Tijd voor een sisverbod: moeten we straatintimidatie verbieden of voorkomen?
- Artikel
- 13 jul 2022
- 5 minuten leestijd
Dingen als ‘hoer’ of ‘lekker ding’ roepen naar een vrouw valt helaas onder vrijheid van meningsuiting en niet-fysiek geweld is niet meetbaar, dus er zijn nogal wat haken en ogen aan een sisverbod. Wat kunnen we dan wel doen?
‘Psst, meisje!’ en ‘Waar gaan die mooie beentjes naartoe?’ Als je dit wel eens te horen hebt gekregen van een onbekende, heb je te maken gehad met straatintimidatie. Het is een hardnekkig probleem dat al decennialang hoog op de feministische agenda staat.
In 1970 ging feministische actiegroep de Dolle Mina’s al de straat op met hun nafluitactie: door de rollen om te draaien en eens naar mannen te sissen, vroegen de Dolle Mina’s aandacht voor de onveiligheid op straat. Tegenwoordig wordt de strijd tegen straatintimidatie gevoerd door op de stoep te krijten en petities te starten voor de criminalisering van het nafluiten. Maar wat is nou de beste oplossing?
De twintigjarige Myrthe van der Houwen uit Enschede startte afgelopen jaar een petitie tegen straatintimidatie: “De aanleiding was initieel omdat ik slachtoffer was van aanranding, tegen mijn eigen voordeur nota bene. Ik heb me hier lang schuldig over gevoeld: had ik dan gewoon niet terug moeten praten toen die jongen me aansprak? Maar nee, ik besef nu dat hij gewoon met zijn poten van me af had moeten blijven.”
17.000 ondertekenaars
Myrthes frustratie sloeg al snel over op actie: “Ik dacht: ik moet gewoon iets doen. Maar wat? Online las ik dat een petitie een handige tool is om aan de gemeente duidelijk te maken dat er iets moet veranderen. Die heb ik toen opgezet.”
Zeventienduizend mensen ondertekenden de petitie en de boodschap werd opgepikt door de lokale politiek. Malkis Jajan, VVD-raadslid in Enschede, pikte de petitie op en richtte een meldpunt op zodat bekend is op welke plekken in de stad meer gehandhaafd moet worden en waar meer straatverlichting zou kunnen helpen. Ook installeerde de gemeente Enschede dankzij de inzet van Jajan een verbod op bepaalde intimiderende handelingen, zoals het versperren van de weg.
Meningsuiting
Verbale straatintimidatie is in Enschede vooralsnog niet verboden. “Een lokaal totaalverbod op straatintimidatie is vooralsnog helaas niet haalbaar. Dingen als ‘hoer’ of ‘lekker ding’ roepen naar een meisje valt helaas onder vrijheid van meningsuiting. Als politieagenten dat zien gebeuren en graag willen ingrijpen, zijn hun handen gebonden,” stelt Jajan spijtig. Een lokaal sisverbod werd in Rotterdam recentelijk door de rechter teruggefloten.
Op nationaal niveau hebben voormalig kamerleden Asscher van de Partij van de Arbeid en van Toorenburg van het CDA een wetsvoorstel gedaan om straatintimidatie te criminaliseren. Voor Jajan zou het aannemen van dit wetsvoorstel betekenen dat zijn visie tegen straatintimidatie juridisch reëel is en dat ook politie in Enschede kan ingrijpen wanneer zij straatintimidatie zien gebeuren.
Niet meetbaar
Naast zorgen of een sisverbod juridisch wel mogelijk is, is er ook inhoudelijke kritiek op het criminaliseren van straatintimidatie. Marieke Liem, hoogleraar sociale veerkracht en veiligheid, doet onderzoek naar geweld aan de Universiteit Leiden. “Niet-fysiek geweld, zoals straatintimidatie, is niet meetbaar, dus er zijn nogal wat haken en ogen aan zo’n wetsvoorstel vanuit een criminologisch perspectief. Het zal moeilijk te bewijzen zijn of iemand echt straatintimidatie is aangedaan.”
Daarnaast merkt Liem dat er in het publieke debat steeds meer onder de noemer ‘geweld’ wordt geschaard. “Het fenomeen geweld wordt opgerekt. Slachtoffers van straatintimidatie beginnen zichzelf nu, naar het voorbeeld van slachtoffers van seksueel geweld en partnergeweld, ook survivors te noemen. Dat vind ik een vreemde term, want hoezo ben je een overlever van straatintimidatie?”
Criminalisering als oplossing
Daarnaast stelt Liem dat het strafrecht in Nederland wordt overbelast door onder andere feministische eisen voor criminalisering. “We eisen steeds meer van het strafrecht en van de politie, in plaats van dat we deze zaken afkeuren in het publieke debat.”
Deze tendens van het feminisme om criminalisering als oplossing te zien voor sociale problemen, noem je carceral feminism, oftewel carceraal feminisme. Die stroming feminisme krijgt kritiek omdat het geen rekening houdt met het etnische profileren waar de politie zich schuldig aan maakt.
Preventie, niet criminaliseren
Simone de Jonge, lid van anti-straatintimidatie-organisatie Fairspace, bekritiseerde in een blog Myrthe van der Houwen’s petitie. Ze schrijft hoe journalisten Van der Houwen gedurende interviews woorden in de mond leggen waardoor het beeld wordt geschetst dat voornamelijk mannen van kleur de daders van straatintimidatie zijn. Dat beeld, in combinatie met onevenredig politieoptreden, baart Simone zorgen. “Dit is de reden waarom wij vanuit Fairspace niet pleiten voor een sisverbod of een oplossing puur gericht op handhaving en toezicht.”
Volgens Fairspace zou de aanpak van straatintimidatie moeten draaien om preventie en het activeren van omstanders. Jajan is naast zijn sisverbod ook gaan inzetten op een preventiecampagne om zijn stadgenoten op te roepen niemand lastig te vallen en in te grijpen wanneer er iets gebeurt. In Nijmegen werd een Heksennacht georganiseerd om intimidatie op de agenda te zetten en in Amsterdam krijt collectief Catcalls of Amsterdam teksten op de stoep om catcalling onder de aandacht te brengen.
Myrthe van der Houwen is hier al heel tevreden mee: “Ik heb voorheen best vaak meegemaakt dat er mensen in de buurt waren die het voor me op konden nemen, maar dit niet deden. We moeten dit als maatschappij gewoon niet meer accepteren.”