Hoe kijk je met de blik van een kunstenaar tegen het gesprek aan?
- Artikel
- 29 aug 2020
- 8 minuten leestijd
Kunstenaar en theatermaker Lotte van den Berg onderzoekt al vijf jaar lang hoe mensen met elkaar praten – voor Lotte is het gesprek zelf onderdeel van het kunstwerk. Kunnen we onze gesprekken beter maken door er met de blik van de kunstenaar naar te kijken?
Mensen die meer tijd op social media doorbrengen voelen zich namelijk vaker eenzaam dan mensen die hun gebruik matigen, zegt de wetenschap. Het is een paradox: we hebben meer communicatiemogelijkheden dan ooit, kunnen meer mensen dan ooit aanspreken, maar het lijkt niet te lukken om ons echt verbonden te voelen.
Gelukkig zijn er in dit universum kunstenaars voor wie onbestemdheid de core business is, zoals Lotte van den Berg. Zij onderzoekt binnen het project Building Conversation met onder meer kunstenaars Daan van ‘t Sas en Peter Aers al vijf jaar lang wat een gesprek nu precies is. Tijdens de performances binnen Building Conversation proberen zij ook deelnemers met een kunstenaarsblik te laten kijken naar wat een gesprek is en wat het kan zijn. Tijdens theaterfestival Oerol lieten ze in hun performances deelnemers bijvoorbeeld samen zwijgen, of door middel van gesprekstechnieken die nog van de Jezuïeten afkomstig zijn elkaar beter leren kennen. Ik vroeg me af hoe die performances verliepen en hoe zij als kunstenaar aankijkt tegen de somberheid en vervreemding die alsmaar via schermen met elkaar communiceren met zich meebrengt. Daarover sprak ik Lotte.
Lotte: “Wij gaan ervan uit dat een gesprek een creatieve daad kan zijn. De gesprekken in ons dagelijks leven zijn vaak níet creatief: we houden conversaties die in een groef ingesleten zijn, we grijpen terug op conventies. Hoe kan je uit die gebaande paden treden? Dat proberen we met onze performances te bereiken.”
Dat dagelijkse gesprekken dit jaar veel vaker digitaal verliepen was natuurlijk interessant voor Building Conversation: “Aan het begin van de corona-lockdown merkten we meteen dat we moesten onderzoeken hoe mensen online met elkaar praten. Alle gesprekken vonden ineens in die omgeving plaats, die van het internet, onze smartphones, onze laptops. Vanaf het begin van de lockdown hebben we drie, vier keer per week publiek gevraagd mee te doen aan onze gespreksexperimenten. Onder de noemer #whereshouldwebegin hebben we zo tientallen bijeenkomsten gehouden waarin we met groepen tot dertig mensen vanuit verschillende artistieke vormen het gesprek aangingen om te zien wat werkt en wat niet.”
Besef dat je iets verliest
Wat in eerste instantie niet zo goed werkte, was elkaar goed aankijken, merkte Lotte: “Voor #whereshouldwebegin probeerden we verschillende gesprekstechnieken uit die we al eerder ontwikkelden. Een daarvan is het Gesprek zonder woorden, waarbij deelnemers met elkaar in gesprek gaan zonder te spreken, via het kijken. Dat werkte online totaal niet. Als je elkaar namelijk via een webcam aankijkt, kijk je eigenlijk altijd naar elkaars lip, of nek.”
“Het komt doordat de lens net boven het scherm zit, waardoor je elkaar dus niet in de ogen kunt kijken. Daar leerden we ook al veel van: je weet online vaak niet naar wie je kijkt, hoe je kijkt. Een keer deed een blinde vrouw van ongeveer 55 jaar mee aan een bijeenkomst, en zij vertelde dat ze had geleerd te voelen hoeveel mensen er in een ruimte waren. Maar in deze digitale bijeenkomsten was ze dat gevoel echt verloren: ze voelde zich door het contact via het scherm onthand. Ergens zijn we dat allemaal wel online. Daar is op zich niet veel aan te doen, maar als je je er van bewust bent snap je wel beter waarom het zo voelt.”
Denk aan de stilte
“Het experiment waarin we elkaar aankeken gaf ons inspiratie voor een ander experiment, Digital Silence. Onze computers storten een overvloed aan artikelen, discussie en meningen over ons heen, waardoor ‘op je computer zitten’ betekent dat je je in een overvolle denkruimte begeeft, waar je al snel een beetje gek van kan worden. We dachten na over de vraag hoe je in die overvolle ruimte momenten van stilte kan creëren. Toen kwamen we op het idee dat we elkaar online misschien juist helemaal niet moeten aankijken, en dat we beter moeten letten op het feit dat we, als we achter de computer zitten, nog steeds mensen zijn die in een lichaam, in een ruimte zijn.”
“We waren ook gefascineerd door de ruimte die je tijdens een videogesprek achterlaat als je bijvoorbeeld even naar het toilet gaat. Dan zie je ineens een lege ruimte in dat vierkantje waar je hoofd te zien was. Om die ‘digitale stilte’ te verkennen, vroegen we mensen om met ons in te bellen en vervolgens te contempleren op de plek waar ze waren, en hoe dat voelde. Stond het raam open, voelde je de wind of het zonlicht op je huid?”
“Ik denk dat mensen er best wat aan zouden kunnen hebben als ze vaker verstilling online opzoeken, vaker uitspreken of stilstaan bij waar ze zijn, met wie ze praten, waarnaar ze kijken.”
Committeer je aan het gesprek als je het aangaat
Lotte kijkt natuurlijk niet alleen door de lens van hun eigen projecten naar het internet en hoe we met elkaar praten. Ze zit zelf ook weleens op social media. Op de vraag waar de vervreemding die daarbij komt kijken vandaan komt zegt ze: “Een deel van wat gesprekken via sociale media vervreemdend maakt is dat als je iets schrijft, je niet weet wie er gaan reageren. Een bericht plaatsen op zo’n platform is een soort schot voor de boeg. Je schiet met wat woorden de lucht in, je weet niet wie er gaan reageren, hoe mensen zich voelen als ze het bericht lezen. Soms kan iets ook volkomen verkeerd aankomen bij iemand, en dan heb je een conflict. Ik vind het daarom onveilig en onbetrouwbaar als gespreksruimte. Dat leert ons wel iets over wat er nodig is voor een gesprek: toewijding en aandacht.”
“Ik denk dat het belangrijk is om als je die manier een online gesprek hebt de ander op een bepaalde manier geruststelt. In onze ‘offline’ bijeenkomsten vragen we mensen die meedoen om volledige commitment: we vragen ze of ze hun telefoon uit willen zetten en of ze er gedurende het gesprek of de voorstelling volledig met hun aandacht bij willen zijn. Ik denk bepaalde afspraken helpen om zoiets online ook te bewerkstelligen. Als je in een gesprek met iemand terecht komt, zou je afspraken kunnen maken over hoe lang je met elkaar spreekt, zodat er een begin en een eind aan zit.”
Ten slotte
Uiteindelijk merk ik dat ik op zoek ben naar heel concrete tips voor hoe het beter kan, ik zou van Lotte een kant en klare boodschap willen horen over hoe het samenzijn met mensen op het internet concreet beter kan. Als ik dat aan haar voorleg, houdt ze een filosofische spiegel voor.
“De mensen met wie ik werk, de performances die wij doen, zijn naast performances ook oefeningen. We zijn niet uit op gesprekken met prachtige conclusies en heldere bullet points. We willen ons realiseren dat het belangrijk is hoe we met elkaar praten, hoe we met elkaar denken, we willen stilstaan bij de vraag wanneer het denken radicaliseert, wanneer het gesprek je denken nuanceert, wanneer het je dichterbij een ander brengt.”
“We oefenen onszelf in het kijken naar de patronen van ons spreken en ons denken. Dat is heel erg belangrijk en dat kan je op verschillende manieren doen. Wij hebben niet de waarheid in pacht, noch de oplossing. Het enige wat we bieden is andere mensen, gesprekken met andere mensen, niet voor lief nemen. Wij richten ons specifiek op gesprekscultuur, maar het gaat over meer: het gaat erover dat je de relaties waar je inzit durft te bevragen, dat je durft te geloven dat de wereld anders kan worden ingericht. Dingen kunnen wel degelijk anders. Bij ons begint het over met elkaar praten, naar elkaar luisteren. Dat beseffen is is de kunstenaarshouding. Voor ons is de dialoog de kern van het kunstenaarschap, omdat je in dialoog op zoekt gaat naar contact; met jezelf, met de mensen om je heen, met de ruimte, de dieren, de planten, de dingen.”
Kijk voor meer projecten die Building Conversation doet hier: https://www.buildingconversation.nl/projecten/. Wil je zelf een keer een performance bijwonen, kijk dan in hun agenda, de komende tijd kan je bijvoorbeeld in Amsterdam nog meedoen aan Washing Hands.