Hoe moslima’s zelf het stereotype van de onderdrukte vrouw omverwerpen
Volgens dr. Margreet van Es herkennen moslimvrouwen zich helemaal niet in het geschetste beeld: "Niemand is honderd procent geëmancipeerd of wordt voor de volle honderd procent onderdrukt."
Het is een veel voorkomend stereotype, maar het woedt nog steeds in de hoofden van velen: de moslimvrouw zou zielig en onderdrukt zijn, niet voor zichzelf kunnen opkomen en geholpen moet worden in haar emancipatieproces, dat achter zou liggen bij dat van de westerse, niet-islamitische, Nederlandse vrouw. Waarom komt de moslimvrouw daar maar niet vanaf?
Sociaal historicus dr. Margreet van Es (32 jaar) uit Utrecht, zelf bekeerd tot de islam, deed onderzoek naar hoe die stereotypen zich door de jaren heen hebben ontwikkeld en hoe moslimvrouwen naar deze stereotypen en zichzelf kijken, en vond iets anders: veel vrouwen met een islamitische achtergrond herkennen zich juist helemaal niet in het geschetste beeld.
Margreet, je deed onderzoek naar hoe het stereotype beeld van de ‘onderdrukte moslimvrouw’ is veranderd. Was het vroeger heel anders?
“In de jaren zeventig en tachtig was er weinig discussie over vrouwen met een islamitische achtergrond. Het beeld was tamelijk eenzijdig: vrouwen werden neergezet als heel zielig. Berichten in kranten gingen altijd over dat vrouwen niet voor zichzelf opkwamen, de hele dag thuiszaten, niet werkten, de taal niet spraken en gehoorzaam moesten zijn aan hun man.”
“Maar die nadruk op de islam is iets van de laatste tijd. In de jaren zeventig en tachtig werd dat helemaal niet zo gebracht. Toen werden deze vrouwen nog ‘migrantenvrouwen uit Turkije of Marokko’ genoemd in krantenartikelen of ‘vrouwen van buitenlandse arbeiders’. Dat waren de etiketten die toen werden opgeplakt. Pas in de jaren negentig en met name na [de aanslagen van] 11 september 2001 zie je dat het woord ‘moslim’ heel erg belangrijk wordt. In kranten en op het journaal wordt het woord moslim steeds vaker als een etiketje geplakt op vrouwen met een islamitische achtergrond. En toen daar meer aandacht voor kwam, zag je dat het stereotype van de onderdrukte moslimvrouw steeds sterker werd in Nederland, maar ook dat de behoefte onder moslimvrouwen om zelf tegen die stereotiepe beeldvorming in te gaan, groter werd.”
Ah, hoe dan?
“Vrouwen begonnen hun best te doen om het stereotype tegen te gaan, zochten zelf contact met de media. Plots stonden gelovige vrouwen op, begonnen stukjes in de krant te schrijven en in praatprogramma’s op televisie te vertellen dat ze zelf kozen voor een religieus leven, dat niemand ze dwong. Je ziet sindsdien dat er onderling ook steeds meer discussie ontstaat over wat het betekent om moslim te zijn. Het een heeft ook met het andere te maken: als mensen jou steeds moslim noemen, is de kans groot dat je met dat stukje van jouw identiteit aan de slag gaat. Dat je je afvraagt: wat betekent dat eigenlijk, moslim zijn? En als je jezelf vaker moslim noemt, dan gebruiken journalisten weer vaker dat label. Die wisselwerking zag je in de jaren zeventig nog helemaal niet.”
“En dan heb je nog alle vrouwen met een islamitische achtergrond die niet diepgelovig zijn. Zij vinden het heel vervelend om steeds als ‘moslimvrouw’ bestempeld te worden, alleen al door hun naam of haarkleur, omdat de islam helemaal niet zo’n belangrijk deel is van hun identiteit. Zelfs vrouwen die heel religieus zijn en trots zijn dat ze moslim zijn, hebben vaak het gevoel dat ze gereduceerd worden tot hun moslim zijn, terwijl ze misschien ook wel Feyenoord- of Ajaxfan zijn, of een leuke baan hebben waarmee ze zich identificeren. Ook bij religieuze vrouwen is het maar een klein stukje van een veel grotere identiteit.”
Je noemt ook de rol van journalisten en de media.
“Ja, maar ook daar zie je dat journalisten langzaamaan inzien dat de beeldvorming tot nu toe best wel eenzijdig is, en dat zij actief op zoek moeten naar andere verhalen om een diverser beeld te geven, omdat ze anders gewoon een deel van de werkelijkheid missen. Dat heeft tot op zekere hoogte resultaat. Ik zie bewuste pogingen van journalisten om eens een keer een ander verhaal te vertellen dan het verhaal van een moslimvrouw die wel of niet emancipeert.”
Dat zou een oplossing kunnen zijn?
“Ja, want stel, je hebt een nieuwsteam en het grootste deel is wit, dan is het beter om mensen uit te nodigen om te interviewen die niet in één bepaald straatje vallen, en om op zoek te gaan naar een brede groep vrouwen met verschillende ervaringen. Dat de islam of emancipatie niet de enige onderwerpen zijn waar moslimvrouwen mee in verband worden gebracht, maar dat het gaat over bijvoorbeeld de carrièrekeuzes of de wereldreis die zij heeft gemaakt. Want berichtgeving over islamitisch feminisme is heel mooi, maar nog steeds worden vrouwen puur en alleen gekoppeld aan hoe onderdrukt of hoe geëmancipeerd ze zijn.”
Dus je bedoelt dat het gevaar van de media is dat die op zoek gaan naar mensen die niet aan het stereotype voldoen en daarmee eigenlijk juist dat stereotype in stand houden?
“Ja, het is goed dat die verhalen over feministische moslimvrouwen er komen, want er zijn nog steeds mensen die denken dat ze zielig in een hoekje zitten te huilen. Nederlandse vrouwen zijn zogenaamd allemaal geëmancipeerd, seksueel bevrijd en liberaal, en daartegenover staat de islamitische vrouw, die onderdrukt wordt en heel preuts is op seksueel gebied. Daarmee wordt ook een lijn getrokken tussen Nederlander en moslim zijn – alsof je het niet tegelijk kan zijn!”
“Maar als tegenreactie krijg je een beeld van vrouwen die altijd blij zijn, een modieus hoofddoekje dragen en al rolschaatsend en lachend door het leven gaan. Dat is ook niet de hele waarheid. Het meten of vrouwen wel of niet onderdrukt worden, is nogal problematisch. Want niemand is honderd procent geëmancipeerd of wordt voor de volle honderd procent onderdrukt. Met zo’n stempeltje ‘geëmancipeerd’ zeg je eigenlijk: goh, gefeliciteerd, je bent geëmancipeerd en dus Nederlands genoeg. Die worden gezien als een positieve uitzondering. Gelukkig komt er inmiddels steeds meer aandacht voor moslimvrouwen die zich inzetten voor andere belangrijke zaken als bijvoorbeeld het milieu.”
Noem eens een voorbeeld.
“Ik las een tijdje geleden een reportage in een dagblad. De journaliste was meegegaan met een boswandeling georganiseerd door moslims die zich inzetten voor het milieu. Zij had veel mensen geïnterviewd over hun ideeën over milieubescherming, en biologisch eten. De islam deed er toe omdat de geïnterviewde moslims zich door hun geloof gemotiveerd voelden om zich met de natuur bezig te houden. Ze werden niet geïnterviewd omdat ze wel of niet geëmancipeerd waren, maar om iets anders waar ze zich voor inzetten. Dat vond ik interessant.”
Je vertelt in je boek Stereotypes and Self-Representations of Women with a Muslim Background: The Stigma of Being Oppressed ook over moslimvrouwen die dat beeld zelf proberen om te keren.
“Ja, een actief voorbeeld is de Nederlandse moslimvrouwenvereniging Al Nisa. Die zijn een aantal mediacampagnes gestart om de beeldvorming aan te pakken. Zo hadden ze bijvoorbeeld vier posters ontworpen, met op iedere poster een andere moslimvrouw. Iedere poster is eigenlijk een grappige twist van een bestaand stereotype, vaak ook met hints naar uitspraken van Geert Wilders. Daarmee wilden ze een ander beeld meegeven van moslimvrouwen.”
Eén van de campagneposters van Al Nisa.
Hoe gaat het nu eigenlijk?
“Het belangrijkste stereotiepe beeld rond moslimvrouwen is nog steeds dat vrouwen eigenlijk het slachtoffer zijn van een onderdrukkende patriarchale cultuur en religie, en dat die onderdrukking voortkomt uit de koran en de islam.”
Waarom blijven mensen eigenlijk vasthouden aan dat stereotiepe beeld?
“Dat is nou eenmaal menselijk: als mensen eenmaal een soort beeld hebben, dan is het moeilijk om dat nog te doen veranderen. Ten tweede: spectaculaire nieuwsberichten worden liever geplaatst dan de wat minder spectulaire. Negatieve kwesties hebben meer nieuwswaarde, dat is gewoon hoe de media werkt. Op het moment dat één moslim IS steunt, heeft dat meer nieuwswaarde dan wanneer honderd moslims zich luid en duidelijk uitspreken tegen IS."
“Ondanks de vele pogingen van moslimvrouwen zijn de veranderingen maar klein. Maar ik zie dat die pogingen om een ander, realistischer beeld te geven, op de lange termijn wel slagen. Het is moeilijk, maar niet hopeloos.”