We hebben geen idee hoe de wereld om ons heen er écht uitziet, zegt deze hoogleraar
- Even bellen met
- 03 feb 2017
- 7 minuten leestijd
“Wij mensen zijn ook maar een soort, net als kakkerlakken of berggeiten, met alle beperkingen van dien.” Was getekend: Donald Hoffman.
Vergeet je favoriete schoenen, vergeet het type mens dat je aantrekkelijk vindt, vergeet het gezicht van je moeder en vergeet in vredesnaam het vredige aanzicht van een ondergaande zon. Volgens Donald Hoffman, als hoogleraar cognitieve wetenschappen verbonden aan de University of California, is werkelijk waar niets wat het lijkt. Wij mensen, zo redeneert de 61-jarige wetenschapper, zijn namelijk niet in staat om waar te nemen hoe de wereld om ons heen er écht uitziet. Reden genoeg om eens met de beste man te bellen, kortom.
Zeg, Donald, ik zat net op de bank met m'n vriendin. Klopt het dat ik volgens jouw theorie geen idee heb hoe ze eruitziet?
“Gefeliciteerd, wat leuk, op de bank zitten. Je hebt natuurlijk je eigen perceptie van hoe ze eruitziet. De vraag is of die perceptie overeenkomt met de realiteit. Die kans acht ik klein. Weinig mensen hebben een notie van het daadwerkelijke uiterlijk van hun partner.”
Leg uit.
“Wij mensen zijn ook maar beperkte schepsels. Onze zintuigen en capaciteiten zijn begrensd. Dit terwijl de wereld om ons heen vreselijk ingewikkeld is. Onze hersenen moeten het merendeel van die wereld dan ook negeren, of drastisch versimpelen. Wat we zien zijn dan ook slechts symbolen die de waarheid representeren.”
Dat klinkt een beetje vergezocht.
“Helemaal niet. Wij mensen hebben een lange geschiedenis van er faliekant naast zitten omdat we op onze perceptie vertrouwden. De oude Grieken waren ervan overtuigd dat de aarde plat was. Waarom? Nou, omdat ze dat zo waarnamen. Op basis van onze beperkte zintuigen, konden we niet anders dan concluderen dat de aarde zo plat was als een pannenkoek. Om soortgelijke redenen dachten we dat de zon en de maan om de aarde heen draaiden. Zo zag het er nou eenmaal uit. Wat we waarnemen, is niet de werkelijkheid, maar een behapbaar symbool van de werkelijkheid.”
“Die symbolen zijn er omdat we anders niet zouden kunnen functioneren. Ik vergelijk het altijd met de user interface van een computer. Als je een vriend een mailtje wil sturen, weet je dat je op een blauw, rechthoekig icoontje moet klikken. Dat betekent niet dat het mailtje zelf blauw en rechthoekig is. Het hele idee achter zo’n user interface is juist dat je een versimpelde weergave van de werkelijkheid krijgt, zodat je weet wat je op je computer moet doen, al heb je geen flauw benul van hoe zo’n computer werkt en wat er precies gebeurt als je een mailtje verstuurt.”
Als ik met vrienden voetbal kijk en we allemaal tegelijk opstaan om te juichen voor hetzelfde doelpunt, is dat toch geen icoon van een doelpunt – maar gewoon een doelpunt?
“Jij en je vrienden horen allemaal bij dezelfde soort schepsels, dus jullie user interfaces komen logischerwijs min of meer overeen. Zie het maar zo: het is alsof jullie allemaal een Apple-computer gebruiken. Jij en ik zijn het ook ongeveer eens over wat we zien, puur omdat we allebei mensen zijn.”
Een vogel zou zo’n doelpunt heel anders beleven?
“Absoluut. Wat vogels waarnemen, is totaal anders dan wat jij en ik zien. Zo hebben duiven vier kleurreceptoren. Mensen hebben er drie. Duiven zien ultraviolet; wij niet. Dus nemen wij veel minder kleuren waar dan vogels. Er is een hele wereld van perceptie en communicatie waar wij geen weet van hebben, en geen deel van kunnen uitmaken.”
Wat een simpele schepsels zijn we dan eigenlijk, vergeleken met duiven.
“Zo moet je dat niet zien. Evolutie heeft er juist voor gezorgd dat we niet alles kunnen waarnemen, ruiken of voelen. Onze user interface is er om ons te redden, om ons te beschermen tegen de gevaren daarbuiten. We kunnen iets niet precies zien, maar we hebben gelukkig wel een symbool of icoon dat ons waarschuwt. Mensen zeggen weleens tegen mij: ‘Don, als een trein geen trein is maar een symbool van een trein, waarom spring je er dan niet even voor om je gelijk te bewijzen?’ Een boeiend argument, dat helaas niet klopt. Ik zeg niet dat die trein er niet is, ik zeg alleen dat we er slechts een symbolische weergave van kunnen waarnemen. Een duif zou namelijk iets heel anders zien. Ik neem onze user interface juist bloedserieus. Onze voorvaderen die dat niet deden en wel voor een trein gingen staan, zijn overleden. Jij en ik, wij zijn de nakomelingen van mensen die hun user interface respecteerden en op waarde wisten te schatten.”
Je bent wetenschapper. Als het klopt dat we alleen icoontjes zien en slechts zijlings een idee hebben van de werkelijkheid, zijn beroepen als wetenschapper en rechter dan niet overbodig?
“Nee, je moet onderscheid maken tussen twee soorten waarheid. Je hebt de absolute waarheid: wat is die ultieme waarheid, hoe komen we daar achter? Dat is een nogal existentiële vraag, waar de helderste lichten die onze soort rijk is al miljoenen jaren niet uitkomen. Het gegeven dat onze perceptie niet veel meer dan is dan onze perceptie, kan ons de nodige nederigheid bijbrengen.”
“Daarnaast heb je een waarheid binnen onze interface. Een mailtje ziet er niet uit als een blauw rechthoekig icoontje, maar dat blauwe rechthoekige icoontje vertegenwoordigt voor ons wél een e-mail. Snap je wat ik bedoel? We roeien met de riemen die we hebben. Raketten naar de maan, genezingen van verschrikkelijke ziektes; dat heeft weinig met de ultieme waarheid van doen, die bestaan omdat we goed gebruik maken van onze interface. Vergelijk het met een cursus Adobe Illustrator. Als je die hebt gevolgd, kan je vast mooie plaatjes maken en bewerken, omdat je alle icoontjes en functies begrijpt. Betekent dat ook dat je mij precies kan uitleggen wat een kleur is? Nee toch? Daar ben je geen stap dichterbij.”
Gaat dat ooit wel lukken, denk je?
“Ik ben optimistisch ingesteld. Enerzijds zijn we ook maar een soort, net als kakkerlakken of berggeiten, met alle beperkingen van dien. Misschien hebben we niet de juiste tools om een sluitende theorie over de waarheid te formuleren, zoals chimpansees nooit erg bedreven zullen worden in kwantummechanica. Anderzijds: waarom ook niet? Laten we dapper door marcheren en het proberen. En als het voor ons mensen te hoog gegrepen blijkt, dan kan de schepsels die wij met kunstmatige intelligentie bouwen het misschien voor ons doen. Die kunnen databases verwerken waar wij met onze beperkte hersenen van zouden exploderen. Het enige nadeel is dat die robots dan zo ontwikkeld zijn, dat ze het waarschijnlijk niet aan simpele wezens als homo sapiens kunnen communiceren. Dat klinkt best logisch, toch?”
Een beetje, geloof ik. Dank voor je tijd, Donald!
“Jij ook. En succes met je vriendin. Je hebt nog alle tijd om uit te vogelen wat voor rijk persoon er achter het icoon schuilgaat.”