Daan’s voorouders vochten voor de VOC, die van Joenoes voor Molukse vrijheid: "Hun ervaringen leven voort in ons"
- Artikel
- 03 apr 2023
- 9 minuten leestijd
In de documentaire Kleinkinderen van de Oost voeren Daan en Joenoes zeer ongemakkelijke, maar belangrijke gesprekken over de rol van hun voorouders in het koloniale verleden van Nederland in Indonesië.
Het lot bepaalde dat regisseur Daan van Citters (30) en acteur Joenoes Polnaija (33) elkaar wel tegen móesten komen. Daan had als filmmaker geen ambities om zelf in een film te spelen. Toch liet hij zich overhalen door collega-regisseur Jim Taihuttu. Die bood Daan namelijk de kans om meer te leren over filmmaken door een kleine rol te spelen in diens speelfilm De Oost. Daar ontmoette Daan acteur Joenoes, met wie hij direct een klik voelde.
Deze ontmoeting groeide uit tot een documentaire, Kleinkinderen van de Oost. Regisseur Daan volgt in de film zichzelf en Joenoes op een persoonlijke zoektocht in Indonesië en op de Molukken, waar ze antwoorden hopen te vinden over hun voorouders, het koloniale verleden en uiteindelijk, zichzelf.
Tegenover me in een klein filmhuis in Amsterdam zitten twee kauwgomkauwende mannen. Waar de één het verhaal begint, maakt de ander hem af. Ze maken onderlinge grapjes en hebben maar drie woorden nodig om elkaar te begrijpen. Ik kijk naar twee leeggedronken theeglazen op tafel, met daarnaast een grote pot kauwgom. “We hadden net een ander interview dus we zijn al helemaal warm gedraaid” wordt er lacherig gezegd.
Jullie hebben elkaar dus ontmoet bij de opnames van De Oost. Hoe ontstond ineens het idee van de documentaire?
Daan: “Het is daar gaan borrelen. Joenoes kende veel verhalen over zijn Molukse opa en wist dat hij onder de controversiële commandant Raymond Westerling had gediend tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog [van 1945 tot 1949, red.]. Wij spraken bij mij thuis juist nooit over mijn opa, behalve dat hij in Indonesië was geweest tijdens de oorlog. De gesprekken met Joenoes lieten mij denken: ‘Zoek ik antwoorden? Moet ik vragen hebben?’”
Door de documentaire werd mij duidelijk waarom Daan zo weinig over zijn opa weet: die heeft zelfmoord gepleegd toen de vader van Daan vijf jaar oud was. Wat Daan wel weet is dat zijn voorouders bewindhebbers van de VOC waren, waardoor hij nu de titel ‘jonkheer’ draagt.
Daan: “Toen ik thuiskwam na de opnames van De Oost, gaf mijn vader mij een koffer van mijn opa. Hij had die koffer zelf nooit opengemaakt. ‘Misschien vind je hierin antwoorden’, zei hij tegen me. Ik opende de koffer en zag direct een papiertje met de woorden: ‘Eerste politionele actie’, ondertekend door mijn fucking opa. Dit riep alleen maar nog meer vragen op.”
"Kan ik trots zijn op het feit dat mijn opa voor het KNIL vocht? Nee, dat kan ik niet, want hij vocht voor de onderdrukker"
Ter verduidelijking: Het Nederlandse leger voerde twee zogeheten politionele acties uit in Indonesië, om de onafhankelijkheid van het land te voorkomen. Tijdens deze acties begingen de Nederlanders oorlogsmisdaden als martelingen en verkrachtingen.
Dat zijn opa betrokken is geweest bij de eerste politionele actie, zorgt voor schaamte en gevoel van schuld bij Daan.
Joenoes: “Gelukkig is hij dat schuldgevoel voorbij. Het dient namelijk het gesprek niet. Alleen is het wel een gevoel dat iemand moet hebben om bewustzijn te creëren. Maar dat is niet de eindhalte, dat is het begin. De volgende beste stap zou zijn: actie ondernemen.”
Joenoes, jij wist daarentegen wel veel over je opa.
Joenoes: “Ik kende de verhalen over vroeger wel, maar ik voelde al een tijdje dat ik maar één kant hoorde. Veel Molukkers waren namelijk trots op het KNIL. Ik ben in de geschiedenis gedoken en erachter gekomen dat vechten voor het KNIL helemaal niet iets is om trots op te zijn. Ik ken genoeg jongens die het soldatennummer van hun opa hebben getatoeëerd. Hoe ben je daar trots op? Je opa was letterlijk een nummer.”
Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger was het koloniaal leger dat tegen de onafhankelijkheid van Indonesië vocht. Molukse soldaten sloten zich aan bij het KNIL en hoopten dat de Molukken na de oorlog zelfbeschikking kreeg. Dat had Nederland hen beloofd. Echter werd deze belofte niet nagekomen en werden de soldaten en hun gezinnen na de oorlog naar Nederland gebracht, omdat ze niet meer veilig waren in Indonesië. Eenmaal in Nederland werden ze direct ontslagen uit het leger – zonder geld en zonder terug te kunnen keren naar de Molukken.
"Op veel momenten voelde ik dat het niet mijn plek als witte man was om iets te zeggen"
Joenoes: “Eén van de vragen die bij mij speelde was: Kan ik trots zijn op het feit dat mijn opa voor het KNIL vocht? Nee, dat kan ik niet, want hij vocht voor de onderdrukker. Betekent dat dan dat ik mijn opa afval? Nee, dat betekent dat niet. De Molukkers die meevochten hebben de beste keuze gemaakt die ze op dat moment konden maken. Het was vechten voor óf tegen het KNIL. Je kon kiezen uit poep of diarree. Nou, kies maar. Het is allebei shit.”
Wanneer dachten jullie: we moéten onze verhalen delen met de rest van Nederland?
Joenoes: “Nou, ik vond het wel eng. Mijn familie was bang dat ik mijn opa schade aan zou richten. Toen duidelijk werd dat de documentaire niet zou gaan over onze opa’s, maar over onszelf, de kleinkinderen van de Oost, was ik overtuigd om de film samen te gaan maken.”
Daan: “De intentie was nooit om te laten zien hoe slecht onze opa’s waren. De verhalen moeten verteld worden, want er zijn genoeg kinderen die niets weten over de geschiedenis van Indonesië en de Molukken, en de rol van Nederland. De verhalen gaan niet over onze opa’s, ze gaan over hoe hun ervaringen voortleven in ons.”
De documentaire bevat best moeilijke gesprekken. Daan, ik merkte op dat jij een aantal keer stilvalt tijdens deze gesprekken, alsof je je woorden inslikt.
Daan: “Op veel momenten voelde ik dat het niet mijn plek als witte man was om iets te zeggen. Het voelde alsof ik net leerde kruipen, terwijl Joenoes gewoon rondjes kon lopen op mij heen. Hij is opgegroeid met dit verleden, hij had daar geen keuze in. Ik ben er pas een paar jaar mee bezig. Met de kennis die Joenoes had over het koloniale verleden, kon hij makkelijker bij zijn emoties. We gingen ieder door een ander proces heen.”
In de documentaire gaan Daan en Joenoes een gesprek aan met een man die hen naar het Indonesische eiland Madoera bracht, dé plek waar de eerste politionele actie landde. Ze leggen hem uit dat zij hun voorouders proberen te begrijpen. De man vertelt ze dat zijn opa een verzetsstrijder was tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog. Daan barst in tranen uit en zegt sorry tegen de onbekende man, die hem vervolgens vertelt dat het oké is, dat ze broeders zijn.
"Dit is eigenlijk mijn treinkaping, mijn verzet. Ik ben me ervan bewust dat ik beter verdien"
Als ik Daan vraag waarom hij sorry zei, zie ik dat de tranen in zijn ooghoeken verschijnen. Hij kijkt mij niet meer aan en het valt even stil. “Ik weet niet, ik heb er geen woorden voor. Ineens stond ik oog in oog met een kleinkind van ‘de andere kant’ en hij zei gewoon dat we broeders zijn. Het laat zien dat we het kunnen ontstijgen.”
Joenoes, jij deelt in de documentaire een bijzonder feit over je familie: jouw vader was een van de Molukse kapers in 1977 die een trein en basisschool gijzelden om te strijden voor een onafhankelijk Molukse republiek. Hoe voel jij je daarover?
Joenoes: “Bij gemarginaliseerde mensen zie ik vaak een bepaald mechanisme van verzet. Mensen worden zo lang als minder behandeld dat er een moment komt dat het teveel wordt. Dan staat er iemand op die zegt: ‘En nu is het klaar.’ Zo zag ik het ook bij mijn vader. Nederland beloofde de Molukse gemeenschap dat ze na de oorlog vrij zouden zijn en terug mochten naar de Molukken. Maar na vijfentwintig jaar waren ze nog steeds in Nederland en kwam dat moment van verzet, waar een deel van de gemeenschap dacht: ‘Nu gaat het anders.’”
“Ik kan het geweld niet goedpraten. Maar het verzet, het bewustzijn dat mijn opa en vader meer waard waren dan zij kregen, dat dingen anders hadden moeten gaan in het verleden, en dat dingen anders moeten gaan in de toekomst, daardoor heeft mijn vader die keuze gemaakt. Het bewustzijn dat iemand zichzelf iets beters gunt, dat vind ik iets om trots op te zijn.”
“Ik denk dat wij dit nu ook hebben gedaan. Dit is eigenlijk mijn treinkaping, mijn verzet. Ik ben me ervan bewust dat ik beter verdien. Daar waar mijn voorgangers zich verzetten tegen witte mensen, daar slaan wij de handen ineen om samen het verzet tegen het systeem aan te gaan.”
Is dat jullie doel met deze documentaire? Om mensen te motiveren om verbintenissen met elkaar aan te gaan?
Allebei: “Zeker weten.”
Daan: “Iedereen haalt natuurlijk iets anders uit de film, maar ik hoop dat het mensen inspireert om hun ‘rugzak’ open te maken en ermee aan de slag te gaan.”
Joenoes: “We hoeven het niet allemaal met elkaar eens te zijn, maar probeer jezelf beter te leren kennen en meer begrip voor een ander te krijgen.”
Zijn jullie nu voor altijd met elkaar verbonden?
De mannen kijken elkaar aan, beginnen te lachen en, alsof ze het gerepeteerd hebben, trekken ze tegelijk hun shirt omhoog. Op hun linkerborst zie ik identieke tattoo’s: Ombak tahu jalan pulang. ‘De golven weten de weg naar huis’.
Kleinkinderen van de Oost is vanaf 6 april te zien in de bioscoop.