In Nederland zwerven tienduizenden geesteszieken op straat
Een paar keer per week gaat Janet Duran de straat op om zwervers op te zoeken. Nadat haar eigen zoon schizofreen werd, kreeg ze oog voor de psychiatrische patiënten die totaal in de war over straat zwerven. (Uit het archief van Brandpunt, 1992)
“Deze zwervers kiezen niet voor het zwerven. Deze mensen zijn
psychisch ziek, ze zijn schizofreen en kunnen niet voor zichzelf zorgen. Er moet voor hun gezorgd worden”, vertelt Duran emotioneel.
Uit onderzoek van de GGD in Den Haag blijkt dat onder dak- en thuislozen een grote groep psychiatrische patiënten te vinden zijn. Deze groep is tussen wal en schip geraakt en er zijn geen voorzieningen voor ze. Van de 150.000 schizofrenen in Nederland moet tweederde zichzelf zien te redden, terwijl ze dat door hun ziekte niet kunnen.
Ze raken compleet in de war
“Wat er met mensen gebeurt als ze aan schizofrenie gaan lijden is onvoorstelbaar”, vertelt psychiater van Meer “Ze raken compleet in de war. Hun gedachten gaan alle kanten op. Dat kun je je nauwelijks voorstellen. Ze worden angstig en denken dat ze bestraald worden. Denken dat ze achternagezeten worden en denken dat ze vergiftigd zijn. Ze horen stemmen, krijgen opdrachten om dingen te doen, gaan vaak ook nog terugpraten. En het erge daarvan is dat ze hun psychische spankracht kwijtraken.”
Hij leeft in een hel
Meri Wit is de moeder van Michel, een schizofrene jongen die na veel omzwervingen eindelijk op een kamer woont. “Hij leeft in een hel. Hij leeft in een wereld die alleen maar bestaat uit angst, boze geesten en stemmen die zeggen wat hij moet doen. En het zijn altijd kwade stemmen, zo ver als ik het de laatste tijd kan beoordelen.”
Michel maakt van zijn huis een puinhoop. “Hij schrijft alles vol en het slaat allemaal nergens op.” Michel was 17 jaar toen hij schizofreen werd. “Hij raakte niet alleen in de war maar werd ook agressief”, vertelt zijn moeder. “Hij bespringt me van achteren en probeert me dan te wurgen. Hij heeft ook een aantal keren voor mijn bed gestaan met een mes. Op een gegeven moment ben ik hem op gaan sluiten.”
Ook Michel ging zwerven, maar nu heeft zij een kamer voor hem geregeld, vlakbij haar huis. En ook hier geeft de hulpverlening niet thuis. “Ze komen niet. Ze bellen niet en er gebeurt niets. Ze stoppen alleen af en toe een briefje in de bus”, aldus de radeloze moeder.
“Ik ben toch best wel bang van hem? Ik ben altijd heel alert en peil hem af. Als hij nu zo'n bui heeft, ga ik heel snel weg. Gooi gauw zijn ijskast vol en een kast met eten en dan ga ik weg. Dan kom ik een dag later terug om het schoon te maken of twee dagen later. Ik hoop natuurlijk toch op de één of andere manier dat er iets positiefs gebeurt naar Michel toe, maar ik weet het werkelijk niet.”
Deze reportage (1992) komt uit het rijke archief van Brandpunt. Met kunstmatige intelligentie ontsluit robotredacteur +Eddie deze historische uitzendingen voor een nieuwe generatie.