Het is lulkoek dat iedereen zijn eigen waarheid heeft, zegt deze filosofe
- Interview
- 08 feb 2017
- 6 minuten leestijd
Tegenwoordig word je pas als kritische denker gezien als je helemaal niets meer gelooft. Gevaarlijk, stelt filosofe Tinneke Beeckman.
Nepnieuws, alternative facts en gephotoshopte beelden van Alexander Pechtold: de waarheid verkeert in levensgevaar. Tenminste, dat zegt de Vlaamse filosofe Tinneke Beeckman, die vorig jaar een boek over het onderwerp schreef. Als we zo doorgaan, wordt kritisch denken steeds moeilijker en discussie nagenoeg onmogelijk. Terwijl we de waarheid – met de verkiezingen in het vooruitzicht – net zo hard nodig hebben.
In Rusland staat een fabriek waar mensen nepnieuws maken. Het doel is het zaaien van verwarring. Wordt het zo steeds moeilijker om te weten wat waar is?
“Ja, ik denk het wel. Met propaganda was er nog een coherente kijk op de werkelijkheid, vanuit een politiek ideaal. Met nepnieuws is dat niet het geval. Valse berichten ondermijnen ons vertrouwen in elkaar. Een democratie berust op het uitwisselen van informatie. Dat werkt alleen als je media, politici en elkaar in principe vertrouwt."
Is er al minder vertrouwen in de media?
“In vergelijking met dertig jaar geleden wel. Toen vertrouwde men op de krant en zeker op de Staatsomroep hier in België, of op de Publieke Omroep bij jullie. Onderzoek laat zien dat het nu lager is dan ooit."
Wij zijn onderdeel van de Publieke Omroep. Op onze Facebookpost over nepnieuws kregen we een aantal verwoestende reacties. Ons werd verweten dat de NPO zelf ‘nepnieuws’ maakt.
“Kritisch denken wordt tegenwoordig ingevuld als argwanend denken. Je ziet iets op tv, zoals de aanslagen van 9/11, en je bent pas kritisch als je niets meer aanneemt wat er vertoond wordt. Je bent ervan overtuigd dat er achter die beelden andere machtsmechanismen aan het werk zijn, en je gelooft dat de journalisten die je een verhaal vertelden, misbruik maken van hun machtspositie. Je denkt: er zal ook wel een ander verhaal zijn, een ‘echter’ verhaal.”
Veel mensen zeggen dat ‘iedereen toch zijn eigen waarheid heeft’. Hoe kunnen journalisten de waarheid vinden als die niet bestaat?
“Die gedachte is hét probleem van onze tijd. We verwarren waarheid met perspectief. Nietzsche zei ooit terecht dat ‘objectiviteit’ gekleurder is dan de mensen toen dachten. Maar het antwoord op die subjectiviteit zou juist meer perspectieven moeten zijn; niet dat de waarheid niet bestaat en dat dus geen perspectief te vertrouwen is.”
“Het is enorm belangrijk om feiten vast te stellen. Want alleen op basis van feiten kan je een politiek debat voeren. Vanuit die feiten kan je alsnog allerlei politieke beslissingen nemen – links of rechts – maar beide partijen moeten het eens zijn over de gedeelde werkelijkheid. Als je die niet hebt, heb je geen politiek debat meer.”
Is het politieke debat nu dan verzwakt?
“Enorm. Neem klimaatverandering. De overgrote meerderheid van de wetenschappers is het erover eens: de temperaturen stijgen en de mens heeft daar een aandeel in. Over de maatregelen zijn allerlei mogelijkheden. Maar je moet het wél eens zijn over de gedeelde realiteit: dat het probleem er is. Trump zegt dat het een hoax van China is. Nu valt er niet meer te debatteren. Zo krijg je groepen die in verschillende werkelijkheden leven. Die kúnnen niet met elkaar in gesprek gaan.”
Sinds de overwinning van Trump wordt gezegd dat we in een post-waarheid-tijdperk leven. Zijn we de feiten echt kwijtgeraakt?
“Trump liegt openlijk en presenteert alternative facts. Vroeger logen politici ook, maar die hielden nog wel de schijn van eerlijkheid op. Die schijn is nu opgegeven. Dat is enorm problematisch. De Trump-administratie doet alsof alternatieve feiten bestaan, maar dat is natuurlijk niet het geval. Het idee van een waarheid – en van feiten of een goede onderzoeksmethode – wordt zo volledig ondermijnd. Dat is inderdaad post-waarheid.”
“En in de vijfde eeuw voor Christus bestond het idee al dat gut feeling beter is dan rationele kennis. Daar schreef ik een column over. Aan de ene kant heb je de elite en hun verstand, aan de andere de buikgevoelens van het volk. De populist zegt dan: ik volg de buikgevoelens van het volk. Die gevoelens worden dan waarachtiger gevonden.”
Heeft het ook iets authentieks? Zo van: ‘Hij doet tenminste wat hij écht wil.’
“Voilà. ‘Hij durft het tenminste te zeggen.’ De normale politicus loopt weg van conflict, risico en geweld, maar de populist durft tenminste aan te vallen. Dat is nu natuurlijk actueler dan ooit.”
Wat voor invloed heeft dat op onze verkiezingen in maart?
“Je ziet nu dat andere politici mee gaan doen aan die straffe uitspraken. Het durven zeggen wordt een nieuw criterium. Nuance wordt geassocieerd met een gebrek aan moed. Kijk naar de brief van jullie minister-president. Hij durft het te zeggen: ‘Doe normaal!’”
“Dat is geen goede ontwikkeling. Verdeeldheid in ideeën moet er zijn – dat is politiek. Maar als je over de ene groep iets zegt dat voor de andere groep niet geldt, zaai je verdeeldheid tussen mensen. Dat kan een samenleving nooit ten goede komen. Het is volgens mij juist Ruttes taak om mensen samen te brengen.”
Als je gelooft dat iedereen zijn eigen waarheid heeft, dat alles relatief is, nodigt dat dan uit tot het legitimeren van je eigen voorkeuren?
“Absoluut. Stel dat er geen waarheid is, alleen maar interpretaties en de machtsstrijd tussen die interpretaties. Het is dan niet belangrijk wat er gezegd wordt, maar wie het zegt. De media en politiek bekleden dan een machtspositie, die de rest onderdrukt. En zo komt het morele gelijk bij de onderdrukten, bij het volk te liggen. Dat is precies wat Trump doet: de liberale media zijn de onderdrukkers, de machthebbers, de elite. Dus ze hebben per definitie ongelijk. En het volk heeft gelijk, want zij worden onderdrukt. Dat gevoel hebben de reaguurders op jullie Facebookpost waarschijnlijk ook.”
Dit klinkt allemaal niet erg optimistisch. Is er hoop?
“Ja. We moeten de waarheid gaan herwaarderen. En de mensen die er aanspraak op doen, zoals journalisten en politici. Vertrouw op hun nauwkeurigheid, op hun oprechtheid.”
“En misschien wel het belangrijkste: we moeten zelfkritisch zijn. Je moet het gevoel ontwikkelen dat je niet alleen niet door anderen belogen kan worden, maar vooral ook door jezelf. We zien al te vaak tekortkomingen bij anderen maar overschatten onze eigen kennis. Onze argwanende houding is altijd argwanend naar de ander; niet naar onszelf. Terwijl je juist moet leren hoe makkelijk je informatie voor waar aanneemt wanneer die bevestigt wat je al denkt.”
“Kritisch denken begint juist bij zelfkritiek. Vergissen is menselijk. Sta open voor correcties. En leer dat ongelijk hebben geen nederlaag is.”