De springplank van Kees van der Staaij
- Even bellen met
- 19 jun 2018
- 7 minuten leestijd
In de rubriek Springplank vertellen bekende en minder bekende Nederlanders wie de bepalende persoon in hun carrière of leven is geweest. Wie ze tot grote hoogte stuwde, of lanceerde uit een dal. Ditmaal belden we Kees van der Staaij (1968), langstzittend Tweede Kamerlid en tevens politiek leider van de SGP.
Ha Kees, fijn dat je even tijd voor ons hebt.
“Kijk aan, dat is leuk: je zou om drie uur bellen en het is nu exact 15:00. Dat stel ik op prijs, iemand die z’n afspraken serieus neemt.”
Dank. Vertel, wie was jouw springplank?
“Ik heb net een paar eerdere edities van de rubriek gelezen, en sommige mensen hebben dus echt één aanwijsbaar persoon. Dat is bij mij niet het geval. Ik heb niet één moment waarop ik, na hulp van een ander, opeens die enorme sprong maakte. Nee, bij mij ging het geleidelijker. Er kwamen keer op keer mensen langs die me een duwtje in de rug gaven.”
Wie waren de belangrijkste?
“Nou, dan denk ik in eerste instantie aan mijn ouders. Dat is toch wel een onderschatte springplank voor de rest van je leven, dat je van huis uit onvoorwaardelijke liefde mag ontvangen. Dat geldt helaas niet voor iedereen, maar ik heb die vreugde wel mogen ervaren. Mijn ouders vonden mij goed zoals ik ben.”
Waar merkte je dat aan?
“Ik kan me nog goed herinneren dat mijn vader me op een middag apart nam en zei: ‘Ik verwacht dat jij een mooie ontwikkeling gaat doormaken. Je combineert de goede eigenschappen van ons: de verbale kwaliteiten en die drang om door te pakken van mij, de bescheidenheid van je moeder.’ Toen was mijn vader even stil, waarna hij vervolgde: ‘Ja, jij komt er wel, daar twijfel ik geen moment aan.’”
"Ik heb het altijd leuk gevonden mensen te vermaken." Foto: Lex van Lieshout/ANP
Legde dat niet juist druk op je schouders, om aan die verwachtingen te moeten voldoen?
“Nee, nee, want mijn eigen verwachtingspatroon was ook hoog. Ik was het type dat teleurgesteld was met een 7,5 voor een werkstuk of spreekbeurt. Voor mij was alles onder de acht eigenlijk onvoldoende. Dat moet in je zitten, die gedrevenheid, want dan werkt zo’n verwachtingspatroon juist aanmoedigend. En het zat als scholier al in mij.“
Een stevige geldingsdrang?
“Misschien wel, ja, ik was altijd heel fanatiek. Als ik een spreekbeurt deed, bereidde ik het minutieus voor. En ik bedacht altijd een speels element, om er een beetje een showtje van te maken. Zo hield ik eens een spreekbeurt over gehandicapten. Kwam ik, toen de hele klas al achter z’n bureautje zat, strompelend het lokaal binnen – op krukken. Ja, ik heb het altijd leuk gevonden mensen te vermaken, het liefst gecombineerd met inhoud.”
Wist je toen al dat je de politiek in wilde?
“Politiek was niet per se mijn grote droom, maar ik had er wel enorme belangstelling voor. De publieke zaak, dat vond ik – net als mijn vader – heel belangrijk. Dus daar wilde ik iets mee doen. Ik wilde mijn steentje bijdragen aan een betere, eerlijkere wereld. Het lag dus niet voor de hand dat ik ondernemer zou worden.”
Overschat het niveau niet. Het is van groot belang dat je de taal van de mensen spreekt
“Nu we het hier over hebben, schiet me iets te binnen. Op de lagere school zag men wel een evangelist in mij, omdat ik toen al zo gefascineerd was door Bijbelverhalen. Dat had in theorie gekund, al past de politiek beter bij me.”
Wanneer ontdekte je dat?
“Ik heb rechten gestudeerd, maar tijdens mijn studie kwam ik in contact met Jan Mulder, toenmalig directeur van het wetenschappelijk instituut van de SGP. Toen ik daar als vrijwilliger aan de slag ging, zei hij tegen me: ‘Jij kan echt iets voor de partij betekenen, met jouw specifieke talenten. Mits je hard blijft werken.’ Dat betekende veel voor me, ik probeer het zelf ook in de praktijk te brengenals er bij ons mensen stage lopen. Als ik zie dat ze goed presteren, probeer ik altijd even de tijd te nemen om tegen ze te zeggen: ‘Jij bent echt goed in zus en zo, weet je dat wel?’ Dat is zo belangrijk om te horen.”
Na je studie ging het snel. Toen je 29 was, kwam je al in de Tweede Kamer terecht. Je werd het jongste Kamerlid, bij de oudste partij.
“Ja, mooi ingebed tussen twee oudgedienden, twee ervaren rotten. Een van hen, Bas van der Vlies, is ook echt een springplank voor me geweest. Ik heb heel veel over het politieke handwerk van hem geleerd.”
Wat voor dingen zoal?
“Dat je dingen niet simpel genoeg kunt zeggen, bijvoorbeeld. Overschat het niveau niet, zei Bas vaak. ‘Als jij met je academische zinnetjes komt aanzetten, creëer je afstand tussen jou en je achterban.’ Het is van groot belang dat je de taal van de mensen spreekt. Want die mensen, daar draait de politiek uiteindelijk om. Dat is later alleen nog maar meer geworden, toen de taal van de straat z’n intrede deed in het parlement.”
“Daarnaast leerde ik van Bas hoe belangrijk integriteit is. Wij hadden toen nog niet allerlei uitgebalanceerde codes waar we ons aan moesten houden. Het ging gewoon om gezond verstand, gecombineerd met oprechtheid. Je moest altijd van onbesproken gedrag blijven, daar hamerde Bas continu op. Dat hoort ook bij de SGP, vind ik.”
Enerzijds zijn principes de rode draad van een politieke partij, anderzijds moet je niet alles tot principe bombarderen
“Tot slot: Bas was een belijnd iemand in zijn denken, maar hij waarschuwde me voor de kracht van je beroepen op principes. Want zodra ja zegt dat iets principieel niet kan, heb je geen millimeter bewegingsruimte meer. Enerzijds zijn principes de rode draad van een politieke partij, anderzijds moet je niet alles tot principe bombarderen en dus heilig verklaren. Want dan kun je geen politiek meer bedrijven.”
Welke principes heb jij zoal laten varen, Kees?
“Dat vind ik lastig hoor. Ik heb niet direct een kant en klaar voorbeeld voor je. Het ging soms over systeemkwesties in de zorg, of het nou op de ene of de andere manier moest. Wij vonden het belangrijk om te kijken welke waarden onder beleidskeuzes ten grondslag liggen. Want waarden, die moet je bewaken, in mijn vak.”
Je houdt erg van je beroep, hè?
“Ja. Natuurlijk, ja. Het is zo’n mooi iets, de publieke zaak dienen."
Wat zou je willen doen als je geen politicus kon zijn?
“Iets waarbij ik mijn voorliefde voor taal en mensen kan combineren. Misschien een beetje mediation.”
Pardon – de voorman van de SGP in de conflictbemiddeling?
“Ja, gewoon, helpen, kijken of je samen problemen op kunt lossen. Eigenlijk houd ik er enorm van als mensen stevig aan het ruziën zijn en mijlen ver uit elkaar liggen, om dan te kijken hoe je ze weer bij elkaar brengt. Ik ben altijd op zoek: welke kloven zijn er zoal in de samenleving, hoe dichten we die? Snap je?”
Ik denk het wel. Dank voor je tijd, Kees.
“Ja, jij ook bedankt. Leuk hoor, om zo op je bestaan te mogen reflecteren. Fijne middag nog!”
Kees van der Staaij werd op 12 september 1968 geboren in Vlaardingen. Na een studie Rechten aan de Rijksuniversiteit Leiden, werd hij adjunct-chefjurist bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Sinds 19 mei 1998 is Van der Staaij lid van de Tweede Kamerfractie van de SGP, en sinds 2010 is de Haagse veteraan politiek leider van diezelfde partij.