Zo ga je het gesprek aan met een vaccinatietwijfelaar
- Artikel
- 11 maa 2021
- 11 minuten leestijd
“Daar zitten restjes geaborteerde foetus in!” en “Het verandert je DNA!”: wat zeg je daarop? Met deze gids vol antwoordsuggesties onderscheid je feiten van fictie en ga je goed voorbereid het gesprek aan met de meest sceptische vaccinatietwijfelaar.
Ondanks een constante aaneenschakeling van productionele drama’s hebben inmiddels naar schatting [op 11 maart 2021] zo’n 1,7 miljoen Nederlanders een eerste prik tegen corona gekregen. Sinds het uitbreken van de pandemie meet het RIVM de vaccinatiebereidheid onder de Nederlandse bevolking. Na een flinke dip in het najaar zit die bereidheid nu weer in de lift. Op dit moment wil zo’n 85 procent van de Nederlanders zich laten vaccineren. Onder personen van 25 tot 39 jaar ligt de vaccinatiebereidheid al maanden een stuk lager dan gemiddeld: ongeveer een kwart van hen zegt niets van zo’n prik te willen weten, of er nog over te twijfelen.
Uiteraard staat het iedereen vrij om zijn of haar eigen keuze te maken over een vaccinatie. Maar het is wel zo prettig als die keuze weloverwogen en goed geïnformeerd wordt gemaakt. Het kan dan ook flink frustrerend zijn en verdrietig stemmen als iemand in je omgeving zich in dat keuzeproces laat leiden door ongefundeerde aannames en desinformatie. Om toch het gesprek met die persoon aan te kunnen gaan, hebben we de meest gehoorde argumenten van vaccinatietwijfelaars voor je op een rijtje gezet, met daarachter steeds één of meerdere antwoordsuggesties, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en publicaties van gezondheidsautoriteiten.
Laten we alle bekende vaccinatietwijfelaars voor het gemak je vriendin Boukje noemen.
Boukje: “Ik las dat corona net zo dodelijk is als een gewone griep. Dan is een vaccin toch overdreven?”
1). Stel de vraag: waar baseer je dat op?
2). Leg uit dat cijfers over de seizoensgriep en corona zich moeilijk laten vergelijken. Als je spreekt over dodelijkheid, kun je het beste kijken naar de infection fatality rate (IFR): het deel van de geïnfecteerde mensen dat overlijdt. Zowel voor de griep als voor corona geldt dat het totale aantal mensen dat in een bepaalde periode geïnfecteerd is geraakt, altijd berust op een grove schatting.
Het RIVM heeft de IFR voor corona in Nederland geschat op basis van sterftegegevens van het CBS, en gegevens uit de Pienter Corona studie en van bloedbank Sanquin. Het komt uit op een IFR-waarde tussen de 1 en 1,3 procent. Naar de IFR-waarde van de griep is in Nederland nog nooit onderzoek gedaan, maar volgens de Wereldgezondheidsorganisatie ligt deze waarde in landen met een degelijke gezondheidszorg ruim onder de 0,1 procent. Uitgaande van de (beperkte) statistiek is corona in Nederland naar schatting dus minstens tien keer zo dodelijk als de griep.
Boukje: “Maar ik ben jong en heb een goede weerstand!”
1). Vertel Boukje dat de kans dat je door corona overlijdt of op de IC belandt inderdaad kleiner is wanneer je jong en gezond bent.
2). Vertel vervolgens dat ook de fitste fitgirl langdurige en ernstige klachten kan overhouden aan een coronabesmetting. Volgens de directeur van nazorg-organisatie C-support behoort tenminste één procent van de besmette personen tot die groep long-haulers. Zij zijn opvallend vaak jonger dan veertig jaar en hadden voor hun besmetting meestal een prima conditie.
Uit steeds meer onderzoeksresultaten blijkt bovendien dat het werkelijke aandeel long-haulers waarschijnlijk een stuk hoger ligt dan die één procent. Zo melden Amerikaanse onderzoekers dat zo’n dertig procent van de coronapatiënten die zij volgden maanden na hun besmetting nog steeds last had van minstens één symptoom. Dat gold ook voor het jongere deel van de onderzoeksgroep zonder onderliggende medische aandoeningen.
Boukje: “Na zo’n vaccin kun je het virus nog steeds doorgeven aan anderen, dus wat schieten we ermee op?”
1). Vraag welk vaccin Boukje precies bedoelt.
2). Leg uit dat er in Nederland op dit moment drie verschillende vaccins worden gebruikt: van BioNTech/Pfizer, Moderna en Oxford/AstraZeneca. Deze vaccins beschermen je tegen klachten (voor respectievelijk 90, 90 en 60-80 procent), maar je krijgt het virus inderdaad nog wel binnen en kan het ook nog overdragen op anderen. Steeds meer gegevens wijzen er echter op dat de verspreiding van het virus afneemt wanneer je gevaccineerd bent.
In welke mate, verschilt per vaccin. Zo blijkt uit onderzoek naar het effect van het AstraZeneca-vaccin onder duizenden personen in het Verenigd Koninkrijk, Brazilië en Zuid-Afrika dat vaccinatie leidde tot 67 procent minder positieve tests na het toedienen van één prik. Hoe dat precies komt moet nader worden onderzocht, maar het biedt een sterke aanwijzing dat het toedienen van het vaccin leidt tot een lager risico op verdere transmissie. Tot een soortgelijke conclusie kwamen onderzoekers die data verzamelden over het effect van het Pfizer-vaccin onder de Israëlische bevolking.
3). Leg uit dat het uitblijven van corona-symptomen na vaccinatie ook betekent dat er minder risico is op overdracht. De meeste virusdeeltjes vind je tenslotte in grote druppels die worden verspreid bij bijvoorbeeld een hoest- of niesbui. Wanneer die verkoudheidsachtige klachten worden voorkomen door een vaccin, maakt dat de kans op verdere verspreiding dus ook kleiner.
Boukje: “Weet jij eigenlijk wel wat er in zo’n vaccin zit? Allemaal troep!”
Leg uit dat alle coronavaccins een andere samenstelling hebben. Ze worden meestal ingedeeld onder drie hoofdtypes: subeenheidvaccins, RNA-vaccins en vectorvaccins. De coronavaccins van Pfizer en Moderna zijn RNA-vaccins, die van AstraZeneca en Janssen (laatstgenoemde zal vanaf het tweede kwartaal van 2021 ook in Nederland worden gebruikt) zijn vectorvaccins. Ze hebben een andere inhoud, maar een vergelijkbaar effect.
In de RNA-vaccins zit mRNA, een molecuul dat je lichaam de opdracht geeft om (onschadelijke) spike-eiwitten aan te maken die ook aan de coronavirusdeeltjes zitten. Daardoor maakt je lichaam afweercellen en antistoffen aan en voorkomt het dat je ziek wordt bij besmetting. In vectorvaccins zit een onschadelijk gemaakt verkoudheidsvirus dat je lichaam eenzelfde soort opdracht geeft als mRNA. Daarnaast bestaan de vaccins uit vetten, zouten, aminozuren, suiker en water.
Voor een uitgebreide uitleg over de inhoud en werking van het Pfizer-vaccin: check deze explainer van NOS op 3. En voor meer details over het AstraZeneca-vaccin kun je hier terecht.
Boukje (trekt vies gezicht): “Maar ik las iets over aluminium en restjes geaborteerde foetus!”
1). Wat betreft aluminium: aan vaccins worden soms inderdaad aluminiumzouten toegevoegd om de werking te verbeteren, maar dat is geen reden voor paniek. Het wordt op die manier al negentig jaar gebruikt en er is in de tussentijd veel onderzoek gedaan naar eventuele schadelijke effecten. Die zijn nooit aangetoond.
2). Wat betreft de stukjes foetus: die worden in géén van de vaccins gebruikt. Zoals gebruikelijk in de biomedische wetenschap, is bij het onderzoek naar het AstraZeneca-vaccin wel gebruikgemaakt van een kopie van een ‘humane cellijn’; om precies te zijn van niercellen van een dood embryo uit 1973, dat in een laboratorium eindeloos veel keer is nagemaakt en veranderd voor onderzoek. De cellijnen die zijn gebruikt voor de ontwikkeling van het vaccin zijn dus kopieën, hebben nooit daadwerkelijk in een embryo gezeten en zijn ongevaarlijk.
Boukje: “Dat RNA vind ik echt eng. Dat kan toch je DNA veranderen?”
Leg uit dat het mRNA dat in de coronavaccins wordt gebruikt je DNA niet kan veranderen. Het geeft je lichaam tijdelijk de opdracht (de ‘m’ staat voor messenger) om antilichamen en afweercellen te produceren, niet meer en niet minder. Het mRNA komt überhaupt niet in het deel van je lichaamscellen waarin je DNA zit, en het wordt na een inenting snel weer afgebroken.
Boukje: “Die vaccins zijn zó snel ontwikkeld, dat kan toch niet veilig zijn?”
1). Vertel dat vaccins in Nederland pas mogen worden gebruikt wanneer ze aan de strikte veiligheids- en kwaliteitseisen voldoen van het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA). Bij de beoordeling letten deze onafhankelijke organisaties er bijvoorbeeld op of een vaccin in drie standaard onderzoeksfases is getest, hoe dit onderzoek is uitgevoerd en of er bijwerkingen zijn opgetreden onder de vrijwillige proefpersonen. In de derde onderzoeksfase wordt een vaccin altijd getest onder een groep van tenminste 10 duizend proefpersonen. Daarvan krijgt de ene helft een placebo en de andere helft het vaccin toegediend zodat de beschermende werking en mogelijke bijwerkingen goed gecontroleerd kunnen worden. In het onderzoek naar de huidige coronavaccins bestonden de onderzoeksgroepen zelfs uit 30 duizend tot 60 duizend personen.
2). Leg uit dat de coronavaccins die momenteel worden gebruikt inderdaad sneller zijn ontwikkeld dan sommige andere vaccins, maar dat dit niets zegt over hun kwaliteit of veiligheid. Een aantal factoren versnelden het proces. Allereerst konden onderzoekers voortborduren op de wetenschappelijke kennis die al voorhanden was over andere virussen uit dezelfde ‘virusfamilie’, zoals SARS en MERS. En hoewel het gebruik van mRNA in een vaccin nieuw is, kon er worden geleerd van andere takken van de geneeskunde waar mRNA al wel langer wordt gebruikt, zoals immuuntherapieën tegen kanker.
Daarnaast hebben de CBG en EMA bij de beoordeling van de coronavaccins gewerkt met rolling review. Dat betekent dat de resultaten uit de eerste twee onderzoeksfases al kunnen worden beoordeeld terwijl de derde onderzoeksfase nog loopt. Na de afronding en beoordeling van de derde onderzoeksfase krijgt een vaccin daardoor sneller goedkeuring en mag het op de markt worden gebracht. Zo’n rolling review wordt niet standaard gedaan omdat het meer tijd, geld en mankracht kost: middelen die nu met extra overheidssteun zijn vrijgemaakt. Ook hadden zich meer vrijwillige proefpersonen aangemeld dan gewoonlijk.
Boukje: “Maar er zijn al mensen doodgegaan van het vaccin, daar hoor ik je dan weer niet over!”
1). Vertel dat er wereldwijd mensen zijn overleden in de weken na het krijgen van een coronavaccin, maar dat er tot nu toe géén causaal verband kan worden aangetoond met een injectie. In Nederland worden alle overlijdensgevallen die kort plaatsvinden na het krijgen van een vaccin geregistreerd door bijwerkingencentrum Lareb. Tot nu toe gaat het daarbij altijd om ouderen met ernstige onderliggende gezondheidsproblemen of een hoge leeftijd.
2). Leg uit dat er wel vervelende bijwerkingen kunnen optreden, zoals hoofdpijn, een tijdelijke zwelling op de plek van de prik, vermoeidheid, spierpijn, koorts en misselijkheid. Dit geldt in principe voor ieder vaccin en deze klachten verdwijnen weer vanzelf. In zeer zeldzame gevallen leidt een prik tot een allergische reactie. Het Universitair Medisch Centrum Groningen heeft op een rijtje gezet bij welke specifieke allergieën die kans aanwezig is. En mocht je dan toch onverhoopt zo’n zeldzame reactie krijgen, dan merk je dat over het algemeen binnen een paar minuten en kan het worden behandeld met medicijnen die op iedere priklocatie aanwezig zijn.
Daarnaast blijven gezondheidsinstanties overal ter wereld monitoren of een vaccin een onvoorziene bijwerking geeft. In IJsland en Denemarken is het vaccineren met AstraZeneca op 11 maart 2021 tijdelijk stopgezet omdat er bij enkele personen bloedpropjes ontstonden in de eerste weken na een vaccinatie. Er wordt nu onderzocht of er sprake is van een causaal verband. Bij voorgaande trombose-gevallen die werden ontdekt na een vaccinatie bleek dat verband er niet te zijn.
Boukje: “En op de langere termijn dan? Niemand weet wat het dan met je doet.”
Vertel Boukje dat we inderdaad niet in een glazen bol kunnen kijken, maar dat er met de kennis van nu weinig reden is tot zorg. Voor alle vaccins die in de loop der tijd zijn gebruikt, geldt dat bijwerkingen zich vrijwel altijd voordoen in de eerste paar dagen of weken na een prik. Buiten de al genoemde bijwerkingen hebben de coronavaccins onder de miljoenen ingeënte mensen geen aantoonbare blijvende gezondheidsschade opgeleverd.
De kans dat we pas over een paar jaar alsnog het bericht krijgen dat een coronavaccin blijvende gezondheidsschade heeft veroorzaakt, is nihil. Als bij andere veelgebruikte vaccins dan toch later nog een zeldzame bijwerking wordt gesignaleerd, dan gebeurt dat volgens een Amerikaanse data-analyse altijd binnen een tijdsbestek van enkele maanden. Causale verbanden met chronische aandoeningen zoals autisme, onvruchtbaarheid en epilepsie zijn nooit aangetoond. Er is geen reden om aan te nemen dat coronavaccins hierop een uitzondering vormen.
Boukje: “Ik laat me nergens toe dwingen!”
Niemand dwingt je ergens toe, Boukje. We hopen alleen dat je met deze informatie een weloverwogen keuze maakt.