'History is on our side now': hoe Schotland afrekende met homohaat
- Gidsland
- 11 dec 2016
- 11 minuten leestijd
Lang was Schotland een schaamteloos homofoob land. In de afgelopen tien jaar is dat omgeslagen, waardoor zelfs de volksvertegenwoordiging nu alle kleuren van de regenboog kent: Schotland heeft het 'gayest parliament in the world'.
Ze komen van ver, de Schotten. Tot 1980 was homoseksualiteit er illegaal, lang daarna bleef het een taboe. Ten tijde van de eeuwwisseling was het voor leraren op basis- en middelbare scholen nog verboden het onderwerp te bespreken. En toen in 2003 een politieke partij een biseksuele man naar voren schoof, viel hen afschuw ten deel. Een tabloid kopte dat zijn lijsttrekkerschap ‘een bedreiging voor de familie’ betekende.
Nu, dertien jaar later, telt het Schotse parlement tien niet-heteroseksuele leden – bijna acht procent van het geheel. De lijsttrekker van de van oudsher grote conservatieve partij The Tories is lesbisch, die van de sociaal-democraten ook. De lijsttrekker van het rechts-populistische UKIP? Homoseksueel. Die van de Groenen? Bi. Als er nu een politicus uit de kast komt, halen iets meer dan 5.3 miljoen Schotten hun schouders op en gaan door met waar ze mee bezig waren.
Daarmee is een bastion van intolerantie plotseling veranderd in een heilstaat van unicorns and rainbows. Dat roept de vraag op: hoe komt het dat een land waar tot voor kort homohaat bijna evenzeer bij de tradities hoorde als de kilt of doedelzak, in zo’n korte tijd om is geslagen? We belden vier mensen om erachter te komen hoe erg het was in Schotland, en wat er precies is veranderd.
In 2008 behaalt de Schotse voetbalclub Rangers FC de finale van de Europa League. Een unicum, want Schotten mogen dan buitengewoon gepassioneerd zijn over hun voetbalclubs, ze bakken er doorgaans meelijwekkend weinig van. Om deze heuglijke bijna-triomf te vieren (Rangers zou de finale uiteindelijk verliezen van het Russische Zenit St. Petersburg), vindt dan ook een ware volksverhuizing plaats. Meer dan 150 duizend Schotten trekken naar Manchester – het overgrote merendeel mannen, veelal niet van het fijnbesnaarde soort.
In zijn roman Pack Men laat de Schotse schrijver Alan Bissett zijn hoofdpersoon Alvin op de wedstrijddag uit de kast komen – in Manchester. “Zo’n zee van testosteron, al die macho’s bij elkaar, dat leek me een mooie setting voor zo'n confrontatie.” Want die confrontatie, die was nodig.
Net als hoofdpersoon Alvin groeide Alan op in het overwegend working class-stadje Falkirk, en net als dat personage ontvluchtte Bissett zijn geboortestad om aan de universiteit te gaan studeren.
Ook in Falkirk had het feit dat leraren niet over homoseksualiteit mochten spreken grote gevolgen, zegt de zelf heteroseksuele Bissett. “Geen één leerling was uit de kast. Zoals meisjes elkaar naar beneden halen door elkaar ‘slet’ te noemen, schelden jongens met ‘flikker’. Het is een manier om het gedrag van de ander te controleren: als jij je niet aanpast aan onze groepsnorm, krijg je een vervelend stempel opgedrukt. Alle jongens moeten aan een geforceerd beeld van mannelijkheid voldoen.”
Pas toen hij naar de universiteit ging en zijn geboortestad verliet, ontworstelde Bissett zich aan dergelijke denkbeelden. “Het zat ook in mij, ja. Maar ik was altijd al een gevoelig jongetje en op de universiteit ontmoette ik voor het eerst in mijn leven mensen die openlijk gay waren en die vond ik eigenlijk vreselijk leuk.” Daarnaast verschafte populaire cultuur jonge mensen halverwege de jaren negentig een gezonde dosis moderniteit. “Iedereen op de uni was idolaat van Suede, een band waarvan de zanger biseksueel was en zich buitengewoon vrouwelijk gedroeg. Ondertussen kreeg je op tv door series als Queer as Folk ook steeds meer homoseksualiteit te zien. In die tijd kreeg ik het gevoel: kijk, het kan dus allemaal anders.”
Foto: Graham Bones / CC / Flickr
De afgelopen jaren gaat het steeds sneller, bevestigt Alan Bissett. Om dat te verklaren, wijst hij naar het referendum dat in 2014 in Schotland werd gehouden. Het volk moest toen kiezen of ze bij Groot-Brittannië wilden blijven horen of dat ze onafhankelijk verder wilden. Hoewel de massa voor het Verenigd Koninkrijk koos, ontstond daar volgens de schrijver wel de kiem van de huidige tolerantie: nationalisme.
Bissett: “Je moet begrijpen, globalisering en de bankencrisis maken het steeds belangrijker voor mensen om te weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen – en daar ook trots op te kunnen zijn. Alleen zijn minderheden daar vaak de pineut door, want rechts speelt goed op de hang naar nationalisme in en rechtse partijen zien het beschermen van minderheden nu eenmaal niet als prioriteit."
Dus stemden zoveel Amerikanen voor Trump, en zoveel Britten voor Brexit (al waren de Schotten daar tegen), betoogt Bissett. “Er is behoefte aan een gevoel van nationale trots. De Schotse identiteit werd in de campagne voor het referendum vertegenwoordigd door links. Dus sloot een groot deel van onze working class zich aan bij een progressieve nationalistische beweging die het helpen van minderheden actief nastreeft. Zo kwam uit ons nationalisme voort dat we de LHBT-gemeenschap waar mogelijk helpen.”
Veel tegenstanders van een onafhankelijk Schotland zullen dit beslist niet met hem eens zijn, beaamt Bissett. “Ik sta er misschien wat gekleurd in, maar ik weet zeker dat de onafhankelijkheidsbeweging heeft bijgedragen aan een toleranter klimaat. Als je mijn oude school in Falkirk nu bezoekt, weet ik zeker dat er veel leerlingen openly gay zijn. Uit de kast komen is denk ik nu al veel makkelijker dan de periode die ik in Pack Men beschrijf, al is er nog genoeg te doen.”
In 1992 verlaat de dan 17-jarige Zoe haar geboortedorp Kilmarnock om literatuur te gaan studeren aan de universiteit in Glasgow. Een hele opluchting, aangezien ze in het plaatsje waar ze opgroeide nooit open kon zijn over haar seksualiteit. “Ik wist altijd al dat ik lesbisch was. Ik had het geluk dat een familielid dat ook was en mijn ouders liberaal waren, dus thuis kon ik erover praten. Maar op school niet. Niemand in Kilmarnock was gay. Als iemand dat wel was, vluchtte-ie naar een grote stad. Hand in hand lopen kon in plekken als Kilmarnock weleens je einde betekenen.”
Voor wie dat overdreven acht: “In een nabijgelegen dorpje is in de jaren tachtig nog een man gelyncht om zijn seksualiteit”, vertelt Zoe.
Ook op de universiteit rust er rond die tijd nog een taboe op seksuele voorkeuren die ook maar een millimeter afwijken van de dan geldende norm. “Vrijwel niemand was echt uit de kast, voor zover ik weet.”
Nu, bijna 25 jaar later, is Zoe naast schrijver docent Engelstalige literatuur aan diezelfde universiteit van Glasgow, die inmiddels als een van de LHBT-vriendelijkste universiteiten van Europa te boek staat. Hoe dat komt? “Vroeger was de Schotse cultuur heel masculien, omdat mannen voor brood op de plank zorgden door schepen te bouwen of in een fabriek te werken.” Door technologische ontwikkelingen kunnen nu andere kwaliteiten op waardering rekenen, zegt Zoe. “En daardoor is er steeds meer ruimte voor mensen die zich vroeger gedeisd moesten houden. En groeit de letterenfaculteit gestaag. Vroeger zat men daar gewoon niet zo op te wachten.”
De suggestie dat links in Schotland verantwoordelijk is voor het leeuwendeel van de homo-emancipatie, verwerpt Zoe. “Of je nu homo bent of niet, je geld is evenveel waard. Natuurlijk beschermt links minderheden, maar kapitalisme helpt ook enorm.”
Durft Zoe in haar woonplaats Glasgow wel hand in hand te lopen met haar vrouw? “Jazeker, natuurlijk, waarom niet,” stamelt ze. Na een korte stilte: “Op de meeste plekken, dan.”
Het zou natuurlijk niet opvallend moeten zijn, maar dat is het wel: een van de voornaamste LHBT-activisten van Schotland is een heteroseksuele man. 's Nachts rijdt vrachtwagenchauffeur Liam Stevenson goederen door het land, overdag zorgt hij voor zijn jonge kinderen – of zet hij zich in voor TIE, een lobbyorganisatie die strijdt voor betere educatie over LHBT-gerelateerde onderwerpen op middelbare scholen. De vraag waarom hij dat doet, beantwoordt hij met een anekdote.
Op school, vertelt de inmiddels 38-jarige Liam, werd vroeger vaak een mop verteld. “Wat doe je als je een hond aanrijdt? Dan bel je de politie. En als je een zwarte man of een homo aanrijdt? Gewoon doorrijden.” Racisme werd in de jaren negentig al fors aangepakt, maar homohaat veel minder, zegt Liam. “De helft van de LHBT-jongeren wordt op school gepest, het suïcide-percentage is astronomisch; 43 procent verhuist op een gegeven moment om een intolerante omgeving te ontvluchten. Als je zulke dingen weet, dan kan je toch niet toekijken zonder er wat aan te doen?”
Dat is even schrikken. Het gaat in Schotland dus helemaal niet beter? Jawel, zegt Liam fel, maar nog niet goed genoeg. “Wij hebben echt onze voet tussen de deur gekregen. Ik ga langs de deuren met flyers en bezoek scholen, maar ik kom evengoed in vergaderzalen om met politici te sparren. Ik weet precies hoe ik de media moet bespelen. Zo krijgen we het voor elkaar dat het onderwijs écht verandert, dat jonge kinderen straks ook iets over transgenders leren.” Want het leeuwendeel van de homohaat is te verklaren door het simpele feit dat men er vroeger op school niet over mocht praten. Toen de wet die dit veroorzaakte begin deze eeuw verdween, braken de dammen.
“Een aantal organisaties en mensen is al twintig jaar aan het lobbyen, en sinds 2014 is het echt in een stroomversnelling gekomen”, verwijst ook Liam naar het referendum over Schotse onafhankelijkheid.
“Hoewel de mensen uiteindelijk tegen hebben gestemd, is er toen wel iets ontstaan: het geloof dat doodnormale mensen abnormale dingen kunnen bereiken als ze zich verenigen en hun best doen.” Ondanks dat hij nog niet tevreden is, wijst Liam juist die ontevredenheid aan als reden dat het steeds beter gaat. “Deze dingen staan blijkbaar bij steeds meer mensen hoog op de prioriteitenlijst. We komen van misselijkmakend ver. Het gaat langzamerhand beter omdat er steeds meer mensen zijn die vinden dat het niet goed genoeg gaat en nog beter kan.”
In 2009, het jaar waarin Jo haar transitie van man naar vrouw inzet, gaat een toneelstuk van haar hand in première waar ze zelf de hoofdrol in speelt. Die is markant: de geboren Engelse figureert als transgender-uitgave van Jezus zelf. Vrijwel overal waar ze optreedt, verzamelen woedende, met spandoeken bewapende demonstranten zich buiten de deur.
Jo, inmiddels 66, verhuisde toen ze 35 was naar Schotland. “Dat waren zware tijden. Ik was verliefd op een man, maar kon niet hand in hand met hem lopen met het oog op onze veiligheid. Ik wist dat ik geen man wilde zijn, maar het woord transgender bestond nog geeneens.” Waarom ze dan naar Schotland verhuisde? “Ik zat als jongetje op een all male boarding school in Bristol. Hoe gelukkig denk je dat ik daar van werd?”
Sindsdien is er veel veranderd, erkent Jo. Ze wijdt dat aan een viertal zaken. “Eén, het goeddeels verdwijnen van religie. Toen ik naar Schotland kwam, was iedereen gelovig. Dat is nu veel minder, of in ieder geval minder rigide.” Ook zegt Jo dat de zichtbaarheid van bijvoorbeeld transgenders flink is toegenomen. “Die zitten nu gewoon in soapseries, wat vroeger ondenkbaar was. Zo kunnen mensen er aan wennen.”
Jo zegt desgevraagd dat daarnaast sprake is van enige overcompensatie. “Veel mensen willen misschien goed maken wat er in de honderden, duizenden jaren hiervoor mis is gegaan. Als reflex willen ze tolerantie aan iedereen opleggen.” Tot slot is organisatie binnen de eigen gemeenschap belangrijk, vertelt Jo. “De vierde reden is denk ik dat wij meer samenkomen en actief lobbyen voor gelijke rechten en een eerlijke behandeling. Je kunt niet meer om ons heen. Zie het maar als de vakbonden vroeger, die gaven de arbeiders eindelijk macht.”
Het toneelstuk speelt ze inmiddels weer. Tot protesten leidt dat niet langer. “Ik ben getraumatiseerd door alles wat ik heb meegemaakt, maar history is on our side now. Vanaf nu wordt het alleen maar beter. In Schotland, in Brazilië, en ongetwijfeld ook in Nederland.”
13 Jun 2016 Een korte geschiedenis van homohaat in Nederland