Deze (ex-)eetstoornispatiënten hebben kritiek op hun behandeling: 'Mijn gewicht werd een nog grotere obsessie'
- Artikel
- 01 mei 2024
- 9 minuten leestijd
Wie behandeld wil worden voor een eetstoornis, moet door krapte in de ggz vaak minstens een halfjaar wachten. Des te frustrerender is het als die behandeling niet leidt tot duurzaam herstel. “Toen mijn eetstoornissymptomen wegvielen, kon ik niet omgaan met wat ik ineens voelde.”
Tekst: Maaike Kooijman
Beeld: Ilyuza Mingazova/Unsplash
Trigger warning: dit artikel gaat over eetstoornissen.
“Alles was gefocust op je eetpatroon”, herinnert Evelyn* (35) zich. Terwijl haar kindje boven ligt te slapen, spreek ik haar thuis over de behandeling voor boulimia en Binge Eating Disorder die ze in 2017 volgde bij de ggz-instelling Rivierduinen Eetstoornissen Ursula in Leiden. Tijdens een tweewekelijkse groepstherapie vulde ze schema’s in over haar eetbuien en wat daaraan voorafging. “Maar we stonden niet stil bij: waaróm wil je eigenlijk eten? Toen ik vertelde dat ik een eetbui had gehad op de verjaardag van mijn overleden vader, ging niemand daar echt op in. Terwijl juist de onverwerkte rouw de kern van mijn problematiek was. Eten was mijn mechanisme om niet te hoeven voelen.”
“O, kijk, hier was ik er een week niet”, wijst Evelyn aan op het scherm van haar laptop. Ze heeft e-mails teruggevonden die ze in de tijd van haar behandeling naar haar psycholoog in Leiden stuurde. “‘Ik heb te veel lekkers gegeten’, stuurde ik als update. Niets over hoe het verder met me ging.” Om de week ging ze naar de groepstherapie om eerst twee uur te praten en daarna twee uur te sporten als onderdeel van de behandeling. “Helemaal niet handig, want sporten was de manier waarop ik eetbuien compenseerde. Bovendien bevestigde het voor mijn gevoel alleen maar wat ik zelf ook al vond: dat ik moest afvallen.”
Evelyn was na haar eetstoornisbehandeling dus nog niet hersteld, iets waar de 25-jarige Ivanka helaas over kan meepraten. In 2021 werd Ivanka opgenomen voor anorexia in een kliniek waarvan ze de naam liever niet noemt. In de kliniek at ze vijf dagen per week elke maaltijd met een groep, drie keer per dag mocht ze een kwartier wandelen. “Daar ben ik heel dankbaar voor, want ik heb daar opnieuw leren eten. Maar goed leren eten is dan wel een belangrijke start, het is niet genoeg. Je eetstoornis is alleen een symptoom dat allerlei andere moeilijkheden verbergt. Als je het symptoom weghaalt, begint het pas. Maar het gíng er tijdens de behandeling gewoon niet over dat een eetstoornis meer is dan eten.”
In tegenstelling tot het heersende beeld heeft een groot deel van de mensen met een eetstoornis géén ondergewicht volgens de BMI-richtlijnen
Gewichtsgrafiek
Zoals Evelyn en Ivanka zijn er meer. Toen ik in 2019 zelf voor boulimia werd behandeld bij Novarum, een Amsterdamse ggz-instelling voor eetproblemen, moest ik wekelijks op de weegschaal staan. Mijn gewicht werd genoteerd in een grafiek, waarin ik precies kon zien hoeveel ik al was aangekomen. Altijd dreigde er aan de bovenkant een dikke lijn: het punt waarop ik een ‘ongezond’ BMI zou bereiken. Ik snapte het niet: de focus op het cijfertje op de weegschaal was juist voor mijn eetstoornis zo belangrijk. Waarom zou het dat dan ook zijn in de bestrijding daarvan? Gewicht is – met de uitzondering van mensen met ondergewicht of ernstige vermagering – vaak helemaal niet zo relevant voor herstel. In tegenstelling tot het heersende beeld heeft een groot deel van de mensen met een eetstoornis géén ondergewicht volgens de BMI-richtlijnen.
Mijn therapiesessies bestonden uit het bespreken van de eetlijsten die ik gedurende de week had bijgehouden – wat had ik gegeten? Hoeveel en hoe laat? Wat dacht ik daarbij? – en het voorkomen van nieuwe eetbuien. Ik maakte een stappenplan dat ik kon volgen als er een eetbui dreigde. Af en toe vroeg ik wanneer we meer zouden praten over de problematiek die aan mijn eetstoornis ten grondslag lag: een pestverleden en Body Dysmorpic Disorder (BDD: ingebeelde lelijkheid). Daar was ruimte voor als mijn eetpatroon weer goed was, kreeg ik te horen. Maar toen dat zo was, waren mijn sessies op. Voor mijn zelfbeeld krijg ik nu nog steeds therapie.
Van buiten naar binnen
Waarom is er in de behandeling van eetstoornissen zo weinig aandacht voor de onderliggende problematiek, en zo véél aandacht voor eetgedrag? Met die vraag klop ik aan bij Elske van den Berg, hoofdonderzoeker eetstoornissen bij Novarum. “Er is niet altijd één aanwijsbare reden voor een eetstoornis”, legt zij me uit. “Bovendien is het verstoorde eetgedrag vaak zo ingesleten dat het niet zomaar weggaat als je de oorzaak wegneemt. Stel: je hebt een trauma meegemaakt en zocht controle in eten. De eetproblematiek verdwijnt dan niet meteen als je eerst het trauma verwerkt. Er is méér nodig dan weten waar het vandaan komt: je moet ook af van de eetstoorniscirkel die continu erger wordt door het sterk negatieve lichaamsbeeld.”
Het doorbreken van die ‘eetstoorniscirkel’ is dan ook waar de focus op wordt gelegd in het begin van een behandeltraject, vertelt Van den Berg. Pas daarna is er aandacht voor de onderliggende problematiek. “Van buiten naar binnen”, licht de directeur toe: “van je dagelijks leven naar je ervaringen vroeger.” Dat betekent dus dat zoiets als het overlijden van een ouder, zoals het geval was bij Evelyn, uiteindelijk óók aandacht zou moeten krijgen. Van den Berg: “Dat dit in haar geval kennelijk niet is gebeurd, dat is natuurlijk verschrikkelijk.”
"Als bij iemand een tumor wordt gevonden, wordt die snel en intensief behandeld, met goede nazorg. Dat zou bij eetstoornissen ook moeten"
Dimensies van herstel
Iemand die al decennialang pleit voor een integrale behandeling van eetstoornissen, waarin zelfbeeld en lichaamsbeleving net zo veel aandacht krijgen als eetpatronen, is psycholoog Greta Noordenbos. “Je kunt vragen: hoeveel eetbuien heb je per dag? Maar beter is: kun je me meer vertellen over de situatie rondom je eerste eetbui?” Je hoort Noordenbos niet zeggen dat er in een behandeling niets met eten moet worden gedaan, benadrukt ze, “maar wel in samenhang met emotieregulatie en lichaamsbeeld.”
Eerder vergeleek de psycholoog eetstoornissen met kanker. Als bij iemand een tumor wordt gevonden, wordt die snel en intensief behandeld, met goede nazorg. Dat zou bij eetstoornissen ook moeten, vindt ze. “Je start een intensieve behandeling die net zo lang doorgaat totdat de onderliggende factoren zo sterk zijn verminderd dat iemand de eetstoornis niet meer nodig heeft. Als je hier in het begin van de behandeling in investeert, win je dit later terug: patiënten vallen dan niet steeds terug.” Dat is nu helaas nog wel het geval bij een flink deel van de personen die een behandeling krijgen: uit diverse studies blijkt dat het risico op een terugval groot is.
Nazorg
Op dit moment doet Novarum – deels als reactie op de vraag van cliënten – een pilotstudie met eetstoornispatiënten die ook een traumabehandeling krijgen tijdens hun opname. Daarnaast is elke medewerker inmiddels getraind in het herkennen van traumaklachten, zegt Van den Berg. Ze blijft overtuigd van de effectiviteit van de focus op eetgedrag in het begin van de behandeling, “maar het is belangrijk om mensen niet zomaar te laten gaan als hun klachten verminderd of verdwenen zijn”, benadrukt ze.
Goede nazorg is cruciaal, maar niet altijd aanwezig. Ivanka werd bijvoorbeeld “totaal niet voorbereid” op wat er na haar behandeling ging komen, vertelt ze. “Toen mijn eetstoornissymptomen wegvielen, bleek ik niet om te kunnen gaan met wat ik ineens voelde.” Ze werd zwaar depressief. “Pas later kreeg ik de diagnose autisme. Dat speelde een grote rol in mijn eetstoornis, maar werd tijdens de opname nooit opgemerkt.”
In verschillende soorten therapieën na haar eetstoornisbehandeling ging Ivanka aan de slag met de uitdagingen die autisme haar voorschotelt. “Autisme en het herstel van mijn eetstoornis leken zo los van elkaar te staan, terwijl autisme waarschijnlijk een heel grote rol heeft gespeeld in het ontstaan van mijn eetstoornis. Gelijktijdig behandelen was misschien overweldigend geweest, maar ik had wel gehoopt op een vloeiendere overgang.”
"Ik had nog jaren therapie nodig om eindelijk te leren mijn emoties te herkennen en toe te laten – om eindelijk het mechanisme achter de eetstoornis te ontmantelen"
Eetstoornis ontmantelen
Ook Evelyn viel na haar eetstoornisbehandeling eerst in een diep dal voordat de situatie verbeterde. Haar eetbuien waren afgenomen, maar haar zelfbeeld was nog even negatief. Ze besloot Personal Body Plan te gaan doen: een intens programma om je lichaam te veranderen, gericht op voeding en beweging. Elke week zou ze een foto van haar lichaam moeten maken en het moeten meten. Ze vertelde haar psycholoog erover. “Die antwoordde dat ik me er ‘bewust van moest zijn dat het mijn eetstoornis kon triggeren’”, leest Evelyn voor uit een gevonden mail. “Ze stelde voor dat ik het zou uitproberen en dan zou kijken hoe het zou bevallen.” Het ‘uitproberen’ eindigde in een verergerde eetstoornis.
Pas toen Evelyn opnieuw hulp zocht voor het verwerken van rouw en jeugdtrauma’s, kon ze echt werken aan het onderliggende probleem. “Ik werd gediagnosticeerd met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis. Ik had nog jaren therapie nodig om eindelijk te leren mijn emoties te herkennen en toe te laten – om eindelijk het mechanisme achter de eetstoornis te ontmantelen.”
Reactie Ursula:
"Het is spijtig dat deze voormalig cliënte niet tevreden is met de behandeling die zij heeft gekregen. Bij al onze cliënten streven we ernaar om een passende behandeling te bieden die aansluit bij de individuele situatie. In verband met privacywetgeving kunnen we verder niet inhoudelijk reageren."
Worstel jij met eetproblematiek en heb je behoefte aan hulp? Praat (anoniem) met een hulpverlener van MIND Korrelatie. Dat kan zowel telefonisch (0900-1450) als online of via WhatsApp.
* Evelyn vertelt haar verhaal anoniem. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Beeld in header: Unsplash