Hij is dé nieuwe dichter van Nederland (maar haat poëzie)
- Artikel
- 05 nov 2020
- 8 minuten leestijd
Lemuël de Graav (21) won met de korte film over zijn gedicht ‘Ik haat poëzie’ onlangs 10.000 euro, een bedrag dat is bedoeld om zijn literaire stem verder te ontwikkelen. We hoorden dat gedicht en waren zo enthousiast dat we hem snel aan zijn mouw trokken.
Arjen Lubach wijdde eind september 2020 in ZML tijdens de Boekenweek een prachtig item aan ontlezing, waarin hij het vooral gemunt had op de discipline van begrijpend lezen die jongeren op de middelbare school door de strot geduwd krijgen. Doordat jongeren tijdens begrijpend lezen een tekst op de meest bezopen manier moeten ontleden en analyseren, verdwijnt al het verdere leesplezier, zo betoogde ‘s Neerlands bekendste satiricus. Maar, dacht ik, wat het nou als het aan iets anders ligt, ook nog? Wat als we niet met genoeg plezier over literatuur praten, niet genoeg enthousiasme hebben als het over de poëzie en het geschreven en gesproken woord gaat?
Uiteindelijk gaat plezier hebben in taal over ontmoetingen met bepaalde vormen van taal, en de kans dat die ontmoetingen tot stand komen worden groter als mensen in je omgeving enthousiast over iets praten. Of het je dan grijpt of niet is een tweede, maar het geeft je in ieder geval een kans.
Zoals met alle kunst is het ook met lezen zo dat je soms onwillekeurig bij de kladden wordt gegrepen door een stem, een geluid, een blik, een beeld, en daar ben je dan zo enthousiast over dat je het in je vezels voelt, dat je er sneller van gaat fietsen, dat je het naar je vrienden gaat sturen. Zoiets gebeurde me toen ik de video van het gedicht ‘Ik haat poëzie’ zag.
Dichter Esther Naomi Perquin twitterde het rond omdat Lemuël er 10.000 euro mee had gewonnen op het Utrechts literatuurfestival ILFU, en toen ik de video keek was ik dus enorm gegrepen door zijn stem, zijn stijl, zijn humor, zijn ironie. Vrienden naar wie ik het doorstuurde reageerden ook zo, dus dat was mooi.
In de video legt Lemuël kalm en met een glimlach uit dat hij poëzie haat, ‘en de hele cultuur d’r omheen’. Hij ‘voelt het niet meer als hij voorleest’, voor de ‘kale koppen, witte zalen, genietend van postkolonialistische verhalen’. ‘Ik haat poëzie en de hele bende, geen superster of bekende, ik profiteer al veel te lang van mijn ellende’, zegt hij ook, en ik kan alles wel herhalen, maar je kan ook gewoon de video kijken:
Nice toch? Ja. Ook andere gedichten van hem zijn mooi, zoals hier te lezen, op de site van ILFU. Ik sprak Lemuël.
Hoe ben je begonnen met schrijven?
"Met poëzie schrijven ben ik een of drie geleden begonnen. Ik was een keer met mijn zus meegegaan naar de Museumnacht. We kwamen uit bij een of andere literatuur- of kunsthuis, De Appel was het geloof ik. Daar, in de bibliotheek, kwam een meisje naar ons toe, die vroeg of ze wat mocht voorlezen. Ik snapte niet helemaal waarom ze dat zou willen, maar we gingen tussen de boekenkasten zitten en en ze las een verhaal voor, een simpel stuk proza, over een man die bij de kassa iets wilde afrekenen. Hij nam vijf pakken melk mee, maar rekende er maar twee af bij de kassa. In het verhaal werd verder beschreven hoe iedereen in de rij daarmee omging, hoe de mensen in de kassa met die situatie omgingen."
Klinkt fantastisch.
"Dat was het ook. Ik vond het zo indrukwekkend hoe ze het vertelde ook, dat ik dacht, ik wil weten hoe je zoiets doet, hoe je zulke verhalen vertelt. Dus toen begon ik te schrijven, kleine verhaaltjes, gedichten. Het begon met zoetsappige liefdesgedichten en toen zei iemand tegen me zei dat ik iets moest voordragen. Ik ging naar een open mic-avond, en dat ging goed. De mensen waren onder de indruk van wat ik vertelde, en daar was ikzelf dan weer van onder de indruk. Ik dacht ok: ok, blijkbaar kan ik dit."
En toen?
"Toen ging ik steeds meer optreden, waardoor ik het steeds iets serieuzer nam. Ik dacht: waarover wil ik nou eigenlijk echt schrijven? Toen kwam ik erop uit dat ik graag mijn gevoelens erin kwijt zou willen. Ik heb soms het gevoel dat ik in het dagelijks leven niet volledig begrepen word, dat ik op sociaal niveau moeite heb te vertellen hoe ik me voel. Ik heb geleerd dat ik door het schrijven, door de kunst, mijn gevoelens en problemen juist een plek kan geven, zodat ik mezelf kan waarderen, ook als het kut gaat. Ik kan iets moois vinden in me slecht voelen."
Wat vind je het mooiste aan taal, aan schrijven, aan lezen?
"Dat het kan helpen mensen iets te laten voelen, waarvan ze niet eens wisten dat ze het konden voelen. Literatuur en poëzie kunnen ervoor zorgen dat mensen zich begrepen voelen. Zo werkt het ook voor mezelf. Ik heb niet van jongs af meegekregen om te praten over gevoelens, of die er überhaupt mogen zijn of niet mogen zijn. Maar over je gevoelens praten betekent nog niet automatisch dat mensen er ook iets van begrijpen. Ik merkte vaak zat dat anderen niks verstonden van wat ik zei. En op het moment dat wat ik vertel voor die ander nog steeds een grote brei is, zit ik nog steeds met die ellende. En dan denk ik: onbegrepen voelen, wat heeft dat voor zin? Pas als je gaat schrijven merk je dat het een plek krijgt. Als je de schoonheid in de pijn vindt, kan je jezelf meer waarderen en ook accepteren."
Dus wat je schrijft is therapeutisch?
"Een beetje, soms. ‘Ik haat poëzie’ is een beetje een uitzondering op wat ik vaker maak, het is een stuk lichter. Ik heb dit een keer in een waas geschreven, toen ik net klaar was met optreden. Ik had er ineens geen zin meer in dat mensen naar me toe kwamen na afloop van optredens om me te zeggen dat ze het zo mooi vinden. Ik vond het ineens zo raar: ik vertel over mijn persoonlijke problemen, en daar krijg ik dan schouderklopjes voor, in plaats van dat mensen aan me vragen, ‘gaat het wel met je?’ En tegelijkertijd begrijp ik dat gedrag heel goed, maar dat kan ik dan op het moment niet zeggen, en in de poëzie weer wel."
Ben je een grote lezer?
“Niet enorm. Als kind hield ik meer van tekenen en stripverhalen, ik las De wilde voetbalbende, De wondersloffen van Sjakie, en zo. Dat vond ik veel interessanter. Ik ben eigenlijk eerst begonnen met schrijven en daarna pas gaan lezen, dat is een gekke ontwikkeling. Met filmen gaat het bij mij eigenlijk ook zo: ik ben begonnen met het maken van films, en lees nu pas over de theorie erachter.” (Lemuël zit op de filmacademie in Amsterdam - JvT)
Wat voor tips heb je voor anderen die ook willen schrijven?
“Tegen jonge makers wil ik eigenlijk alleen zeggen dat het ongemakkelijk zal zijn. Het moment dat je denkt dat wat je doet of maakt niet begrepen of perfect is, is vaak ook omdat dat zo is. Dat wil niet zeggen dat je je niet ontwikkelt als maker of als persoon. De strijd met dat ongemakkelijke gevoel is uiteindelijk hetgeen waar ik mijn grootste stappen in heb gemaakt. Er zit geen limiet aan experimenteren.”
“En voor de makers opgegroeid of geboren in een minderheidspositie wil ik zeggen: Ondanks dat creativiteit niet vaak wordt aangemoedigd vanuit huis of omgeving, maak hier je kracht van. Er zit goud in je stem. Zet niet te veel druk op jezelf, want ook jij mag fouten maken en leren. Gun jezelf de ruimte.”
En tot slot, wat lees je nu, wat raad je aan?
“Ik lees Moederslichaam van Joris van Casteren, over een man die jarenlang in het huis blijft wonen waar ook zijn overleden moeder ligt, en ik ben bezig met Invisible Man van Ralph Ellison. Dat zijn aanraders.”
Lemuël heeft nog een verzoek: als iemand weet wie dat verhaal over de pakken melk had geschreven en verteld, wil die persoon zich dan bij melden? Hij is de naam vergeten en zou willen weten wie dat was.