Waarom je zo min mogelijk geheimen moet bewaren
- Tip
- 22 sep 2017
- 4 minuten leestijd
Een pleidooi voor radicale transparantie, om maar niet te zeggen: kwetsbaarheid.
Hallo daar, vriendelijke lezer. Je bent niet zo tevreden met het bestaan als zou kunnen, maar daar komt zo verandering in, ouwe reus. Geen zorgen.
Even over het achterste van je tong laten zien: ervan uitgaande dat je een mens bent, heb ook jij de nodige geheimen. De gemiddelde persoon heeft er namelijk dertien, waarvan hij er vijf nog nooit met iemand anders heeft gedeeld. Nederland kent momenteel dus meer dan 85 miljoen nimmer besproken geheimen.
Ha, leuk, maar wanneer geldt iets eigenlijk als een geheim? Welnu, alles valt of staat met intentie. Iets is een geheim als je van plan bent om het te verzwijgen. En dat zijn doorgaans zaken waar je het glazuur van je tanden van schaamt, of waar je andere mensen nodeloos mee zou kwetsen. De meest voorkomende geheimen zijn dan ook: romantische of hitsige gevoelens over iemand buiten je relatie, gevoelens van verliefdheid (allicht voor een onbereikbaar geacht persoon), je eigen seksuele gedrag of wensen, en het vertellen van leugens. Best voor de hand liggende zaken om alleen te bespreken met je spiegelbeeld, kortom.
Dat zo’n verzwijging om eigen bestwil een forse impact heeft op je dagelijks leven, toonde eerder onderzoek al aan. Je wereldbeeld wordt er in ieder geval niet rooskleuriger van - het sijpelt zelfs door naar hoe we iets triviaals als afstand beleven. Als mensen geheimen koesteren, schatten ze die namelijk langer in dan als ze geen (of minder) geheimen hebben. Daarnaast denken geheimhouders dat heuvels steiler zijn dan daadwerkelijk het geval is. Het leven wordt er kortom een uphill battle van, zij het in figuurlijke zin.
Recent onderzoek bevestigt nu dat stug je waffel houden je ook in letterlijke zin ongelukkig maakt, zij het indirect. Want zodra we geheimen hebben, denken we er vaak aan, en dat denken aan onze geheimen heeft weer een negatieve invloed op onze gesteldheid.
Dat mijmeren over wat we verborgen houden, kunnen we maar moeilijk onderdrukken. Sterker nog: peinzen over geheimen gebeurt doorgaans twee keer zo vaak als het daadwerkelijk actief verbergen van die geheimen. Wetenschappers verklaren dat aan de hand van het roze olifant-effect: als iemand je vraagt niet aan een roze olifant te denken, denk je er juist direct aan een. Met andere woorden: (van jezelf) vragen iets te onderdrukken, garandeert juist dat je er urenlang mee bezig zal zijn.
Onlogisch klinkt dat niet. Want laten we even wel wezen: als je iets krampachtig voor jezelf houdt, zal je er vaker over in conclaaf gaan met de genen wél die op de hoogte zijn – de stemmen in je hoofd bijvoorbeeld, of je dagboek.
Van al dat peinzen over onze geheimen worden we dus ongelukkig. Want ja, dat wat we koste wat het kost voor ons houden, is doorgaans weinig opbeurend. En van denken aan ellende ga je je na verloop van tijd vanzelf ellendig voelen. Daarnaast blijkt dat we ons minder authentiek voelen als we geheimen bewaren. En dat zorgt er weer voor dat we minder tevreden (zeggen te) zijn met ons bestaan.
We zwijgen ons eigen levensplezier kortom structureel kapot.
Zo maar een idee: laten we daar eens mee stoppen. De wetenschap leert ons dat het delen van onze geheimen hartstikke goed is voor onze geestelijke gesteldheid. Ik bepleit daarom radicale transparantie, om maar niet te zeggen kwetsbaarheid, in de vorm van een experiment. En het leuke is: jij kan meedoen.
Openbaar daarvoor hieronder of in een Facebook-reactie iets wat je tot nu toe geestdriftig verborgen hield. Iets wat je nooit durfde te vertellen, maar waar je regelmatig bij stilstaat. Iets wat aan je vreet. Schroom niet een vriend te taggen, want – om met wijle André Hazes te spreken – alleen is maar alleen.
Ter aanmoediging verbind ik er graag een consequentie aan: als 200 goede mensen hun verborgen leed openbaren, doet uw scribent van dienst dat ook. Je leest het goed: bij dezen crowdsource ik bij de krochten van mijn ziel. Natuurlijk, 200 is nogal veel, maar ambitie siert de mens – en bovendien ben ik net zo’n in zichzelf gekeerde lafaard als de rest van jullie.