Waarom je hard kunt sporten maar forever een gespierde spijker blijft
- Artikel
- 23 jul 2020
- 3 minuten leestijd
Newsflash: er gebeurt iets anders in je lichaam tijdens het sporten dan je in eerste instantie dacht.
Wat gebeurt er nu precies met je lichaam als je krachttraining doet? Voor mij als iemand die zich ongeveer drie keer per jaar voorneemt ‘vanaf nu echt dagelijks te trainen’ is het antwoord: teleurstellend weinig. Maar dat is een mopjes-antwoord van een forser wordende clown in de dertig.
Het algemeen bekendere antwoord is: door kleine scheurtjes in je spieren rekken die uit, helen ze weer en worden ze dikker, en zo word je gespierder. Maar er is een nieuwe, nóg wetenschappelijkere antwoord, zo bracht The New York Times onlangs: je zenuwstelsel ondergaat tijdens het trainen zelf een transformatie, nog vóórdat je spieren veranderen. Vandaar dat je dus niet altijd instant resultaten ziet in de spiegel van de sportschool.
Als je zelf iemand bent die weleens aan krachttraining doet is dat misschien herkenbaar. Volgens datzelfde artikel in The New York Times is het bij sommige lichaamstypen en bij veel kinderen zelfs zo goed als onmogelijk om er heel erg gespierd uit te zien. Toch merk je dat je lichaam sterker wordt naarmate je langer traint, in die zin dat je steeds zwaardere dingen kan verplaatsen. Hoe kan dat?
Onderzoekers van het Instituut voor Neurowetenschap van de Universiteit van Newcastle zochten dit uit door middel van krachttraining bij vrouwelijke resusaapjes. De aapjes werden geleerd gewichten te heffen. Terwijl ze wekenlang steeds zwaardere gewichten moesten heffen – op een gegeven moment waren ze zo sterk dat ze per work-out het apen-equivalent van vijftig (!) menselijke eenarmige (!) pull-ups deden – hielden de onderzoekers bij wat er met hun zenuwstelsels gebeurde.
Door middel van ingebrachte elektroden – wat waarschijnlijk de reden is dat dit onderzoek op aapjes werd gedaan en niet op mensen :-( – werd gekeken welke zenuwen het meest werden geactiveerd door de gewichtstraining. Zowel mensen als verschillende soorten apen hebben twee soorten zenuwbanen die signalen naar de het gedeelte van de hersenen sturen van waaruit de spieren worden aangestuurd: de formatio reticularis en de tractus corticospinalis.
Die laatste, in goed Nederlands ook wel de piramidebaan genoemd, is evolutionair gezien het jongste gedeelte van die zenuwbanen, en het is juist in deze zenuwbaan waar de ontwikkeling plaatsvindt door het trainen, zo blijkt. Bij de resusapen nam hun kracht toe doordat juist de zenuwen in die piramidebaan steeds krachtigere signalen naar de hersenen begonnen te sturen.
Dus als je traint met gewichten, wees dan niet te somber over het initiële uitblijven van zichtbare kabels van spieren. De reis is belangrijker dan de bestemming, en in dit geval bedoelen we met ‘reis’ die piramidebaan die je niet kunt zien, maar die jou zo sterk als een os maakt (en met os bedoelen we in dit geval resusaap).
Meer weten over dit onderzoek? Lees erover op The New York Times, of lees het oorspronkelijke onderzoekspaper.