkte bij mijn vrienden die dit meemaakten, was dat ze veel moeite hadden om er met hun ouders over te praten. Soms hielden ze het zelfs verborgen, omdat ze hun ouders niet lastig wilden vallen of omdat ze bang waren dat de bemoeienis van hun ouders het erger zouden maken. Er leek nooit een ‘goede’ manier te zijn om te communiceren.
Daarom vroeg ik naar de inzichten van drie ouders die vroeger zelf gepest waren, en wat ze deden toen hun eigen kinderen hetzelfde overkwam.
Mirelle Valentijn (42), moeder van Nikita (14)
Mirelle werd als kind jarenlang gepest. “Ik was de kleinste van de klas en ik droeg een hele grote bril. Dat waren dingen waarop ik werd ‘gepakt’, maar uiteindelijk is dat niet de reden waarom je wordt gepest. Ik werd gepest omdat ik geen weerbaarheid had en over me heen liet lopen.” Het pesten ging door in de brugklas, en zelfs later op haar werk in de kraamzorg.
Tegenwoordig weet Mirelle haar nare ervaringen om te zetten in iets positiefs. Als omgangskundige en trainer bij Stichting Omgaan Met Pesten en Praktijk voor Levensgeluk geeft ze trainingen aan kinderen om weerbaarder te worden. Ook begeleidt ze ouders, docenten en antipest-coördinatoren om pesten aan te pakken. “Dit heeft voor de meeste heling gezorgd. Alles wat ik vroeger miste, kan ik nu anderen leren.”
Een paar jaar geleden kwam ze erachter dat haar eigen dochter ook werd gepest. “Nikita heeft ADHD en autisme, waardoor ze dingen soms anders opvat. Ook is ze net als ik erg gevoelig.” Weten dat je kind wordt gepest is veel erger dan zelf gepest worden, zegt Mirelle. “Ik stond met mijn rug tegen de muur: vanuit mijn werk wist ik wat er moest gebeuren, maar nu kon ik alleen haar moeder zijn. Ik voelde zoveel onmacht en frustratie.”
Er werd contact opgenomen met die school, die gemotiveerd was om gesprekken aan te gaan met leerlingen. Het liefst wilde Mirelle zelf het pesten op school aanpakken, maar ze moest leren om dat los te laten. “Handel niet meteen. Veel ouders willen zelf de pesters aanspreken, maar veel kinderen zijn bang dat het dan nog erger wordt.” Ze adviseert ouders daarom om hun kind zelf te vragen wat zijn of haar behoefte is. Mirelle gaf Nikita wat ze op dat moment nodig had: een luisterend oor en veel steun.
Zelf praatte Mirelle vroeger thuis niet over haar ervaringen, waardoor ze zich erg eenzaam voelde. “Het was een andere tijd – in gezinnen werd minder gesproken over gevoelens”, legt ze uit. “Daar heb ik later met mijn ouders wel een goed gesprek over gehad. Zij steunen mij vol in mijn missie om pesten aan te pakken. Tegelijkertijd doet het ze verdriet dat ze worden geconfronteerd met het feit dat ze niet konden voldoen aan mijn behoeften van toen.”
Inmiddels is bij dochter Nikita het pesten al twee jaar gestopt. Hoewel de ervaring een litteken achterlaat, is ze, mede dankzij therapie, een stuk gelukkiger.
“Maar het wordt echt onderschat, die ‘ouderpijn’. Als je weet dat je kind niet gelukkig is, dan krijg je als ouder ook stress. Broertjes en zusjes voelen dat ook aan. Soms krijgen ouders veel discussie: de vader zegt bijvoorbeeld dat je van je af moet bijten, terwijl de moeder weer andere ideeën heeft.”
Veel ouders huilen mee met hun kind, of vragen of ze weer zijn gepest. Maar dat verergert dingen juist, zegt Mirelle. Als ouder moet je sterk en stevig staan. Zelf had ze hier ook veel moeite mee – ze zocht daarom veel steun bij haar man en vrienden. “Maar wat er ook gebeurt, ik probeer altijd naar mijn kinderen uit te stralen: ik ben er voor jullie.”
Hans Gelissen (54), vader van een dochter (19) en een zoon (23)
Als er iemand is die alle kanten van pesten heeft meegemaakt, dan is het Hans. Van zijn 6e tot zijn 16e werd hij zwaar gepest. Daarna begon hij zelf te pesten. In september 2020 deelde hij zijn verhaal met RTL Nieuws om het onderwerp meer bespreekbaar te maken. “Tot op de dag van vandaag denk ik: ik had godverdomme beter moeten weten. Ik ben nu zoveel bezig met anti-pesten – hoe had ik zo negatief kunnen bijdragen aan iemands leven?”
En toen overkwam het zijn kinderen. “Mijn vrouw deed mijn zoon in bad en zei tegen mij, ‘kom eens kijken’. Zijn benen en zij zaten helemaal onder de blauwe plekken. Hij zat nog maar in groep drie.”
“En dan praat je met je zoon. Je gaat je eigen ouders napraten: bijt van je af, verdedig jezelf – maar geen geweld. Alleen: ik wist ook niet hoe ik ermee om moest gaan.”
De school deed weinig tegen het pesten, dus plaatsten Hans en zijn vrouw hun zoon op een andere school. Omdat deze een antipestbeleid had, ging het een stuk beter. Maar op de middelbare school ging het weer mis. Omdat zijn dochter ook werd gepest, deden beide kinderen een weerbaarheidscursus. Bij haar sloeg het aan, maar bij hem niet. “Ze verschillen in persoonlijkheid. Zij kon dingen makkelijker naast zich neerleggen, maar hij niet. Dit is een van de redenen waarom hij verslaafd raakte aan drugs en alcohol.” Zijn zoon begon op 15-jarige leeftijd met softdrugs en langzamerhand ging hij over naar speed, xtc en cocaïne. “Mijn zoon heeft heel veel intrinsieke pijn. Hj vlucht naar middelen om die pijn niet te hoeven voelen.” Inmiddels zit hij in een klinisch traject om aan zijn verslaving te werken.
Hoewel ze andere overlevingsstrategieën hadden om met pesten om te gaan, herkent Hans bepaalde dingen in zijn zoon. “Hij straalde die verslagen onzekerheid uit. Dat was bij mij vroeger ook zo. Mensen voelen het aan.”
Er kunnen heel veel redenen zijn waarom iemand een pestkop wordt, zegt Hans. Het kan voortkomen uit eigen onzekerheid, maar de thuissituatie kan ook een rol spelen: te weinig aandacht thuis, te strenge ouders, of een opvoeding met waarden en normen die pesten stimuleren.
“Je komt erachter dat pesten ontzettend vaak gebeurt. Het zijn meestal één of twee pesters en dan een hele club kinderen die eromheen hangen. Scholen moeten actiever zijn om pesters aan te pakken: voer een antipestbeleid in, voer gesprekken, doe trainingen, maak het bespreekbaar.”
Of veel pesters zelf ooit slachtoffer waren geweest, weet hij niet. “Bij mij was het compensatiegedrag. Ik kan me voorstellen dat het vaker gebeurt dan we denken. Misschien dat die persoon niet als kind of puber een pestkop wordt, maar als volwassene. Als ik mensen zie die anderen denigrerend behandelen, dan denk ik, ‘heb jij misschien hetzelfde meegemaakt als ik?’”
Melissa Vording (43), moeder van drie zoons (7, 10 en 14 jaar) en een dochter (4)
Melissa heeft niet één, maar drie kinderen die te maken kregen met pesten. “Ze hebben die ‘andersheid’ van mij geërfd. Maar ik zie ook dat ze er allemaal anders mee omgaan. De één is wat gevoeliger, terwijl de ander meteen terugslaat.”
“Ik was gezet en ik had rode krullen. Ook was ik hoogbegaafd – maar daar kwam ik pas op mijn 28e achter. Ik snapte sociale regels net niet helemaal en had tijdens mijn jeugd geen vrienden. Ik was een buitenbeentje en werd enorm gepest.” Als volwassene kreeg Melissa meer zelfvertrouwen, vooral toen ze andere hoogbegaafden ontmoette. Toen ze erachter kwam dat twee van haar kinderen haar hoogbegaafdheid hadden hadden geërfd, zorgde ze ervoor dat ze in een omgeving kwamen waar ze zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Haar oudste zoon (14) zit nu op vwo-plus, waar hij het erg naar zijn zin heeft. Maar de eerste paar jaar zat hij op een reguliere basisschool, waar hij zwaar werd gepest. “We wisten nog niet dat hij ook hoogbegaafd was. In groep 3 bleek hij al op groep 8 niveau te zitten, waardoor er veel frictie was met leraren. Maar ook met klasgenoten: in dat jaar werd hij helemaal kapot gemaakt. Hij werd geslagen, geschopt, en zijn spullen werden afgepakt.”
Melissa’s tweede zoon (10) is niet hoogbegaafd, maar werd gepest omdat hij van roze, eenhoorns en ‘typische’ meisjesdingen hield. “Hij is zo lief en wilde met iedereen vriendjes zijn, maar ze begonnen hem in groep 1 al buiten te sluiten.” Als kleuter werd hij door één van de pesters, die altijd homofobische scheldwoorden gebruikte, hard op zijn hoofd geslagen met een hark. Melissa was teleurgesteld dat er nauwelijks gevolgen waren voor de pester. Maar het deed haar vooral veel verdriet toen haar zoon wilde dat alles wat roze was weg werd gegooid.
“Je wilt dat je kinderen hun authentieke zelf kunnen zijn. Ik leer ze daarom dat ze thuis een veilige plek hebben waar ze altijd zichzelf mogen zijn. Wat er ook gebeurt.”
Toen de kinderen vanwege de coronacrisis drie maanden thuis zaten, merkte ze dat alles erg soepel ging. “Er was wel eens ruzie, maar verder ging het erg goed. Het heeft echt met het pesten te maken, als ze zich niet goed voelden thuis.”
Haar jongste dochter is pas 4 jaar, maar Melissa is bang dat haar hetzelfde zou overkomen. Maar, zegt ze, het is belangrijk dat ouders niet hun eigen angsten van vroeger op hun kinderen projecteren. Hoe moeilijk het ook is. “Als mijn tweede zoon zegt dat hij in de pauze alleen zat, dan breekt mijn hart. Maar dan merk ik dat hij het zelf minder erg vindt dan ik.”
“Ik probeer ze te leren dat alles wat iemand uniek maakt, mooi is. Niet alleen hun karakter, maar ook hun uiterlijk. Als iemand een grote neus of flaporen heeft, dan maakt het hen uniek. Het zou een saaie wereld zijn als iedereen hetzelfde was.”