Hoe moeten we omgaan met nepnieuws?
- reportage
- 15 feb 2017
- 3 minuten leestijd
Wie zit achter het nepnieuws dat opduikt in de media en waarom wordt het verspreid? Er is niet een enkele bron van nepnieuws aan te wijzen. Maar onze zoektocht kwam uit bij een plek waar dagelijks berichten worden gemaakt om de nieuwsconsument te verwarren: een anoniem gebouw in Sint-Petersburg.
“De Paus steunt Donald Trump” en “Hillary Clintons campagneleider John Podesta runt een kinderpornonetwerk vanuit een pizzeria”. Het zijn twee koppen boven berichten die in de aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen opdoken op social media. Nepberichten, zo bleek snel, maar een gedeelte van de lezers geloofde ze. De analyse van sommigen is dat fake news de uitslag van de verkiezingen in de VS heeft beïnvloed, al bleek uit een recente studie dat de invloed ook niet overschat moet worden.
Toch zijn er meerdere recente voorbeelden van pogingen tot beïnvloedingen van verkiezingen. Zo dook er rond het Oekraïne-referendum een filmpje op waarin een aantal gemaskerde mannen van het Azov-bataljon de Nederlandse vlag verbranden. Het onderzoekscollectief The Bellingcat ging de online sporen van dit filmpje na en ontdekte dat het ging om een nep-filmpje. Met speurwerk op pixelniveau en het aan elkaar linken van (nep)accounts op social media, kwamen zij ook tot de conclusie dat het filmpje te herleiden was naar een groep in Sint-Petersburg genaamd de Internet Research Agency.
In Sint Petersburg staat een anoniem gebouw van waaruit de Internet Research Agency opereert. Hier proberen de Russen de online nieuwsconsument te verwarren. Dagelijks komen een groot aantal werknemers naar het gebouw om twaalf uur per dag nepnieuws te verspreiden. Dit doen ze vanaf geanonimiseerde computers en met een gerichte opdracht. Het verhaal van binnenuit deze trollenfabriek werd voor het eerst opgetekend door Andrey Soshnikov, een Russische onderzoeksjournalist die tegenwoordig voor de BBC werkt. Hij kwam in contact met Ludmilla Savchuk, een activiste/journaliste die een aantal maanden in de trollenfabriek werkte.
Aan de Savushkina 55 staat het gebouw van Internet Research Agency, in feite is dit een trollenfabriek.
Savchuk deed haar verhaal over het werk als trol ook aan Brandpunt. “Nepnieuwsverspreiders schrijven zo’n tachtig berichten per dienst,” vertelt ze. Elke dag moesten de werknemers posts verspreiden over diverse onderwerpen via verschillende socialmediakanalen. Hun taak was vooral het ontregelen van de nieuwsstromen in de landen die als vijand van Rusland worden gezien, voornamelijk de VS en Europa. Daarnaast kregen ze de opdracht om Poetin juist te verheerlijken. Haar verhaal wordt bevestigd door Marat Burkhard, een andere ex-troll die eerder zijn verhaal deed, maar tegenwoordig liever niet meer met journalisten spreekt.
Nepnieuwsverspreiders schrijven zo’n tachtig berichten per dienstLudmilla Savchuk
Structureel worden er dus nepberichten geproduceerd om in onze tijdlijnen te verschijnen. De vraag is of we hier iets tegen kunnen doen, zeker nu de verkiezingen er snel aankomen. De EU heeft een taskforce opgericht waarin acht mensen dagelijks het nepnieuws dat online komt proberen te ontzenuwen; een groot contrast met de tientallen trollen die in Sint-Petersburg zitten. De aanpak van onderzoeksjournalist David Schraven lijkt effectiever. In Duitsland start hij een samenwerking met Facebook genaamd CORRECT!V. Met een zogenaamde ‘Bullshit-knop’ kunnen mensen berichten labelen als mogelijk nepnieuws. Een team van factcheckers zoekt vervolgens uit hoe het precies zit met de feiten en ontkracht als het nodig het bericht. Een mogelijk medicijn tegen nepnieuws.